Vilma Henkelman, Pot, 1981

Weblog

Deze robuuste, ongeglazuurde, roodbruine vorm van klei lijkt een misbaksel, maar niets is minder waar. De potten, schalen en vazen van Vilma Henkelman uit de jaren 80 hebben een zorgvuldig uitgedacht concept.

Robuuste, ongeglazuurde, roodbruine vaas van klei met touw eromheen gebonden.
Vilma Henkelman, Pot (1981), 28 x 21 cm, aardewerk, touw, inv.nr. BK95042 Vilma Henkelman, Pot (1981), 28 x 21 cm, aardewerk, touw, inv.nr. BK95042

Gekeelde pot

Ze sloeg op de klei, trapte ertegen, keerde de vorm binnenste buiten, bond er een ruw stuk touw om zodat het lijkt of de pot gekeeld is, en plakte de losse repen klei opnieuw aan elkaar. Ze schrok soms zelf van de zo verkregen vorm. Op het werk uit deze jaren geen mooie beschildering of dunne glazuurlaag, hoogstens een laagje engobe (een klei met een andere kleur), want de eerste, natte staat vond ze eigenlijk het mooist. Daarna bakte ze de potten in haar eigen oven.

Henkelman is autodidact en begon haar loopbaan met het maken van bloempotten (in de zomer) en fotograferen (in de winter). Haar reizen naar Zuid-Afrika en de toenmalige Sovjet-Unie in de jaren 1972-1974 en vooral naar de Verenigde Staten in 1980 hadden grote invloed op haar werk. Hier ontmoette zij Peter Voulkos die haar stimuleerde om haar werk op te vatten als een abstract-expressionistische uiting, niet als toegepaste kunst. Ze spreekt niet van potten, maar van kleisculpturen. Haar lievelingsvorm is de vaas, want met een voet, buik en hals de oervorm van de mens. Haar lievelingsmateriaal is klei, want klei leeft, klei is vruchtbaar. ‘Ik ben klei’, zei ze eens.

De Rijksdienst heeft 104 kleisculpturen van Henkelman in de collectie, het merendeel verworven via de BKR, de Beeldende Kunstenaarsregeling. Daarnaast deed de Dienst ook zelf aankopen bij haar, in 1982 (voor een reizende tentoonstelling), 1985 en 1988. Ze worden allemaal gekenmerkt door durf en subtiliteit, drift en beheersing. En zoals een recensent eens zei over haar werk: ‘Iedere vorm is een gebeurtenis.’