De Reis van Bossu

'De Reis van Bossu' vertelt het verhaal van een groep onderwaterarcheologen die in het IJ in Amsterdam en in het Markermeer op zoek gaan naar resten van de Slag op de Zuiderzee in 1573. Wat gaat er onder de golven schuil van de vloot van de Spaanse admiraal Bossu?

De film is gemaakt door Yuri van Koeveringe in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de gemeente Amsterdam en de Stichting Archeologie West-Friesland.

We zien historische prenten over de 80-jarige Oorlog.

[Voice-over]
1573, het vijfde jaar van wat later de 80-jarige Oorlog zat heten. Wat begon als kleine plaatselijke gevechten is in een paar jaar tijd uitgegroeid tot een totale oorlog tussen opstandige Nederlanders en het Spaanse Rijk. Om de opstand met harde hand neer te slaan, heeft de Spaanse koning Filips de Tweede een groot leger naar het noorden gestuurd. Het wordt aangevoerd door een ervaren bevelhebber: de meedogenloze hertog van Alva. De aanvoerder van de opstandelingen is de vroegere stadhouder van Holland, Prins Willem van Oranje. De meeste Hollandse steden hebben inmiddels de kant van de opstand gekozen, maar de belangrijkste stad, Amsterdam, blijft trouw aan de Spaanse koning. Van daaruit probeert Alva de controle in de Noordelijke Nederlanden terug te winnen, maar dat wordt hem niet gemakkelijk gemaakt. De toegang tot de Zuiderzee, de belangrijkste aanvoerroute naar de stad, wordt keer op keer afgesloten door de Watergeuzen, daarbij geholpen door opstandige Zuiderzee-steden als Enkhuizen en Hoorn. Dat moet afgelopen zijn! Alva geeft aan de nieuwe stadhouder de graaf van Bossu de opdracht een vloot te bouwen om de Geuzen eens en voor altijd te verdrijven van de Zuiderzee.

We zien een persoon aan een gracht in Amsterdam

[Ranjith Jayasena]
Achter mij, waar je het rustig kabbelende water ziet van het binnengrachtje, bevond zich in de zestiende eeuw de IJ-oever. En die wijk die hier nu ligt, dat is de Lastage, was de voormalige haven van Amsterdam. Gelegen buiten de stadsmuur. Hier werden schepen gebouwd, op scheepshellingen die afliepen naar de IJ-oever, met daarachter lijnbanen. Het bijzondere van deze werf is dat hier in 1572-1573 door de Spanjaarden het vlaggenschip van admiraal Bossu werd gebouwd. De Sint Paulus gedoopt en later bekend komen te staan als de Inquisitie. Het bijzondere van dit schip is dat het speciaal werd gebouwd als oorlogsschip. Het was geen bestaand schip wat werd aangepast, maar het was een heel nieuw schip met een dubbele kiel en een dubbele wand, dus extra stevig om meteen dienst  te kunnen doen als oorlogsschip. Dat moet ergens zijn gebouwd, hier op het havengebied achter me, maar waar precies weten we niet. Het was een heel geheim project en uit historische bronnen weten we er ook niet heel veel van. Wat we wel weten is een verhaal van een timmerman uit Edam. Die had hier aan gewerkt. Die kwam nog eens kijken hoe het de werkzaamheden waren gevorderd. Die werd meteen opgepakt en onthoofd. Het geeft wel een beetje aan hoe geheimzinnig dit hele bouwproject was van dit vlaggenschip van admiraal Bossu. Op 12 september 1573, het schip was nog geen maand oud, voer admiraal Bossu met zijn vloot richting de Zuiderzee om strijd te leveren met de Geuzen. 


We zien een schilderij, overgaand in een onderzoeksschop in het IJ in Amsterdam. 

[Voice-over]
In slagorde en onder gejuich van een deel van de Amsterdamse bevolking vaart de vloot van Bossu langzaam het IJ op, met in het midden het vlaggenschip, de Inquisitie. Maar ze komen niet ver. Bij Schellingwoude hebben de Geuzen een blokkade in het water aangelegd.

