Ton Waakop Reijers, Merinoschaap, 1978
Weblog
Het merinoschaap is een van de bekendste schapenrassen ter wereld. Vanwege de vele huidplooien produceert één schaap per jaar wel vijf kilo wol van een zeer fijne structuur. Dit robuuste Merinoschaap is wollig zonder dat krulletje voor krulletje wordt uitgebeeld.
Het werk heeft geen patina, waardoor het dof bleef om zo het effect van wol te benadrukken. Dat is typerend voor de stijl van Tom Waakop Rijers: figuratief, maar geen loutere imitatie van de werkelijkheid. De Rotterdamse beeldhouwer probeert zijn dieren in een karakteristieke houding te betrappen. Hij liet dit schaap abrupt opkijken alsof het gestoord werd tijdens het grazen of op het punt stond weg te rennen omdat het ergens van schrok.
Waakop gebruikte de cire perdue-techniek voor de vervaardiging van dit beest. Eerst maakte hij van was een model en monteerde daarop ontluchtings- en gietkanalen. Daarna plaatste hij het in een vuurvaste massa en stookte de was eruit. Samen met zijn zoon goot hij vloeibaar brons in de ontstane holte; voor iedere kilo was tien kilo brons. Toen de bronzen vorm was afgekoeld hakte hij het omhulsel weg, zaagde de kanalen af en bewerkte de oppervlakte nog een keer. Zo kreeg hij een stevig schaap (het weegt maar liefst 20,4 kilo) waarin iedereen meteen het merinoras zal herkennen.
De Rijksdienst gaat voortdurend met de stofkam door zijn collectie om te bekijken of objecten er nog in passen. Dat is niet meer het geval met het Merinoschaap. Het beeld is in 1979 in de rijkscollectie gekomen via de Beeldende Kunstenaarsregeling. Omdat het geen bewuste aankoop was en in de categorie ‘decoratieve versiering’ viel, is het jaren geleden op de lijst van afstoten gezet. Zoals de Leidraad voor het Afstoten van Museale Objecten uit 2006 voorschrijft, heeft de Rijksdienst het werk op de Herplaatsingsdatabase gezet. Op deze site konden musea werken van elkaar overnemen. Museum Veenendaal reageerde meteen: het Merinoschaap is er van harte welkom. Niet alleen voor de tentoonstelling Wol, Veenendaal ontmoet Peru maar ook daarna in de vaste collectie. Een depotstuk bij de een, een zaalstuk bij de ander.