Van Iepenloftspul tot Ufo: 6 voorbeelden van historische cultuurpodia
Weblog
Goed nieuws voor culturele instellingen. Nadat ze op 1 juni geleidelijk hun deuren mochten openen, worden de maatregelen vanaf 1 juli verder verruimd. Dit betekent dat ze meer bezoekers kunnen ontvangen, ook al is de oude situatie nog lang niet terug. We hopen dat steeds meer mensen kunnen genieten van deze plekken van vermaak. Zo ook van de vele concertzalen en theaters die Nederland rijk is. Sommigen zijn uniek vanwege hun bijzondere architectuur, anderen vanwege de herinnering aan een gebeurtenis.
De architectuurhistorici van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed kozen een aantal bijzondere cultuurpodia uit. Ze zijn het bezoeken waard. Op naar een herstart van de culturele sector!
1. De Kleine Komedie - Amsterdam
In dit theater zaten Napoleon en Koning Willem I in de zaal (maar niet samen). Het is het oudste nog bestaande theatergebouw van Amsterdam en opende in 1786 als Théâtre Français sûr l'Erwtemarkt, naar ontwerp van architect Abraham van der Hart. Niet altijd klonk hier applaus. Het gebouw deed ook dienst als kerk, collegezaal en fietsenstalling. In 1947 opende het opnieuw als theater. Ditmaal onder de naam De Kleine Komedie. Er waren volle zalen en succesvolle optredens onder andere van Fons Jansen, Wim Kan en Toon Hermans. Maar ook toen was het voortbestaan nog niet gewaarborgd.
In 1973 keurde de brandweer het gebouw af. Na renovatie gingen de deuren in 1978 weer open. Door bezuinigingen op gemeentelijke subsidie in 1988 dreigde opnieuw sluiting. Een publieksactie opgezet door Youp van ’t Hek wist dit voorkomen.
Sterker dan ooit groeide De Kleine Komedie daarna uit tot dé ‘cabarettempel’ van Nederland. Het verwelkomde opnieuw grote namen en zag de start van carrières van cabaretiers als Brigitte Kaandorp, Theo Maassen, Lebbis en Jansen en wat korter geleden nog Daniël Arends en Patrick Laureij. Eigenzinnige humor, geëngageerde bespiegelingen, absurde kleinkunst en opzwepende theaterconcerten. Het kan allemaal in De kleine Komedie.
Nu is het theater gesloten. Hoewel de regering weer enige ruimte biedt, blijven de deuren voorlopig nog even dicht. De exploitatie is grotendeels van publieksgelden afhankelijk. Het kan niet uit met 30 man in de zaal waar dagelijks, het hele jaar rond, tenminste 350 mensen moeten zitten om quitte te spelen. Zolang er anderhalve meter afstand gehouden moet worden kunnen er maximaal 111 bezoekers in de zaal. Het theater onderzoekt nu de mogelijkheid vanaf 1 september tóch open te kunnen met hogere entreeprijzen en door meerdere voorstellingen op één dag te spelen. Immers: het theater mist zijn publiek en bespelers en die missen weer hun geliefde theater.
2. Openluchttheater - Ede
Meerdere openluchttheaters in Nederland zijn het resultaat van de werkverschaffingsprojecten uit de crisisjaren rond 1930. Een op de vier arbeiders was toen werkloos. De Rijksoverheid zette daarom een groot aantal werkverschaffingsprojecten op waar werklozen verplicht in ploegen aan werkten. In de gemeente Ede werd een aantal projecten aangevraagd en uitgevoerd, zo ook de bouw van openluchttheater ‘De Eder Kuil’, in 1935-1936. Op het terrein werd sinds 1911 al zand afgegraven voor het onderhoud van de zandwegen in het gebied. Dit zandgat werd benut in het ontwerp voor het theater, van de hand van directeur Gemeentewerken A. Weener. De kaartverkoopgebouwen, kleedruimtes en toiletgebouwen zijn een goed voorbeeld van het ‘Nieuwe Bouwen’. Het geaccidenteerde terrein kreeg rondom een landschappelijke aanleg.
Het Openluchttheater in Ede is met ruim 2060 zitplaatsen en honderden staanplaatsen het grootste van Nederland. Omdat de naam theater als te frivool werd beschouwd en men in Ede bang was dat de Rijksoverheid dit zonde van het geld zou vinden, werd het destijds aangevraagd als ‘openluchtvergaderplaats’. Het openluchttheater is sinds 2004 een rijksmonument en recent helemaal opgeknapt.
3. Evoluon - Eindhoven
In 1968 landde er als het ware een UFO in Eindhoven: het Evoluon, een jubileumcadeau van Philips aan de stad. Op een driehoekig terrein te midden van de verkeersdrukte. Werkelijk vliegen kon het gevaarte niet, maar opvallen deed het des te meer. Een alzijdig paviljoen in landschappelijke setting, vastgepind door een forse satéprikker. Snelwegarchitectuur avant la lettre en een echte publiekstrekker. Werd de passant al visueel getrakteerd, de bezoeker nog meer. Eenmaal binnen ontrolde zich een wereld vol optimisme en vreugde: modernisme en vooruitgang gingen hand in hand. Huisontwerper Kalff, de getalenteerde leerling De Bever en de tentoonstellingsarchitecten Gardner en Kleiboer hadden geen half werk geleverd.
