Karel Appel, Brug te Roermond, 1943: Een vroege Appel

Weblog

Inderdaad, dit lommerrijke stadsgezicht is een jeugdwerk van Karel Appel, de latere beroemde Cobrakunstenaar, de jongen van ‘ik rotzooi maar een beetje an’, van de primaire kleuren en het grote gebaar. Appel was 22 toen hij dit doek verkocht aan het Departement van Volksvoorlichting en Kunsten (DVK), zoals de Duitsgezinde opvolger van het ministerie van OKW in de oorlog heette.

Schilderij van brug met op de achtergrond een kerk.
Karel Appel (1921-2006), Brug te Roermond, 1943, olieverf op doek, 71 x 100 cm, inv.nr. K612

Het schilderij stelt de gotische Sint-Christoffelkathedraal uit 1410 in Roermond voor. De stompe storen is te wijten aan een storm in 1921 waarbij de spits werd verwoest. In februari 1945 bliezen de Duitsers de toren op, die daarna in gewijzigde vorm met de eveneens zwaar gehavende kerk werd herbouwd. Op de voorgrond is de Maria Theresiabrug te zien, bijgenaamd de Stenen Brug, die in 1771 door Maria Theresia van Oostenrijk aan de stad werd geschonken.

Brug te Roermond hangt tot 6 september op de tentoonstelling Goed Fout, kunstenaars in oorlogstijd in het Erfgoed Lab van de Bijzondere Collecties in Amsterdam. Appel is een van de vijf kunstenaars wier houding tijdens de oorlog wordt belicht. Hij liet zich naar eigen zeggen niet te veel met de bezetter in, maar schuwde het contact met het nationaalsocialistische DVK niet: hij kreeg een beurs voor zijn opleiding aan de Rijksacademie en verkocht zes schilderijen aan het departement.

Hoe komt een Amsterdamse kapperszoon uit de Dapperbuurt die in de oorlog vooral impressionistische gezichten van zijn geboortestad schilderde aan een onderwerp in Roermond? Daarover vertelde Appel zelf: ‘Ik was bang dat de Duitsers me zouden oppakken en ik vertrok met een paar andere schilders naar het zuiden van het land, waar we rondzwierven bij de boeren, die kasten vol voedsel hadden. We bleven een week bij de een, drie dagen bij een ander en lieten hier en daar landschappen achter.’ Blijkbaar heeft hij dit werk mee terug naar Amsterdam genomen en is het door de aankoop door het DVK in de rijkscollectie terechtgekomen. Het zou niet misstaan in het Stedelijk Museum Roermond.