Vrijwilligers Stadsarchief Amsterdam vinden nieuwe namen bemanning VOC-schip de Rooswijk
Weblog
‘Gisteren vond een vrijwilliger van #alleakten opvarende nummer 21!’ kopte Jirsi Reinders, Data Curator Golden Agents bij het Stadsarchief Amsterdam, op 3 augustus 2020 op Twitter. Het ging om scheepsjongen Adrianus Steenbergh, die slechts vijftien jaar was toen hij aanmonsterde op het VOC-schip de Rooswijk. Dit schip verging één dag na vertrek op 9 januari 1740 vlak voor de Engelse kust. Twee weken later vond een vrijwilliger ook nog Dirk Sanders, de broer van de al bekende onderstuurman Michiel Sanders. Momenteel zijn er 22 namen bekend, allen gevonden door enthousiaste vrijwilligers.
Op zoek naar bemanningsleden
Sinds 2017 werkt de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) nauw samen met het Stadsarchief Amsterdam voor het #Rooswijk1740-project om de identiteit van bemanningsleden van het in 1740 vergane schip te vinden. Met name het notarieel archief bleek een goudmijn te zijn, doordat VOC-opvarenden kort voor vertrek vaak bij een notaris langsgingen. Ze lieten bijvoorbeeld hun testament opmaken of machtigden hun vrouw, een familielid of een goede bekende om bij hun afwezigheid hun zaken waar te nemen. In dergelijke aktes werd altijd aan het begin de naam van het VOC-schip vermeld waarmee de comparant 'op vertrek stond' om naar Indië te varen.
Genealogen Willem-Jan van Grondelle en Els Vermij boden direct hun hulp aan als vrijwilliger toen zij begin 2017 hoorden dat de Rooswijk opgegraven zou worden. Gezamenlijk vonden ze de namen van veertien bemanningsleden. Els vertelt:
“Om bemanningsleden van de Rooswijk te vinden, hebben we alle notarisakten doorgenomen uit de periode van ruim drie maanden voorafgaand aan vertrek, d.w.z. van 1 oktober 1739 t/m 8 januari 1740. Er waren in die periode 51 notarissen actief in Amsterdam. Dat waren dus heel wat akten. Omdat nog maar een klein gedeelte van de akten geïndexeerd was, betekende dat bladeren en bladeren. Gelukkig was een deel al wel gescand; die akten konden thuis op internet worden bekeken. Een groot deel was echter nog niet gescand, dus dat betekende heel wat (prettige) bezoekjes aan de studiezaal van het Stadsarchief Amsterdam.”
Naast de naam kon het getrouwde stel vaak ook de afkomst, ervaring en rang van de bemanningsleden achterhalen door het bekijken van doop-, trouw- en begraafregisters, de database VOC-opvarenden van het Nationaal Archief, scheepssoldijboeken en de krantendatabase Delpher van de koninklijke Bibliotheek. Hun favoriete bemanningslid is bootsmansmaat David Ruth (Roet), afkomstig van het Zweedse Oostzee-eiland Gotland:
“We ontdekten dat hij kort voor vertrek met de Rooswijk in Amsterdam was getrouwd. Uit de trouwinschrijving bleek dat hij hoogstwaarschijnlijk afkomstig was uit het Gotlandse dorpje Rute. Dit werd bevestigd na onderzoek in Zweedse archieven. We hebben zijn afkomst uiteindelijk zelfs kunnen traceren tot op de boerderij waar hij werd geboren!”
Alle Amsterdamse Akten
Ook via het Alle Amsterdamse Akten (AAA) project zijn er bemanningsleden van de Rooswijk gevonden. In dit project wordt het 3,5 kilometerlange archief van de Amsterdamse Notarissen (1578-1915) digitaal toegankelijk gemaakt. 30 000 archiefbanden worden gescand en vervolgens getranscribeerd en gecontroleerd door vrijwilligers.
De nieuwste twee bemanningsleden zijn gevonden door vrijwilligers Gerta Boonstra, Yvonne Hop en Jan-Willem Kooistra (controleur), allen al jaren betrokken bij het AAA-project en de Rooswijk. Volgens Kooistra zit het bij de vrijwilligers "een beetje ingebakken" dat het schip bijzonder is. Zodra de term ‘Rooswijk’ opduikt in een archiefstuk wordt deze al snel gedeeld op het forum van Vele Handen.
Gerta Boonstra is de vinder van het 21e bemanningslid Adrianus Steenbergh en kwam al in april 2017 in aanraking met de Rooswijk. Een van de eerste aktes die zij transcribeerde vermeldde dat het gloednieuwe spiegelretourschip binnenkort zijn eerste reis zou maken naar Oost-Indië. Dit betrof de eerste reis in 1737, die wél goed afliep. Aan boord was onder andere schipper Adriaan van Rensen, die van twee juweliers 700 zilveren dukaten had meegekregen om in Batavia te overhandigen aan opperchirurgijn Hendrik Milet. Het is een voorbeeld van de grote hoeveelheden zilvergeld die door VOC-opvarenden gesmokkeld werden. Waar een zilveren munt in Nederland 60 stuivers waard was, was deze in Indië al gauw 100 stuivers waard. De vele zilveren munten die bij de opgravingen van de Rooswijk zijn gevonden, wijzen uit dat er ook op de tweede reis van de Rooswijk naar hartenlust gesmokkeld werd.
Andere pareltjes
Er staan nog veel meer mooie verhalen in de notariële akten van het Stadsarchief Amsterdam verborgen. Zo vertelt Yvonne Hop, de vinder van het 22e bemanningslid Dirk Sanders, dat zij een keer een verkoopakte had getranscribeerd uit 1737 waarin herberg ‘Blaauw Jan’ inclusief ‘boedel en gediertens’ werd verkocht. Dit waren diverse exotische vogels, drie apen en een ‘manne leeuw.’ De leeuw moest wel 3000 guldens kosten. Maar dan moest hij wel in goede conditie geleverd worden.
Een akte die Jan-Willem Kooistra is bijgebleven is die van Andries Westberg(en), waarin hij vertelt wat hij allemaal had meegemaakt op zijn reis naar Haïti in 1759. Hij belandde tweemaal in de gevangenis, werd drie keer gekaapt en tenslotte werd hij gedropt in New York, ‘naakt en beroijt sonder heller oft penning.’
De medewerkers van het programma Maritiem Erfgoed Internationaal zijn Els, Willem-Jan, Gerta, Yvonne en Jan-Willem dankbaar voor hun speurtochten. We hopen dat ze nog veel meer mooie verhalen vinden.