Linde Stokvis is Landschapstalent 2024
Linde Stokvis (28) is de winnaar van de Landschapstalentprijs 2024. De jury ziet in haar een uitstekende ambassadeur voor het (Overijsselse) landschap en is onder de indruk van haar rol in het project Geloof in het Landschap. Ze is naar buiten gericht en gepassioneerd in het werk dat ze doet bij Landschap Overijssel. De andere twee finalisten die een prijs hebben gewonnen zijn Tessa Schouten en Frebus van Slochteren.
Dit is de tweede editie van de Landschapstalentprijs. De prijs is in 2022 ook uitgereikt en wordt georganiseerd door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). De uitreiking vond dit jaar plaats tijdens het symposium Landschap Verbindt, het gemeenschappelijke symposium van Staatsbosbeheer en de RCE.
[Tekst gaat verder onder de foto]
Jury-oordeel
Met veel plezier verkoos de jury Linde Stokvis als winnaar van de Landschapstalentprijs 2024.
Uit het juryrapport: "De jury is onder de indruk van haar rol in het project Geloof in het Landschap. Dit project gaat over plekken in het landschap die iets te maken hebben met geloof en religie. Linde onderzocht het religieuze landschap en keek naar de rol van het landschap bij rituelen en vieringen rond levensgebeurtenissen zoals geboorte, trouwen en begraven. Ze brengt daarmee niet alleen het Overijsselse erfgoed verder onder de mensen, maar daagt ook anderen uit om mee te doen.
Linde staat voor groepen, geeft presentaties, staat voor camera’s en radiomicrofoons en schrijft mee met plannen van aanpak. Ze speelt verschillende rollen in haar functie als projectcoördinator. Soms jaagt ze aan, dan weer is ze de onderzoeker. Dit doet ze op een aanstekelijke en enthousiasmerende wijze. Ze laat zien dat ze deskundig is in elk tijdsvenster en kan dat goed overbrengen op mensen, waardoor het gaat leven."
Ontwikkeltraject
Linde ontvangt als Landschapstalent een geldprijs van € 3.000 en een bijzonder kunstwerk van kunstenaar Charmaine de Heij. Het geldbedrag is bestemd voor een eigen in te vullen ontwikkeltraject. De twee andere finalisten ontvangen elk € 1.500 voor een soortgelijk doel.
Twee andere finalisten
De andere twee finalisten zijn Tessa Schouten en Frebus van Slochteren.
Tessa Schouten (29) is landschapsarchitect en werkte sinds 2018 bij Strootman Landschapsarchitecten. Ze heeft een fascinatie voor landschap in relatie tot erfgoed. De jury ziet de gedrevenheid van Tessa. Ze werkt vanuit een sterke visie op landschap en samenleving, waarbij het verhaal van de plek centraal staat in de zoektocht naar vernieuwing. Ze combineert ratio en gevoel, net zoals tijd en tijdgeest en landschapsgeschiedenis en landschapsontwerp.
Frebus van Slochteren (27) werkt als adviseur omgevingskwaliteit van het Gelders Genootschap. Na zijn studie technische planologie heeft hij landschapsgeschiedenis in Groningen gestudeerd. Hij bedenkt nieuwe methoden en technieken die worden ingezet in de diversiteit van projecten bij het Gelders Genootschap. Hij presenteert en publiceert, en beweegt zich ogenschijnlijk zonder problemen van het agrarisch cultuurlandschap naar het stedelijk landschap. Vooral ook de methodologische vernieuwing die hij meebrengt kan de jury bekoren.
In onderstaande video stellen de drie winnaars zichzelf voor. Wat is hun motivatie om zich in te zetten voor het cultuurlandschap in Nederland?
Ik vind het besef van waarde creëren en bewustzijn creëren heel belangrijk.
Dat doe je onder andere door met mensen op de fiets te stappen
en op sommige punten echt te stoppen,
waar je bijvoorbeeld een middeleeuwse verkaveling nog ziet.
Maar we stoppen ook bijvoorbeeld bij een productie landschap
dat helemaal agrarisch is ingericht.
En ons doel daarbij is om verschillende tijdlagen in het landschap te laten zien.
Als afsluiting van het project hebben we doorkijkvensters geplaatst,
hebben we samen met bewoners bedacht
wat we uit wilden beelden en je ziet dus het huidige landschap,
maar je ziet ook een tekening van iets wat daar ooit heeft gestaan.
Ik ben er echt van overtuigd dat het landschap geen museum is.
