Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
505910
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82967/124
Kadastrale aanduiding
Amsterdam AC 1424
Amstelveenseweg 163, 1075 XA te Amsterdam

Omschrijving

Inleiding

Een in twee fasen tot stand gekomen driebeukige KRUISBASILIEK met losstaande klokketoren van de Rooms-katholieke parochie gewijd aan de Romeinse martelares Agnes. Opdrachtgever tot de bouw was de bouwcommissie van genoemde parochie, onder voorzitterschap van rector L.Th.M. Snelders. De architect was J. Stuyt. Cementijzerwerken uitgevoerd door A.A. van der Voorn. Gebouwd in een neo-romaanse stijl geïnspireerd door de vroegchristelijke en vroegromaanse Romeinse en Italiaanse architectuur. Ontwerp is een vrije navolging van de S. Agnese te Rome.

De eerste fase van de bouw betrof de periode 1920-1921. Het schip en de zijbeuken kwamen toen gereed. Aan de oostzijde werd het geheel afgesloten door een noordmuur. In deze noordmuur drie absiden met elk één altaar. De inwijding vond plaats op 24 oktober 1921.

In de tweede fase (1930-1932) van de bouw kwamen het dwarsschip en het priesterkoor, de buiten de bescherming vallende nieuwe pastorie en de op de Italiaanse campanile geïnspireerde klokketoren gereed. Opdrachtgever tot de tweede fase was het R.K. Parochiaal Kerkbestuur St. Agnes, bij monde van H.W.M. van Beek en H.M. Demmers.

De consecratie van de basiliek vond plaats op 16 maart 1932 door mgr. J.D.J. Aengenent.

In 1940 werd naar ontwerp van K.P. Tholens een nieuwe uitgang aan de Cornelis Krusemanstraat gebouwd. Constructeur was J.W.N. Oeverhuis.

Delen van de kerk zijn middels een met nadruk vermelde muur en/of hek van de openbare weg gescheiden.

Omschrijving

In kruisverband gemetseld kerkgebouw, als driebeukige kruisbasiliek met losstaande toren ontworpen op een samengestelde rechthoekige plattegrond. Geheel wordt gedekt door een samenstel van zadeldaken, tentdaken en enkelvoudige dakschilden. Tentdaken van de traptoren in het Oosten, van de absiden en overige kleine uitbouwen en van het priesterkoor oorspronkelijk gedekt met rode leipannen. Losstaande toren gedekt met leien/shingles; oorspronkelijk was deze gedekt met pannen. Overige daken met pannen gedekt.

De losstaande klokketoren

Op vierkant grondvlak ontworpen zich verjongende toren met uurwerk en klokkestoel met luidklokken. Toren gedekt door een tentdak met leien/shingles. Bovenaan een beschermende slabbe van metaal. Centraal hierop een piron met bol waarop Latijns kruis met bolvormige uiteinden van de kruisarmen. Alle gevelvlakken hebben enkele uitstekende baksteenkoppen. Het basement bevat aan de W.-zijde en aan de Z.-zijde drie smalle en getoogde lancetvensters met schuine en smalle gemetselde onderdorpels afgedekt met donkergekleurde tegels. Omlopende gemetselde bakstenen profiellijst volgt verder de boogvormige strekken van de lancetvensters. Aan de N.-zijde een eenvoudige toegangsdeur.

Aan vier zijden worden de bakstenen gevels onderbroken door drie met grote tussenruimten boven elkaar gestelde smalle en getoogde lancetvensters met smalle en schuingeplaatste onderdorpels afgedekt met donkergeglazuurde tegels. Verder boogvormige strekken. Boven het derde lancetvenster aan elke zijde een klein rechthoekig uitgebouwd balcon. Balcon steunt op twee consoles. Leuning en gemetselde borstwering met aan de onderzijde drie, en aan de zijkanten één gemetseld Andreaskruis. Eenvoudige toegangsdeur tot de balcons. Hierboven aan elke zijde de wijzerplaat van het uurwerk. Boven een uitkragende eenvoudige gootlijst op klossen de open torenopbouw. Aan elke zijde een arcade met drie intercolumnia en twee zuilen met kapiteel. Drie arcadebogen met meelopende strekken en decoratief tegelwerk of metselwerk in geglazuurde steen in geometrisch patroon in de zwikken. Aan elke zijde een borstwering met cassetten.

