Bram Bogart, Geel om geel, 1971
Weblog
Hij bracht de verf met emmers tegelijk op. Hij schilderde niet met een penseel maar bewerkte de verf met een troffel. Hij verniste zijn schilderijen niet met een dun laagje, maar ging er nog eens met een bezem overheen: Bram Bogart, pseudoniem voor Abraham van den Bogaert, geboren in 1921 in Delft, overleden in Sint-Truiden in België. Tot 13 januari 2013 te zien in het Cobramuseum in Amstelveen.
Vuistdikke schilderijen
Bogart was opgeleid als huisschilder en hierdoor goed in het maken van zijn eigen verven. Hij mengde kleurpigmenten met olie, lak, water, gips, kalk, zand zodat hij een dikke massa kreeg. Hij legde een stuk spaanplaat op de grond en goot daar de stroperige kleursubstantie over uit. Daarna spatelde hij er vlakken, strepen, golven en rondingen in. Een lijst kregen zijn werken niet, de verf mocht vrij lubberen en uitdijen.
Na 1945 was Bogart zoals veel kunstenaars naar Parijs getrokken. Daar ontwikkelde hij zijn zogeheten materieschilderkunst. Jean Dubuffet en Antoni Tapies waren hem voorgegaan, maar in tegenstelling tot de donkere aardse kleuren van zijn voorgangers, mengde Bogart een vrolijk mengsel van helle gelen, felle roden, en intense blauwen naast elkaar. Hoewel hij in zijn jonge jaren contact had met de Cobraschilders, sloot hij zich niet bij ze aan. Te impulsief, teveel toeval vond hij. In de jaren zestig verhuisde hij naar Brussel waar hij de Belgische nationaliteit aannam. Hier vereenvoudigde hij zijn vormen nog meer. Cirkel, rechthoek, en kruis werden de uitgangspunten. Zijn werk werd steeds abstracter totdat het bestond uit louter ronde en rechte verfstreken. En steeds zwaarder: soms twee- tot driehonderd kilo.
De Rijksdienst heeft nog negen werken van Bogart; twee litho’s werden in 2008 overgedragen aan het Rijksmuseum, twee materieschilderijen zijn uitgeleend aan het Cobramuseum. Een van de mooiste, een geel vierkant van 65 bij 65 centimeter uit 1971, kwam eind jaren tachtig in de rijkscollectie terecht door een genereuze schenking van de verzamelaar mr. Piet Cleveringa. Het hangt nu op de kamer van een sectorhoofd van de Rijksdienst tot lering en vermaak: de mens wordt vrolijk van zo’n kanariegeel werk, maar het geeft ook te denken, want hoe houd je die vuistdikke verfstrepen vrij van stof?