Geld voor de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht
Weblog
De bekende Amsterdamse kunsthandelaar Jacques Goudstikker vluchtte in de eerste oorlogsdagen van mei 1940 met zijn vrouw Desi Halban en hun zoontje op een koopvaardijschip naar Zuid-Amerika. Hij viel ’s nachts in het ruim en overleed ter plekke. De kapitein, bevreesd voor Duitse onderzeeërs, wilde hem een zeemansgraf geven, maar zijn echtgenote wist gedaan te krijgen dat hij aanmeerde in Zuid-Engeland waar ze haar dierbare man in Falmouth kon begraven. Ze kreeg na de oorlog ‘bekendheid’ door haar aanhoudende claim bij de Nederlandse overheid op de kunstcollectie van haar man. Minder bekend was Goudstikkers eerste echtgenote, Johanna Bray, hier afgebeeld door de Zaanse schilder Felicién Bobeldijk.
Johanna Maria Catharina Bray werd op 24 oktober 1885 geboren in Paramaribo. Toen ze vier jaar was vertrok ze met haar ouders naar Nederland, bracht er haar jeugd door, keerde terug naar Suriname maar na korte tijd als klerk bij het gouvernement te hebben gewerkt, vertrok ze in 1909 voorgoed naar Amsterdam. Ze werkte respectievelijk als verpleegster en kantoorbediende, voordat ze in 1926 in het huwelijk trad met de tien jaar jongere Jacques Goudstikker. Ze woonden op de vroeg achttiende-eeuwse buitenplaats Oostermeer in Amstelveen, nu rijksmonument in particulier bezit. Haar overlijdenskaart in het Gemeentearchief Amsterdam dateert van 5 december 1936; ze was 51 jaar oud. Haar pompeuze grafbeeld staat op Karssenhof in Oudekerk aan de Amstel, geflankeerd door twee kleine marmeren tabletten ter herinnering aan Jacques en Desi.
Bray is hier gekleed als ‘La dame aux camélias’ uit de roman van Alexandre Dumas (1848). Ze moet zich qua kleding hebben laten inspireren door de Franse actrice Sarah Berhardt die beroemd was om haar vertolking van ‘La dame’. Bray had een ‘Spiegel Historiael’ bedacht om geld in te zamelen voor de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht en Gelijk Staatsburgerschap en liet die opvoeren op 28 februari 1931 in het Stedelijk Museum Amsterdam. De Wereldbond – onderdeel van de International Alliance of Women - was in 1904 in Berlijn opgericht en bewerkstelligde, evenals haar meer dan vijftig zusterondernemingen een mondiaal netwerk ter ondersteuning van vrouwen op het gebied van economie, leiderschap en innovatie. Bray had nog 38 vrouwen geïnteresseerd gekregen voor haar crowdfunding actie in de rol van onder anderen koningin Vicoria, Kenau Simon Hasselaarsdochter, Maria de Medici, Betje Wolff en Jeanne d’Arc. Het is misschien niet verwondelijk dat zij met haar outfit de eerste prijs van de parade ontving.
Bobeldijk portretteerde haar staande in de achthoekige zaal van Oostermeer. Op oude foto’s is de lambrizering van de kamer aan het uiteinde van de centrale hal exact dezelfde als op zijn beeltenis. Hij stond bekend als een kundige, wellicht wat ouderwetse, schilder van (bloem)stillevens, landschappen, stadsgezichten en vooral als portrettist van musici en andere well-to-do Amsterdamse persoonlijkheden. August Allebé, Georg Breitner en Willem Witsen waren zijn voorbeelden. ‘Een raskunstenaar in de figuratieve traditie’ schreef een recensent in 1953 over hem. In dat jaar had hij een grote tentoonstelling in het Stedelijk Museum Amsterdam; hij exposeerde er 62 schilderijen, maar niet het portret van Johanna Bray. Het moet tot zijn dood in zijn atelier hebben gestaan. In 1964, vlak na zijn dood, werd het door zijn beide zoons geschonken aan de toenmalige Dienst voor ’s Rijks Verspreide Kunstvoorwerpen, de eerste voorganger van de Rijksdienst.
(Met dank aan Maaike Rikhof en Jean Jacques Vrij)