[Wouter Waldus] 
Wij zijn hier op het IJ, op de plek waar ooit in 1572-1573 een blokkade is gemaakt door de Geuzen. Die blokkade bestond uit oude schepen die zijn afgezonken. Verschillende keren hebben ze het gedaan, eerst met graszoden in de schepen. Die zijn weer opgezonken. Dat was in 1572. En in 1573 hebben ze dat wat steviger aangepakt. Toen hebben ze de schepen gevuld met grafzerken, met stukken van de kerk van Schellingwoude, zodat het IJ volledig geblokkeerd was en dat de Spaanse vloot niet uit Amsterdam kon vertrekken richting de Zuiderzee. En ook dat er  geen schepen meer Amsterdam konden bereiken. De toegang tot de Zuiderzee was volledig afgesloten. 

We zien een persoon in een kantoor

[Seger van den Brenk]
Voor het onderzoek in het IJ hebben we het onderzoeksgebied gebaseerd op de oude historische kaarten die beschikbaar zijn. Er zijn wat kaarten, waar die oude scheepsblokkade op ingetekend staat. Nou, die oude kaarten hebben we dan wat heet gegeorefereerd, dus op de huidige topografie gelegd zodat we het gebied waar die scheepsblokkade ligt kunnen plotten op de huidige topografie. Dat gebied is gescand, de bodem is gescand en op de bodem zelf is helemaal niets te zien. Maar de verwachting is ook dat eventuele resten die daar zouden liggen, dat die wat dieper in de bodem liggen omdat ja, het is al honderden jaren geleden natuurlijk en er vindt sedimentatie plaats en zware delen zinken ook weg in die zachte bodem. En om dan in de bodem te gaan kijken heb je andere technieken nodig. Dus niet om het oppervlakte te scannen, maar we moeten echt de diepte in. Nou, dat doen we met een akoestische techniek. Dat heet een Sub Bottom Profiler. Die wordt in de olieindustrie ook gebruikt op de Noordzee, bijvoorbeeld om olie en gas op te sporen. Alleen wij gebruiken het om alleen in de eerste 5 tot 10 meter van de waterbodem te kijken. Dus dat zijn akoestische golven. Die worden naar de bodem gestuurd, maar die gaan ook de bodem in en die worden weerkaatst door verschillende bodemlagen. En dat vormt dan een beeld en dat gaan we dan interpreteren. En op het moment dat er verstoringen te zien zijn, dus onderbrekingen van de normale gelaagdheid in de bodem, dat betekent dat er iets in de bodem ligt wat iets zou kunnen zijn waarvan we hopen dat het iets te maken heeft met de scheepsblokkade.

We zien een onderzoeksschip in het IJ in Amsterdam met duikers en onderwaterbeelden

[Wouter Waldus]
We hebben daarbij een aantal reflecties in de bodem aangetroffen. Dus gereflecteerde objecten in de bodem. Daar moet dus iets liggen en in deze periode gaan wij die objecten proberen, ja, kijken wat het is. Dat doen we eerst door middel van een spuitlans. Dan gaan we dus met lange holle stok waar water doorheen spuit met waterdruk de bodem in en als je dan op iets stuit dan voel je dat en voel je een tok, een pok of je voelt iets dergelijks. Een steen is ook heel goed te voelen. 

[Arent Vos]
Ik sta nou recht op de bodem. Direct naast de jerrycan. Ik zet de spuitlans verticaal en laat ‘m rustig de bodem in zakken. Nu voel ik lichte weerstand.

[Wouter Waldus]
De volgende fase is dan om die plekken te gaan verifiëren. Dus kleinschalig proefputten graven om die objecten te benaderen. Dan gaat de duiker naar beneden met een zuigslang en die gaat dan rondom het vaste punt wat we hebben uitgezet, waar dus het object ligt, gaat ie het sediment wegzuigen tot hij datgene vindt wat met de sondering is gevonden. Het kan dus van alles zijn. Ja, we verwachten dus dat er restanten van schepen liggen. We verwachten dat er zware stenen liggen, zoals wordt vermeld in historische bronnen, maar we kunnen natuurlijk ook gewoon niks vinden, want dit blijft natuurlijk een rivier bij een stad. 
Het is gewoon echt een steen. Maar goed, dat zit wel in de laag met al die Zuiderzee schelpen.
Na vijf dagen intensief onderzoek op het IJ, veel gedoken, veel gesondeerd, moeten we helaas concluderen dat we geen restanten van de blokkade hebben gevonden. Wellicht liggen de resten wat dieper verzonken in de bodem. Wellicht is het in het verleden wel deels weg gebaggerd. Ik weet het niet, maar binnen wat wij konden doen hebben we in ieder geval alles uit de kast gehaald. We zijn hier nu klaar. Ons onderzoeksschip gaat zo meteen verder varen richting de Zuiderzee en vervolgt als het ware de reis van Bossu.

