Gra (G.J.W.) Rueb, Vrouwenbuste, 1920

Weblog

Ze slaapt. Of ze droomt…….. Haar hoofd heeft dikke vlechten, grote gesloten ogen, een stevige neus en ze heeft een mooie ranke hals. Vooral de half geopende mond geeft haar een mysterieuze sfeer. Ze stond vanaf 1991 in het Van Goghmuseum, maar keert eind van het jaar terug naar het depot in Rijswijk. Wie de uitgebeelde vrouw is weten we niet, ook niet of het de bedoeling was dat zij een persoon voorstelde. We kennen alleen de beeldhouwster, Gra (Gerharda J.W.) Rueb, vanwege haar monogram aan de zijkant van de steen.

Vrouwenbuste
Gra (G.J.W.) Rueb, Vrouwenbuste (1920), gesigneerd met monogram GR, marmer, 49,5 x 55,5 x 28 cm, inv.nr. AB3284

Rodin

Gra Rueb (Breda 1885- Den Haag 1972) ging in 1911 in de leer bij de beeldhouwer Toon Dupuis. Aansluitend ging ze in 1915 voor een aantal jaren naar Parijs waar ze les nam bij Antoine Bourdelle, een gevierd beeldhouwer en een vroegere assistent van Auguste Rodin. En precies aan diens werk doet deze buste denken: aan de zich uit de steen loswringende handen, hoofden en lichamen van Rodin. Ook de minimaal bewerkte steen achter haar hoofd en de onbewerkte achterzijde van het blok marmer ziet men terug in beelden van Rodin. Dat ze door de grote Franse beeldhouwer is beïnvloed is niet vreemd; ze zal in Parijs vele werken van hem hebben gezien.

Opdrachten en aankopen

Na Parijs ging Gra Rueb wonen en werken in Den Haag. Haar eerste grote opdracht zijn twee borstbeelden van koningin Wilhelmina en prins Hendrik voor het stadhuis van Rotterdam (1919). Daarna volgden vele opdrachten voor portretbustes, reliëfs voor gebouwen en schepen, penningen en plaquettes. Voor haar plezier maakte ze kleine, vaak humoristische sculpturen van paarden, vogels, katten, herten, vissen en apen. Haar stijl is figuratief en naturalistisch hoewel ze soms ook meer gestileerd werk maakte. Ze werkte het liefst met hout, maar ook met cement, gips, brons en steen. Doorgaans kreeg ze veel waardering voor haar werk, wat blijkt uit de vele opdrachten, uit de verschillende prijzen en onderscheidingen en door de aankopen van Nederlandse musea en vele particulieren. Het Gemeentemuseum Den Haag kocht in 1939 enkele van haar bronzen dierplastieken en de rijkscollectie bezit drie werken waaronder deze buste.

Schenker onbekend

Het beeld kent nog een mysterie: de herkomst. Het enige dat bekend is, is dat het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie (RKD) in Den Haag het beeld in 1977 aan de toenmalige Dienst Rijksverspreide Kunstvoorwerpen – de voorloper van de huidige Rijksdienst - heeft geschonken. Het jaar daarvoor hebben ze een foto ervan gemaakt zodat de herkomst valt na te gaan tot 1976. Je denkt een fluitje van een cent, in het jaarverslag zal wel staan wie de gulle schenker was, maar dat blijkt niet het geval. Dan zal er wel een bedankbrief in het archief van beide instellingen zitten. Evenmin het geval. De zoektocht naar de herkomst van dit beeld blijkt heel weerbarstig. Vreemd is dat het beeld het inventarisnummer AB draagt, gebruikt voor schenkingen en legaten, en geen R-nummer wat wordt gebruikt voor overdrachten van rijksinstellingen onderling en dus eigenlijk had moeten worden toegekend. Daaruit zou je opmaken dat het een schenking aan de Dienst is geweest, maar dat de Dienst het eerst heeft laten fotograferen en documenteren door het RKD. De Dienst en de RKD waren in de jaren zeventig bijna buren van elkaar: ze zaten aan het Plein en in de Kazernestraat in Den Haag. De volgende stap was als de geschreven bronnen dan zwijgen, zijn er misschien nog mensen die iets kunnen vertellen. En die waren er! Twee achterneven maakten een website van Gra en haar werk, maar hoe zij ook speurden binnen de familie, dit beeld van ‘tante’ blijkt zich in duisternis te hullen. Hoe spoelt een niet te tillen beeld van 50 bij 55 bij 28 cm aan op het strand van het rijk?

Als u het weet mailt u naar F.Kuyvenhoven@cultuureelerfgoed.nl