Isaac Israëls, portret van de musicus/componist Alexander Nicolaas Voormolen, olieverf op doek, circa 1925

Weblog

Hij staat losjes met de handen in de zakken voor de schouw geleund. De das geknoopt, wit pochet, met een starende blik alsof hij even na moet denken over wat zijn gesprekspartner hem vertelt. Achter hem een vaas met een roze bloemtak, een haardpook en een tafeltje met een kan erop. Voor wie goed kijkt ziet links van zijn rechterbeen nog een been met een voet in een zwarte schoen, maar de rest van het lichaam gaat op in het niets tussen de man en de schouw.

Portret van man ten voeten uit.
Isaac Israëls, portret van de musicus/componist Alexander Nicolaas Voormolen (1895-1980), olieverf op doek, 64 x 42 cm, ca. 1925, inv.nr. AB25243

De afgebeelde man is de componist en musicus Alexander Voormolen (1895-1980), zoals achterop het spieraam van het schilderij met bruine inkt is gekrast: ‘geschilderd door zijn vriend Isaac Israëls ten huize van de schilder ca. 1925.’ Voormolen was een groot bewonderaar van Louis Couperus. Hij componeerde een aantal orkestwerken met Couperus’ boeken als inspiratiebron en voor de herkenningsmelodie van de televisieserie De kleine zielen (eveneens naar de roman van de Couperus) was muziek van Voormolen gebruikt.

Isaac Israëls (1865-1934) was eigenlijk autodidact. Enig onderricht van zijn vader, de bekende Haagse Schoolschilder Jozef Israëls, en een paar jaar academie in Den Haag zijn de basis geweest voor deze flamboyante impressionist. Want dat was hij. Met losse toets, de verfkwast haast dansend over het doek, schilderde hij het turbulente nachtleven in cafés en cabarets, de modewereld met naaisters en mannequins, circussen, en in de buitenlucht geschilderde strand- en duintaferelen. Voormolen introduceerde hem in de theaters van Den Haag toen hij na omzwervingen via Parijs, Londen en Java in 1923 daar naar terugkeerde.

Dit doek, een van de elf die de Rijksdienst van Isaac Israëls bezit, is een vriendenportret zoals hij er meer schilderde in deze jaren, bijvoorbeeld van de schilder/dichter Jan Veth en van de museumdirecteur Willem Steenhoff. Het is afkomstig uit de nalatenschap van zijn dochter en eind 2011 via de kwijtscheldingsregeling voor de rijkscollectie verworven. Het werk wordt in bruikleen gegeven aan het Nederlands Muziekinstituut in Den Haag.

Weet je hoe het losse been op dit schilderij terechtgekomen is of van wie het been is?