We zien een animatie en historische prenten

[Voice-over]
De blokkade houdt de Spaanse vloot maar korte tijd tegen. De volgende dag weet Bossu bij hoogwater alsnog richting de Zuiderzee te varen. De hertog van Alva schrijft later aan zijn koning: 
om 2 uur s middags lichtte Bossu het anker, waarna hij over de schepen heen voer die in de haven waren afgezonken. De passage was zeer moeilijk, maar het leek of God hem op wonderlijke wijze wilde helpen. Want terwijl de rebellen hem vanuit hun twee schansen met hun kanonnen beschoten en voor hem de vloot van de rebellen lag, voer Bossu met zijn hele vloot verder, zonder daarbij één mast te verliezen. 
Bossu verzamelt zijn schepen om verder te varen. Dan worden op 5 oktober de eerste schoten gelost van de Slag op de Zuiderzee. De admiraal brengt verslag uit aan de hertog van Alva:
vandaag ben ik tegen 11 uur uitgevaren. We zijn met moeite Pampus gepasseerd vanwege het plotseling opstekende slechte weer. Echter, toen het weer wat rustiger werd, kwamen de vijanden tevoorschijn met 25 schepen. Zij kwamen op gelijke hoogte in een poging om aan te klampen. Terwijl zij langs voeren werden flinke salvo's afgevuurd door onze artillerie en haakbussen.... ...door de invallende nacht konden wij vandaag verder niets meer doen. Wij liggen op een kwart zeemijl van de vijanden voor anker en hopen, als het God behaagt om ons gunstig weer te brengen, hen morgen opnieuw te treffen.
We zien een onderzoeker in het Westfries Archief
Maximiliaan van Hénin-Liétard, beter bekend als de graaf van Bossu, is in 1542 geboren. Een hoge edelman, geboren in Henegouwen, Wallonië. Om een beeld te schetsen van de man, zijn vader was een vertrouweling van keizer Karel de Vijfde. Nou, veel hoger kun je het niet schoppen in de zestiende eeuw. Op 19-20-jarige leeftijd overleed zijn vader, en zijn vader droeg de titel graaf van Bossu, maar hij nam dus de titel over. Vanaf dat moment was hij de graaf van Bossu. In 1567 wordt de graaf van Bossu, de nog jonge graaf van Bossu aangesteld, benoemd door Margaretha van Parma als nieuwe stadhouder van Holland en Utrecht. Enorm hoge en eervolle functie. Hij volgt daarmee Willem van Oranje op en een van zijn belangrijkste taken vanaf het allereerste begin was eigenlijk het bestrijden van de opstandelingen, van de rebellen. En in eerste instantie was dat vooral op zee. De opstandelingen waren vooral succesvol op zee als Watergeuzen en hij heeft zich bijvoorbeeld bemoeid met de uitrusting van oorlogsschepen. Al in 1568, dus al heel snel na zijn aanstelling om die Geuzen, om die piraten te bestrijden. Later in de opstand, in 1573 hebben we bijvoorbeeld het gevecht om Haarlem, de stad Haarlem die belegerd was door de Spanjaarden door de Spaanse troepen. Hij heeft daar een belangrijke rol in gespeeld door een vloot te leiden op de Haarlemmermeer tegen de rebellen en daar heeft hij een glansrijke overwinning geboekt. Dus dat hij in datzelfde jaar ook aangesteld werd over de vloot die in Amsterdam werd uitgerust om naar Noord-Holland te trekken. Dat is logisch.

