Frits Klein, Paarden in landschap, olieverf op doek, 1900-1947
Weblog
Frits Klein kwam uit een welgestelde familie van plantagehouders op Java. Zijn ouders stuurden hem – zoals gebruikelijk was onder Indiëgangers- naar Holland om zijn schooltijd te passeren. In 1920 vertrok hij naar Parijs waar hij enkele jaren een kunstenaarsopleiding volgde aan de Academie André Lhote. Na vijf jaar ging hij naar Cagnes sur Mer in Zuid-Frankrijk waar hij met de Franse schilderes Marie Raymond trouwde.
Circusonderwerpen
Terwijl zijn vrienden zich lieten beïnvloeden door de kubisten, vond Klein zijn inspiratiebronnen in Monet, Seurat en Matisse. Behalve landschappen, strandgezichten en bloemen schilderde hij graag circusonderwerpen. Die voorliefde dateerde uit zijn Parijse tijd toen hij vaak naar het Cirque Médrano ging en vele krijtstudies van paarden en de clowns, de gebroeders Fratellini, maakte. In de jaren ’60 vestigde Klein zich met zijn tweede vrouw in Parijs en stelde zijn dromerige, lichte, kleurige werk regelmatig over de hele wereld ten toon. Ter gelegenheid van zijn 80steverjaardag kreeg hij een tentoonstelling in het Van Goghmuseum.
Belastingschuld
Toen hij op zijn eerste tentoonstelling in 1931 in Parijs niets verkocht, wendde hij zich tot de Nederlandse kunsthandelaar Piet Boendermaker, die negentien schilderijen van hem kocht zodat hij in de jaren daarna verlost van geldzorgen kon werken. Voor de oorlog kocht de rijksaankoopcommissie van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen diverse aquarellen en schilderijen van hem. In 1948 kocht de commissie zelfs twee schilderijen van hem. Klein vereffende zijn belastingschuld met de Nederlandse staat ermee. Dat werd in die tijd wel vaker gedaan, zoals bij de gebroeders Van Velde en bij Otto van Rees.
Rijksaankoopcommissie
Die ‘koop’ leverde onder andere een groot olieverfschilderij op met drie paarden, dat nu in museum De Wieger in Deurne hangt. Kort daarvoor had de rijksaankoopcommissie een kleiner schilderij met kleurige paarden van hem gekocht. Het ministerie hing het op de tentoonstelling van de rijksaankopen ‘Rekenschap’ (1955) in Delft en het hangt nu in de toonzaal van de sector Kunstcollecties in Rijswijk.