Veel touw bewaard gebleven in 17e eeuws scheepswrak bij Texel
In de jaren ’80 werd in de Waddenzee nabij Texel het wrak van een zeventiende-eeuws schip - de ‘Burgzand Noord 9’ - ontdekt. Het schip was vermoedelijk een straatvaarder die handel dreef met het Middellandse zeegebied. In 2013 is dit deel van de Waddenzee, waarin 16 scheepswrakken liggen, aangewezen als Rijksmonument. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) voert in het kader van de instandhouding van archeologische rijksmonumenten, diverse activiteiten uit om het erfgoed van Nederland te beschermen en te behouden. Vanuit deze missie heeft de RCE besloten dit wrak, dat bloot staat aan enorme (natuurlijke) erosie, op te graven om de kennis niet verloren te laten gaan en het maritieme erfgoed te behouden en te ontsluiten voor huidige en toekomstige generaties. De opmerkelijkste vondst tijdens het onderzoek is een enorme hoeveelheid scheepstouw.
[Tekst gaat verder onder de afbeelding]
Twee derde van scheepswrak opgegraven
In vier periodes van ieder tien dagen duiken, heeft een team van maritiem archeologen ongeveer twee derde van de vindplaats volledig opgegraven en gedocumenteerd. Omdat in de zeventiende eeuw geen tekeningen werden gebruikt bij de bouw van schepen, moet vrijwel alle informatie hierover uit archeologische bronnen komen en dat maakt dergelijke opgravingen bijzonder belangrijk. Tijdens de opgraving is de scheepsconstructie van 40-45 meter lang niet alleen getekend, maar ook met fotogrammetrie vastgelegd in een 3D model. Uit het onderzoek bleek dat veel meer van de scheepsconstructie bewaard is gebleven dan aanvankelijk werd gedacht. Er ligt een vrijwel volledig schip in de bodem: zowel het vlak, met de kiel en aanzet tot voorsteven, als het stuurboord tot het derde dekniveau, met diverse geschutspoorten en kanonnen nog (deels) aanwezig. Daarnaast is een fragment van de boeg gevonden, met het ankertouw nog onder het kluisgat. In het deel van het goed bewaarde voorschip zijn grote hoeveelheden touw gevonden evenals drie ankers.
[Tekst gaat verder onder de afbeelding]
Volgens maritiem archeoloog Thijs Coenen, projectleider bij deze opgraving, is niet zozeer de hoeveel gevonden touw interessant, als wel het feit dat het zo goed bewaard is gebleven: “Elk schip had heel veel touw aan boord, het waren ten slotte zeilschepen. Het bijzondere is dat dergelijk kwetsbaar materiaal, wat meestal als eerste is verdwenen als een schip vergaat, nog teruggevonden is”.
Vooral de vondst van al het verschillende touw (van dunne draden en duimdikke lijnen tot ruim 10 cm dikke ankertros) laat zien hoe goed dit soort kwetsbaar materiaal onder water bewaard blijft wanneer het onder het sediment ligt. Tevens wordt ook duidelijk hoe kwetsbaar een dergelijke vindplaats is en hoe snel alles verdwijnt door erosie. Zodra het touw werd vrij gegraven, moest het zo snel mogelijk worden geborgen, voordat het door de sterke getijdenstroming zou wegspoelen. De delen van de scheepsconstructie die al langer vrij lagen waren zelfs dermate aangetast door stroming en paalworm, dat ze onder de handen van de onderzoekers verkruimelden. In vergelijking met een eerder onderzoek uit 2000, bleek tijdens dit onderzoek dat diverse hoog uitstekende delen van het schip reeds verdwenen zijn.
Conservering en vervolgonderzoek
Het achterschip, dat niet volledig is opgegraven, is afgedekt met steigergaas. De kanonnen zijn achtergebleven omdat ze niet bedreigd worden door natuurlijke erosie en ze eventuele constructie of vondsten daaronder op z’n plek houden. Hierdoor spoelt het sediment niet weg, waardoor de scheepsconstructie en vondsten bewaard blijven om op een later moment verder onderzocht te worden. De vondsten worden na conservering en onderzoek gedeponeerd in het provinciaal depot van Noord Holland, het Huis van Hilde. In 2022 of 2023 zal de opgraving worden vervolgd en komt er aansluitend een rapportage met conclusies. Hierin worden ook de informatie en vondsten van het wrak opgenomen die in de afgelopen jaren door sportduikers naar boven zijn gehaald.