We zien beelden van water, een animatie en historische prenten

[Voice-over]
Het gevecht wordt de volgende dag niet voortgezet. Het duurt een week voordat de vloten elkaar weer treffen. Dat gebeurt op 11 oktober en ditmaal is de kust voor Hoorn het strijdtoneel. De vloot van de Geuzen onder aanvoering van Cornelis Dirksz, ligt door een zuidwestenwind vast voor de kust, terwijl de Spanjaarden uit het zuiden aan komen zeilen. Dan draait opeens de wind ten voordele van de Geuzen. Die gaan direct in de aanval. Hun doel is om langszij van de Spaanse schepen te komen en die te enteren. De Spanjaarden proberen ze op afstand te houden met hun machtige geschut. Het gebulder van de kanonnen is oorverdovend en de lucht vult zich met de bijtende rook van het kruit. Heel even lijkt de sterke Spaanse vloot de overhand te hebben, maar dan gebeurt er iets wat de slag zal beslissen. Volgens het verslag van de onderbevelhebber van de Spaanse vloot, de Hollandse vice-admiraal Francois van Boshuizen:
probeerde de graaf van Bossu door de vloot van de rebellen te varen en dan windvoordeel te krijgen. Toen hij er niet in slaagde om overstag te gaan, wist de admiraal van de vijand hem aan te klampen. Enkele van de onzen probeerden hem te ontzetten, maar de vijand had een overmacht aan grote schepen. Drie Geuzen schepen weten zich aan de Inquisitie aan te klampen. Met haakbussen wordt heen en weer geschoten, terwijl de Geuzen het admiraalsschip enteren. Aan dek ontstaat een bloedig gevecht tussen de Spanjaarden en de rebellen. Eén matroos, Jan Haring, baant zich een weg door de vechtende soldaten heen, klimt in de mast en weet de Spaanse admiraalsvlag neer te halen. Op weg naar beneden wordt hij in zijn borst geschoten en valt dood op het dek neer, maar zijn doel is bereikt. De vlag van de vijand is gestreken. Inmiddels weten de Geuzen steeds meer de overhand te krijgen. En terwijl er op de Inquisitie nog hevig gevochten wordt, trekt de rest van de Spaanse vloot zich terug naar Amsterdam.

We zien een onderzoeksschip midden in het Markermeer

[Wouter Waldus]
Nou, hier zijn we aangekomen op de plek waar dus de Slag op de Zuiderzee plaatsvond. Hier achter mij is de hoek van Wijdenes, de Neck, het Hoornse Hop, Hoorn in de verte. En die kant op is dan het Enkhuizer Zand. Nou precies hier vonden dus al die oorlogshandelingen plaats. Het moet een strijd zijn geweest van de wat grotere schepen van de Spaanse vloot tegen een ratjetoe aan vaartuigen van de Watergeuzen. En we weten uit historische bronnen dat er twee van de grotere Spaanse schepen zijn vergaan. Maar daarnaast bestaat uiteraard ook de mogelijkheid dat er nog kleinere vaartuigen van de Geuzen hier liggen. Om die reden hebben we dit gebied in zijn geheel gesurveyed met side-scan sonar.

We zien een persoon in een kantoor

[Seger van den Brenk]
De meest gebruikte techniek om objecten en wrakken op te sporen op de waterbodem, dat is een techniek dat heet side-scan sonar. Dat is een apparaat, dat wordt achter de boot gesleept. En dat apparaat zendt akoestische golven uit naar de zeebodem. Die golven, die akoestiek, dat wordt weerkaatst en dat wordt opgevangen. En dan krijg je dus een, dan kun je een beeld maken van een strook onder de boot, onder het meetvaartuig. Dus al varende breng je dan een hele strook bodem in kaart en als er nou objecten op de bodem liggen dan worden die duidelijk geplot op het beeld, maar dan zit er ook een schaduwzone achter zo'n object. En aan de hand van die schaduwwerking kun je dan uitspraken doen van hoe hoog dat object uit de bodem steekt en wat de afmetingen van zo'n object zijn. Een heel groot gebied bij Hoorn hebben we al in kaart gebracht, de waterbodem. We hebben een heleboel wrakken en wrakobjecten gevonden. Alleen aan zo'n plaatje, zo'n sonarplaatje kun je niet zien hoe oud een wrak is. Je kunt dus de afmetingen bepalen, de lengte, breedte en de hoogte. Maar het is niet mogelijk om te zeggen van nou, dat is een wrak uit de zestiende eeuw bijvoorbeeld. Dus daarvoor is dan toch nader onderzoek nodig. En we hebben een aantal van de meest veelbelovende locaties uitgekozen. En daar is de Triton nu naartoe. Om al die locaties te inspecteren.