Je kunt het niet stilzetten en zeggen: je mag er niks meer aan doen,
het blijft zo. Je moet juist doorontwikkelen.
En ik denk dat elke generatie zijn eigen toevoegingen doet.
En het landschap en erfgoed kan daar hele goede inspiratie voor bieden.
Dus ik vind communicatie heel belangrijk
om op verschillende niveaus mee te kunnen praten.
De provincie verlangt misschien ingewikkelde vaktaal,
terwijl je, als je gewoon een uitleg geeft aan iemand,
weer heel anders spreekt.
En soms bij mij, omdat ik uit Overijssel kom, is een dialect ook heel handig.
Ze zeggen wel eens heel cliché als je plat kunt praten, moet je het niet laten.
Ik pas dat dus ook echt toe in mijn werk.
En ook door heel veel verschillende media toe te passen.
Een podcast, een keer op televisie, zo'n doorkijkvenster is weer wat nieuws.
Dus daar probeer ik me echt goed voor in te zetten.
Als je echt de essentie van een plek wil begrijpen
dan moet je door de schaalniveaus heen kijken.
En dat is landschap in feite.
Je begint op een groot niveau en dan zoom je in richting een erf.
Ik ben een buitenmens.
Ik ben opgegroeid in het Groningen Landschap.
En ik heb altijd de boel bekeken vanuit een top-down perspectief.
Altijd al met kaarten bezig geweest.
Ik ben bezig met beleidskaarten voor gemeentes en dat zijn dakvlakken kaarten
of dat zijn cultuurhistorische inventarisaties.
Dat zijn aanwijzingen van beschermde gezichten.
In die kaarten laten we zien: wat is nou waardevol aan dit gebied.
Wat zijn nou de dingen die je moet beschermen
en waar liggen de mogelijkheden?
Ik visualiseer iets liever, dan dat ik een advies schrijf.
Een beeld zegt meer dan duizend woorden.
Driekwart van ons gebouwenbestand komt van na 1965.
Veel mensen vinden dit lelijk,
maar wij vinden ook dat er genoeg pareltjes tussen zitten.
Met geografisch informatie- systeem of kaarten maken,
zorg ik ervoor dat deze pareltjes goed zichtbaar worden,
zodat we de waardevolle panden eruit kunnen plukken
en eventueel zelfs richting een monumentale status kunnen krijgen.
Ik heb niet bijzondere ambities. De meeste dingen komen bij mij aanrollen.
Ik ben nog lang niet zat van het landschap,
dus ik denk dat ik nog wel even rondzwerf in dit vakgebied.
Mijn grootste drive is Nederland mooier maken.
Eigenlijk is alles in Nederland door de mens aangeraakt,
dus we hebben een heel maakbaar landschap.
En wat ik heel fascinerend vind daaraan is dat je dus ook als mens
actief kan ingrijpen in hoe jij wilt, hoe het landschap eruit komt te zien.
Bij landschapsontwerp kijk ik zelf altijd
naar de geschiedenis van de plek en de ziel van een plek.
Landschapsarchitectuur kun je natuurlijk ook benaderen
alsof je op een plek gaat starten
met een blanco canvas en dat je daar een nieuwe laag op gaat ontwerpen.
Maar ik vind het heel belangrijk dat een ontwerp
of een gedachte voor een plek ook echt wortelt op die plek.
The ‘Island of Silence’ is de titel van mijn afstudeerwerk.
Het gaat over het eiland Alderney
dat in de Tweede Wereldoorlog bezet is geweest door de Duitsers.
De eilandbewoners van Alderney die waren geëvacueerd.
En toen zij terugkwamen,
toen troffen ze eigenlijk een eiland aan met allerlei verwoestingen.
Ik heb gekeken naar hoe kan ik die beladen geschiedenis eigenlijk
opnieuw een plek geven op het landschap
waar de lokale bevolking daar eigenlijk niet zo'n behoefte aan heeft.
Dus door op een hele subtiele manier
drie nieuwe herdenkingslandschappen te ontwerpen.
Ik vind het belangrijk om met een
integrale blik naar opgaven te kijken.
Je merkt bij de gemeente dat er heel veel
hele slimme mensen zitten, maar die ook heel
specialistische kennis hebben vaak over één aspect.
En ik vind het juist belangrijk om uit te zoomen en te kijken van
welke opgaven hebben we nou allemaal in dit gebied
en hoe kun je die met elkaar in balans brengen?
Dus vanuit die helikopterview een opgave vastpakken
om uiteindelijk tot een integrale oplossing te komen.