Maar de wereld veranderde. De kosten waren erg hoog en het bezoekersaantal nam af. In 1989 gingen de deuren voor het publiek dicht en werd de UFO in gebruik genomen als congrescentrum.
In 2013 leek de tijd even stil te hebben gestaan. 800 man meldde zich voor een rockconcert. Gevolgd door vier optredens van Kraftwerk dat het Evoluon zelf uitkoos als podium. Alles viel op zijn plek. Het retro-elektrogeluid van ‘Autobahn’ en ‘The Model’, de 3D-projecties, de relatie met Philips (platenlabel). Het Evoluon maakte zich los van de grond. Weggevlogen? Geen Eindhovenaar die dat toestaat. Dit rijksmonument is een icoon voor de stad.
4. Openluchttheater ‘De Lichtenberg’ - Weert
Openluchttheater ‘De Lichtenberg’ is een ontwerp van architect Pierre Weegels in samenwerking met beeldend kunstenaar Harrie Martens en werd gebouwd tussen 1955 en 1961. Dit bijzondere theater bestaat uit een trapeziumvormige tribune, een toneelgebouw en een regiehuisje en is gelegen in een kunstmatig aangelegde komvorm. Door de L-vormige constructie op één betonnen voet lijkt het regiehuisje boven de tribunes te zweven; een mooi voorbeeld van modernistische bouwkunst waar nieuwe bouwtechnieken en materialen werden gecombineerd met natuurlijke elementen zoals zwerfkeien en groenaanleg.
Het theater werd in 1959 in gebruik genomen en is onderdeel van het recreatiecomplex De Lichtenberg. Dit complex was in opdracht van het Bisschoppelijk College tot stand gekomen voor sport en recreatie voor leerlingen en docenten van het College. Bij het ontwerp is het Amerikaanse campusmodel als uitgangspunt genomen. Naast het openluchttheater heeft het complex onder andere een zwembad, tennisbaan, kapel en tuinaanleg. De Lichtenberg is sinds 2010 een rijksmonument. Momenteel worden er plannen gemaakt voor herontwikkeling van het openluchttheater.
5. De Grote Zaal van Muziekcentrum Vredenburg - Utrecht
Aan de rand van de middeleeuwse stad Utrecht en nabij het Centraal Station verrees eind jaren ’70 het Muziekcentrum Vredenburg. Het complex dankte zijn naam aan de 16de-eeuwse dwangburcht Vredenburg, die hier ooit stond en die bedoeld was om de stad onder controle te houden. Het was niet het eerste podium op deze plek: tussen 1796 en 1941 hadden hier al theaters gestaan.
Het gebouw, dat begin 1979 opende, werd een van de laatste grote gebouwen van het structuralisme in Nederland. De opzet met binnenstraten en pleinruimtes was gemaakt als verbinding tussen de fijnmazige schaal van de Utrechtse binnenstad en het grote winkelcentrum Hoog-Catharijne.
De Grote Zaal kreeg een bijzondere achthoekige vorm met foyerruimtes rondom, voor een klassieke muziekzaal een ongebruikelijke opzet. Maar het werkte en Vredenburg werd al snel geliefd bij publiek en musici in binnen- en buitenland. Het muziekcentrum sloot in 2007 om plaats te maken voor een groot Utrechts muziekpaleis. De Grote Zaal kreeg daarin een plaats en bleef aldus behouden. De oude Grote Zaal maakt nu deel uit van TivoliVredenburg. De bouw van het nieuwe complex werd gecoördineerd door Architectenstudio HH onder leiding van, wederom, Herman Hertzberger. Door de quarantaine-maatregelen moest ook de Grote Zaal de afgelopen maanden zijn deuren sluiten, Inmiddels vinden er alweer de eerste concerten plaats.
6. Iepenloftspul - Jorwerd
Uit de puinhopen van de ingestorte kerktoren van Jorwerd is een fenomeen verrezen dat inmiddels een typisch Fryske traditie mag worden genoemd: het iepenloftspul, of wel het openluchtspel, een (toneel)voorstelling in de openlucht. Op zaterdagochtend 25 augustus 1951, om zeven minuten over vijf, stortte de toren van Jorwerd met donderend geraas ineen*. Na de eerste schrik gingen de dorpsbewoners direct aan de slag om middelen bijeen te brengen om de toren te herbouwen. Het iepenloftspul was geboren. In 1954 stond er een nieuwe toren, onder andere van de opbrengsten van het spel.
Het fenomeen heeft zich uitgebreid en inmiddels worden er in veel dorpen en steden zomers al jaren spelen opgevoerd. De laatste jaren zijn zij vaak verbonden met verhalen en gebouwen uit de gemeenschap. Zo werd in 2018 een voorstelling opgevoerd over de eerste vrouwelijke studente Anna Maria van Schuurman. Deze werd deels gespeeld in het kerkje van Wiuwert/Wieuwerd waar mummies liggen die zijn geïdentificeerd als tijdgenoten van haar. Amateurspelers, heel veel vrijwilligers en bijdragen van lokale sponsoren maken dit mogelijk, de mienskip op zijn best.
Wat betreft de bezoekers is het iepenloftspul geen lokale aangelegenheid meer. Zij komen van heinde en ver om de voorstellingen te zien. Een eigen Oscar kon niet uitblijven. Sinds 2007 wordt de gouden Gurbe uitgereikt aan onder andere het beste spel en de beste hoofdrol. In 2020 zijn alle voorstellingen afgelast.