We zien het onderzoeksschip in het Markermeer, duikers te en onder water.

[Wouter Waldus]
Dus we hebben een aantal prachtig mooie wraklocaties. Op dit moment zijn het er zes en deze week gaan we die zes locaties nader onderzoeken. Dat doen we met duikers. Die gaan naar beneden en die gaan het wrak inspecteren. Wij verrichten die duikinspecties om een beeld te krijgen van de aard en de datering van de hier aangetroffen scheepswrakken. En dan kun je denken aan bijvoorbeeld wat voor scheepstype is het? Is het zwaar gebouwd? Is het licht gebouwd? Al dat soort informatie is belangrijk om te kunnen bepalen of zo'n schip ooit betrokken is geweest bij die Slag op de Zuiderzee. Nou, dat doen we door middel van duikinspecties met onderwaterarcheologen. We zijn hier met een team van archeologen aan de slag en voordat de duik begint, maken we altijd eerst een soort van briefing waarbij we uitleggen wat er aan gegevens te zien is op deze locaties. Dus wat is de afmeting van het wrak, de breedte? Is er al iets over de vorm te zeggen en noem maar op, zodat je als duiker onderwater gaat met een vrij uitgebreid beeld van wat je gaat aantreffen, want je moet je voorstellen hier onderwater is het zicht maar enkele decimeters.

[Liselore an Muis]
Nou, als we gaan duiken dan gaan we eigenlijk naar beneden via een lijn met een gewicht eraan. Dat noemen wij het afdaal-eind en aan dat afdaal-eind zit weer een tweede lijn die naar het wrak loopt en op die manier kunnen eigenlijk alle duikers heel snel vanaf het werkschip, dus het schip waar we vanaf duiken, op de wraklocatie komen. Als je beneden komt, het zicht is heel slecht, ongeveer tien centimeter, soms zelfs nog minder. Dus eigenlijk het eerste wat je gaat doen is oriënteren. Ik ga kijken van welke scheepsconstructie onderdelen zie ik of kan ik herkennen? We zijn hier in het Markermeer bij een houten scheepswrak, nummer 30432. We zien hier een houten boord wat uit de bodem steekt en één kant die loopt hier verder de bodem in. Zo ga je langzaamaan, al voelend, zeg maar, ga je het hele schip verkennen. Dus zie je iets van een huid of inhouten, de spanten misschien iets van de binnenbetimmering, de wegering en stevens, dat soort herkenbare elementen. Die ga je uitzoeken en onderwater bouw je dan dus eigenlijk een plaatje van het wrak in je hoofd. En als het lukt gebruiken we een duimstok om wat maatjes te nemen zodat we wat meer kunnen zeggen over de afmetingen. Het is een huidgang van twaalf centimeter dik met allemaal inhouten. 

[Wouter Waldus]
Alle details van de constructie, die leggen we vast. We kijken of er eventueel nog losse stukken hout liggen die we bovenwater kunnen halen voor een dendro-datering. Wellicht liggen er wel wat losse voorwerpen die bij het wrak horen. Dat is natuurlijk helemaal mooi. Ter plekke van het dwarsschot in het wrak daar stak dit oortje uit de bodem. Ik ben eens gaan kijken en daar kwam dus een heel fraai kruikje tevoorschijn. Al die werkzaamheden die we onder het water verrichten, moeten we ook weer aan dek verwerken tot een overzichtstekening. En omdat we met meerdere duikers na elkaar gaan, op dezelfde plek kunnen we met elkaar een beeld vormen van wat daar zich onder water bevindt.

