Ru Paré, Planten, 1938
Weblog
In 1986 kreeg de Rijksdienst 30 werken geschonken uit de nalatenschap van Ru Paré. Het is een dwarsdoorsnede uit haar oeuvre: minutieus geschilderde portretten en natuurstillevens uit het interbellum, en latere, soms bijna abstracte werken met pasteuze lagen verf en grove penseelstreken. Dit natuurstilleven is typerend voor Paré’s schilderstijl uit de jaren 30.
De planten zijn herkenbaar – maiskolven, aloë-vera’s – maar de groenblauwe grassen in de achtergrond hebben hun natuurlijke karakter verloren. Veel perspectief is er niet, de voorgrond is een vlak roodbruine verf en de achtergrond crèmekleurig zonder doorkijkje. Het landschap als een geconstrueerde werkelijkheid.
Ru Paré, de naam waarmee ze haar werk signeerde, werd in 1896 geboren als Henrica Maria Paré. Ze kwam uit een gegoede Gelderse familie, verhuisde in 1918 naar Den Haag en volgde daar lessen aan de Academie voor Beeldende Kunsten, en bij de portretschilder Albert Roelofs en de symbolist Willem van Konijnenburg. Ze was lid van Pulchri en de kunstenaarsvereniging De Onafhankelijken. In 1919 leerde ze de altzangeres Do Versteegh kennen, met wie ze haar hele leven een innige relatie had. Ze leefden voor de kunst en hadden een druk sociaal leven in het Haagse kunstenaarscircuit.
Toch dankt Paré haar bekendheid vooral aan haar verzetswerk: ze vervalste persoonsbewijzen en regelde onderduikadressen voor 52 joodse kinderen, die allemaal de oorlog overleefden. In de schilderkist die ze op weg naar ‘haar’ kinderen bij zich had, zat zelden verf, maar doorgaans speelgoed, kleding en voedselbonnen. Ze ontving in 1968 de Yad Vashem-onderscheiding, en na haar dood is in Den Haag een straat naar haar vernoemd en in Amsterdam Slotervaart een basisschool, nu een wijkcentrum. ‘Het leven van Ru Paré valt exemplarisch te noemen voor een zwijgende en vergeten groep stoutmoedige vrouwen’, schrijft historicus Wim Willems in zijn boek over haar. De hoogste tijd voor een mooie tentoonstelling.