HOOFDGEBOUW. Onderkelderd twee verdiepingen hoog ongepleisterd huis op rechthoekig symmetrisch grondplan onder een dubbel met pannen gedekt schilddak. Aan de noord- en zuidzijde een aanbouw en een serre. Op de nokeinden van het voorste (westelijke) schilddak twee hoge bakstenen schoorstenen onder vlakke kappen. Het westelijke deel van het huis, waarin de ingangspartij in de as is gelegen, dateert uit ca. 1777-1778. Het werd gebouwd door Mr. Johannes van Lier. De noordelijke aanbouw dateert wellicht uit de zelfde tijd; in ieder geval was deze aanbouw in 1809 al aanwezig, getuige de plattegrond van de stad Assen door P.A.C. Buwama Aardenburg. Omstreeks 1865 werd het aan de achter(oost-)zijde gesitueerde deel van het hoofdgebouw met een verdieping tot het niveau van de voor(west-)zijde verhoogd en van een nieuw schilddak voorzien, waardoor het huidige rechthoekige bouwlichaam onder dubbel schilddak tot stand kwam. Omstreeks 1900 werd de aanbouw aan de noordzijde verbouwd tot een rechthoekig bouwlichaam met vlak dak, dat omgaand door een balustrade met balustervormige spijlen werd bekroond. In deze tijd werd aan de zuidzijde van het hoofdgebouw een rechthoekige serre gebouwd, waarvan het vlakke dak van een identieke balustrade werd voorzien. Voor(west-)gevel: in drie venstertraveeen gelede gevelpartij met een middenrisaliet waarin ingangspartij. De ingangspartij bestaat uit een door houten lijstwerk (pilasters tegen een fond met blokmotief en kroonlijst) omgeven voordeur met empire-bovenlicht met guirlandes, diagonale en halfronde roeden, waarin centraal een half inwendig en halfuitwendig uitgebouwde lantaarn is gevat. Boven de ingangspartij een schuifvenster met 24-ruitsindeling, omgeven door lijstwerk met blokmotief, dat met het lijstwerk van de ingangspartij het veld van de middenrisaliet begrenst. In het verlengde van de middenrisaliet een dakkapel met 9-ruitsvenster, omlijst door voluutvormige wangen en een tympaanvormige bekroning. De kapel werd omstreeks 1900 aangebracht. Ter weerszijden van de middenrisaliet op kelder-niveau een venster met ruitvormige diefijzers, op beganegrond-niveau twee schuifvensters met 45-ruitsindeling met persiennes en op eerste verdieping-niveau twee schuifvensters met 30-ruitsindeling met persiennes. In de westgevel van de noordelijke aanbouw een schuifvenster met 24-ruitsindeling met persiennes. Achter(oost-)gevel: in drie venstertraveeen gelede gevelpartij met zowel op beganegrond- als op eerste verdieping-niveau drie schuifvensters zonder roeden. Voor het centraal gelegen venster op de eerste verdieping een balkon, dat waarschijnlijk omstreeks 1865 is aangebracht, met een karakteristieke gietijzeren balustrade gevat in blokvormige hoekstijlen met pijnappel-bekroning. Oostgevel van de noordelijke aanbouw links een schuifvenster met 12-ruitsindeling en rechts een houten deur met 8-ruits bovenlicht. Noordgevel: centraal in de aanbouw een deur met 12-ruits bovenlicht, waarin centraal een half inwendig en half uitwendig uitgebouwde lantaarn is gevat. De aanbouw is van een brede kroonlijst voorzien waarboven voornoemde balustrade. Op tweede verdieping-niveau een dakkapel met 9-ruitsvenster met voluutvormige wangen en tympaanvormige bekroning. Zuidgevel: houten serre op hardstenen onderbouw, omgaand van een brede kroonlijst voorzien, waarboven voornoemde balustrade. Het geraamte van stijlen en regels omlijst aan de voor(zuid-)zijde drie grote vensters met bovenlichten, die door smalle vensters met bovenlichten worden geflankeerd en aan de zijkanten een enkel venster met bovenlicht met aan weerszijden een smal venster met bovenlicht. Op tweede verdieping-niveau een dakkapel met 9-ruitsvenster met voluutvormige wangen en tympaanvormige bekroning.