We zien de haven van Hoorn

[Wouter Waldus]
Nou, na een week lang intensief duiken zijn we aangekomen in Hoorn. We hebben zes wrakken uitgebreid onderzocht en helaas is geen van de zes wrakken te relateren aan de Slag op de Zuiderzee. Ja, het leven van de archeoloog zit vol met hoge verwachtingen, grote teleurstellingen, maar ook weer hele leuke onverwachtse wendingen. Want uiteraard hebben we wel wat gevonden, want verschillende wrakken waren erg interessant en ook nog eens voorzien van een hele boeiende inventaris. Met name het laatste wrak, kogge-achtige kenmerken en een hele fraaie scheepsinventaris aanwezig waarvan we dan deze hebben meegenomen. Dateert rond 1500 en dat is weer een ja, een van de vele bijzondere wrakken in het Zuiderzee gebied.

We zien historische prenten overgaand op een persoon op de steiger van de haven van Hoorn

[Michiel Bartels]
Het is 12 oktober 1573, rond het middaguur. Er is meer dan 12 uur gevochten aan boord van de Inquisitie, tussen aan de ene kant de Geuzen, de rebellen en aan de andere kant de Spaanse Amsterdamse troepen. En Bossu is aan de verliezende hand. Hij heeft twee opties: óf zich overgeven of sterven. Hij geeft zich over, samen met zijn manschappen, maar wel onder voorwaarden. Voorwaarde is dat hij een behandeling als een edelman krijgt en er met zijn soldaten en officieren keurig netjes wordt omgegaan. En wat er dan gebeurt is eigenlijk ongelooflijk. De rebellen hebben een hele dikke vis binnengehaald, de hoogste man in de Nederlanden, na Alva, de stadhouder en de admiraal in één persoon en bovendien ook nog zijn admiraalsschip. Dat hadden ze nooit gedacht. En hier in de haven van Hoorn wordt ie in een sloep naar binnen geroeid en dan aan wal gebracht en de stad ingevoerd.

We zien verschillende historische locaties in Hoorn met een persoon die vertelt

[Michiel Bartels]
Ja, Bossu komt in de haven aan wal, wordt daar op de kade gezet samen met zijn manschappen, zijn soldaten en loopt waarschijnlijk over de Rode Steen. Daar worden zijn soldaten opgesloten in de kelder van het stadhuis en hijzelf loopt onder bewaking door de stad hier en komt onderweg ook allemaal mensen tegen die hem uitlachen, uitjouwen, misschien bekogelen met dingen. En hier in de Achterstraat in Hoorn wordt admiraal Bossu opgesloten in een cel van het voormalige Maria Convent. Het is een kale cel dat in niets herinnert aan de luxe waarin een graaf gewoonlijk leeft. Behalve zijn dienstbode heeft hij eigenlijk niets en klaagt volop.

We zien een tekening van de oude cel en een brief

[Voice-over]
In een brief aan Alva schrijft hij: tenslotte verzoek ik Uwe Excellentie nederig om medelijden te hebben met ons allen en om, als ik u ooit enige goede dienst heb gedaan, zich deze te herinneren, samen met de verzekering die u mij hebt gedaan om immer zorg te zullen dragen voor mijn aangelegenheden. Dit verzoek ik Uwe Excellentie nu opnieuw zeer nederig, want er is niets waarvoor ik de hulp van Uwe Excellentie meer nodig heb dan dit.

[Michiel Bartels]
Hij is hier drie jaar lang gevangen en daar eindigt de reis van admiraal Bossu.

We zien verschillende historische beelden

[Voice-over]
Het einde van zijn reis, maar nog niet van de rol die hij zou spelen. Na zijn vrijlating koos Bossu de kant van Willem van Oranje. Tot aan zijn dood in 1578 vocht hij  met succes tegen de legers van zijn vroegere heer, de koning van Spanje. Het zou nog tot 1648 duren voordat Spanje de strijd tegen de Nederlanden eindelijk opgaf, maar Noord-Holland was al veel eerder vrij. Na de overwinning van de Geuzen trok het Spaanse leger er weg om nooit meer terug te keren. Dat is de grote betekenis van de Slag op de Zuiderzee.