Onderzoek naar Scheurrak SO1 van start
Weblog
Van 8 tot en met 26 mei doet de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) samen met de Universiteit Leiden onderzoek naar het scheepswrak Scheurrak SO1. Ter ondersteuning zijn hiervoor de commercieel archeologische bedrijven Vestigia, Baars-Cipro en MSDS-Marine ingehuurd. Projectleider Martijn Manders (RCE en professor aan de Universiteit Leiden) vertelt over de achtergrond, de scheepsconstructie en het onderzoek. Dit is de eerste blog in de reeks van vier.
[Tekst gaat verder onder de afbeelding]
Doel
Het doel van het onderzoek is om gegevens boven te halen over de scheepsconstructies om hiermee hypotheses die onderzoekers van de Universiteit Leiden hebben gevormd naar aanleiding van een onderzoek dat zij in opdracht van de RCE doen. Het werk is best een uitdaging; op de Waddenzee, op ongeveer 8 meter diepte met vaak weinig zicht, eb- en vloedstromen en daarbovenop nog allerlei technische klussen die moeten worden uitgevoerd.
Achtergrond
In 1997, zesentwintig jaar geleden, werden de opgraafwerkzaamheden op het Scheurrak SO1 wrak gestopt. Het wrak was opgegraven en wat restte was het vlak zonder voor- en achterschip en een zo goed als complete stuurboordzijde van het schip: van roer tot voorsteven van de kim (daar waar het vlak van het schip overloopt in de boorden) tot aan de verschansing.
De opgraving van dit laat-16de eeuwse schip resulteerde in een onwaarschijnlijke hoeveelheid aan vondsten waardoor we tegenwoordig veel meer weten over het leven aan boord van een eenvoudige Nederlandse Oostzee-graanvaarder. Een belangrijke handel, die graanhandel! Zo belangrijk dat dit in de 17de eeuwse eeuw zelfs de Moedernegotie (moederhandel) van de Nederlandse economie werd genoemd. Een bijna-monopolie in Europa en honderden procenten winst. Geen wonder dat de Nederlandse handelaren steeds rijker werden en uiteindelijk deze winsten naast in gebouwen, ook in de Oostindische en Westindische handel zouden stoppen. Zo stonden zij aan de basis van de oprichting van de Verenigde Oost-Indische (VOC) en West-Indische Compagnie (WIC).
Eerste onderwateropgraving in Nederland
Het Scheurrak SO1 is het eerste scheepswrak dat op archeologische wijze onderwater werd opgegraven. Sinds die tijd is veel gebeurd en zijn de technieken om als archeoloog onderwater te werken drastisch verbeterd. Maar toch, de resultaten van de tussen 1987 en 1997 uitgevoerde werkzaamheden zijn verbluffend. Tijd is echter een belangrijke factor en met de professionalisering van het duikwerk zijn ook de regels om te werken onderwater er niet simpeler op geworden.
Na de opgraving zijn de scheepsresten dus blijven liggen op de zeebodem terwijl de duizenden vondsten zijn geconserveerd en overgebracht naar het Maritiem Depot in Lelystad.
Precies 20 jaar later, in 2017 bleek het wrak door erosie van de Waddenzeebodem te zijn vrijgespoeld. Hierdoor moesten de resten, om deze te kunnen bewaren, actief worden beschermd, zodat aftakeling zoveel mogelijk kon worden tegengegaan. Om dit te bewerkstelligen is het wrak afgedekt met fijn gaas dat het zand dat zich over de zeebodem en in het waterkolom verplaatst kan blijven vasthouden. Hierdoor liggen de resten weer onder een dikke laag zand.
Constructie
Eind goed, al goed zou je zeggen. Toch niet. Het wrak is op de zeebodem beschermd omdat er mogelijk in de toekomst nog onderzoek moest worden gepleegd op het schip. Het Scheurrak SO1 wrak is namelijk niet alleen maar een bekend wrak vanwege haar bijzondere vondsten of omdat dit het eerste wrak is dat onderwater is opgegraven, nee, ook de constructie – dus de bouw – van het schip is zeer bijzonder.
Het schip heeft een dubbele huid. Twee dikke plankenlagen aan de buitenkant van het schip. Tijdens de opgraving in de jaren '80 en '90 is de theorie ontwikkeld dat dit te maken heeft met een nieuwe manier van het bouwen van schepen. In Nederland vinden in de 16de eeuw grote veranderingen in de scheepsbouw plaats. Men ging van overnaadse naar gladboordige bouw en van relatief kleine scheepjes naar steeds grotere schepen die lange afstandshandel gingen drijven. Dat vroeg niet alleen om andere technieken, maar ook heel ander soort denken over schepen en de methoden om deze te maken.
Volgens onderwaterarcheoloog Thijs Maarleveld, die verantwoordelijk was voor de opgraving, lag de sleutel tot het bouwen van grotere gladboordige schepen in het bouwen met twee huidlagen zodat deze zelfdragend konden worden en men dus nog altijd met de in die tijd gebezigde huid-eerst methoden kon blijven bouwen. Best een goede plausibele verklaring en revolutionair in de jaren ‘90.
Maar Rik Lettany, promovendus aan de Universiteit van Leiden ontdekte dat er toch een hoop gerommeld was aan de constructie van het schip. In ieder geval op de boeg, waarvan het hout jaren geleden omhoog was gekomen en waarvan de delen nog konden worden bestudeerd. Het lijkt erop dat de tweede huid helemaal niet tegelijkertijd met de eerste huid is aangebracht. Zouden we misschien toch met een gerepareerd schip te maken hebben gehad waarbij de tweede huid puur als reparatie was aangebracht? Historische rekeningen uit die periode, die de tweede promovendus van het Scheurrak Project (dat een samenwerking is tussen de Faculteiten Archeologie en Geesteswetenschappen (maritieme geschiedenis) Geke Burger boven water kreeg uit de archieven van West-Friesland, lijken het gebruik van een dubbele laag als versteviging of reparatie als redelijk normale activiteit te bevestigen.
Houtmonsters
Maar hoe bewijs je dit nu? Hoe kan je toetsen of die originele methodische theorie van Maarleveld klopt of dat er misschien andere redenen voor een dubbele huid zijn? Na veel wikken en wegen werd – vanwege het belang van dit onderzoek en de implicatie van de nieuwe mogelijke inzichten – besloten om een deel van het Scheurrak SO1 schip weer vrij te leggen, gericht stukken uit de constructie te halen, scheepsdelen driedimensionaal te scannen en houtmonsters te nemen voor dendrochronologisch onderzoek (Jaarringonderzoek), breeuwselmonsters en constructiedetails op te tekenen.
Bezoek ook de websites MASS en DANS voor nog meer informatie over Scheurrak SO1.
De RCE zet zich in voor het onderzoek naar en de instandhouding van het meest relevante Nederlandse maritiem-archeologische erfgoed, waar ook ter wereld. In een tijd waarin onze leefomgeving immer in ontwikkeling is, is het ons doel te zorgen voor een goede inbedding van de zorg voor dit inspirerende, maar kwetsbare bodemarchief. We doen dit in nauwe samenwerking met overheden, musea, onderwijsinstellingen, initiatiefnemers, de archeologische markt en vrijwilligers in de archeologie.