De voorgevel

De kerk bevat aan de W.-zijde een uitgebouwd voorportaal op hardstenen plint met stoep. Aan weerszijden van die stoep twee muurdelen met elk een vierkante losstaande pijler, als een obelisk afgesloten en bekroond met een opengewerkt rijksappelvormig ornament met Grieks kruis. Bovenaan de stoep drie toegangen. De centrale toegang heeft dubbele openslaande houten deuren met eenvoudige paneelversiering. Deur gevat in getrapt natuurstenen enkadrering. Aan weerszijden een zich verjongende zuil op geprofileerd basement en met teerlingkapiteel. Op deze kapitelen een natuurstenen geprofileerde console. Consoles dragen het puntgevelvormige fronton met rondboog met gemetseld meelopende strek in het timpaan. Bovenaan lijst op klossen waarachter zadeldak met pannen. Boven de centrale toegang een boognis met in glanzend mozaïek uitgevoerde afbeelding van H. Agnes in orantes-houding. Tekst: SANCTA AGNES o.p.n. Verder band met geometrische motieven. Links en rechts van de middenpartij een kleinere toegangsdeur, in uitvoering gelijk aan die in het midden. Boven elke zijdeur een tekstbord in de vorm van de Romeinse titulus-borden. Tekst links: HIC DOMUS DEI EST () ET PORTA COELI; rechts: DOMUS MEA () DOMUS ORATIONIS. Deze zijdelen van het voorportaal gedekt met lessenaarsdak met pannen. Verder een gootlijst op klossen.

Beide zijbeuken hebben een gemetselde liseen op de hoek met de zijgevel. Verder een getoogd venster met glas-in-lood raamvulling en diefijzers. Een schuine onderdorpel afgedekt met donkergeglazuurde tegels, een om de toog lopende gemetselde strek en een daarboven gelegen eveneens om de toog lopende gemetselde waterlijst. Boven het venster een natuurstenen en geprofileerd keperfries. Lessenaarsdak met tandlijst.

De voorgevel van het middenschip toont een groot roosvenster met twee geheel omlopende gemetselde banden. Natuurstenen tracering van het venster in de vorm van een davidster. Aan de bovenzijde halfronde geprofileerde waterlijst. Aan de onderzijde natuurstenen tuit voor de afvoer van regenwater. Op de hoeken van deze middengevel gemetselde lisenen. Gevelbeëindiging met natuurstenen geprofileerd keperfries. Geveltop met fronton, omgeven door tand- en profiellijst. Een acroterie aan weerszijden.

De zuid- of rechterzijgevel

Deze gevel laat zich onderscheiden in het westelijk deel met schip, zijkapel en zijbeuk, de zuidelijke transeptarm en het koorgedeelte.

De zijkapel aan het tweede travee van de zijbeuk is een vijfzijdige kleine uitbouw onder tentdak met pannen gedekt en met hoekkepers. Vijf kleine getoogde vensters. Omlopende gemetselde waterlijst met rondbogen om de getoogde bovenzijde van de vensters. Boven de cordon lijst gevelvlakken met tegelwerk in afwisselend lichte en donkere vierkanten. Elk vierkant opgebouwd uit twee tegels.

De zijbeuk bestaat uit vijf traveeën. Elk travee met groot getoogd venster met dorpel, diefijzers, glas-in-lood raamvulling en omlopende gemetselde waterlijst. Gemetselde cordonlijst op klossen. Boven deze cordonlijst gevelvlak met tegel werk als omschreven. Traveeën van elkaar gescheiden door gemetselde lisenen met natuurstenen afsluiting. Fries met vierkante natuurstenen blokken en verbindingsdelen. Eenvoudige gootlijst op klossen met boeidelen onder lessenaarsdak met pannen. De gevel van het rechterdeel van het middenschip bestaat eveneens uit vijf traveeën. Vijf grote getoogde vensters en waterlijst als omschreven. Verdere bovengelegen gevelvlak opgebouwd uit tegel- of baksteenwerk in afwisselend lichte en donkere vierkanten in ruitmotief. Gemetselde lisenen met natuurstenen afsluiting. Keperfries met profiellijsten. Eenvoudige gootlijst op klossen met boeidelen. Rechterschild van zadeldak met pannen. Drie kleine driezijdige dakkapellen met halfrond venster.

Het transept is drie traveeën breed en wordt met een verkleinde trapgevel afgesloten. Aan de linkerzijde een kleine aanbouw met door leipannen gedekt dak en een klein getoogd eenvoudig venster met getoogde strek en schuine onderdorpel met tegels. De traveeën hebben elk een getoogd venster met afgeschuinde dagkanten, van elkaar gescheiden door lisenen op basement. Insnoering van basement strekt zich horizontaal uit over de breedte van de zijbeuk. Lisenen opgevat als arcade. Boven de arcadebogen een waterlijst. Boven waterlijst een gevelvlak opgebouwd uit tegel- of baksteenwerk in schuingeplaatste lichte en donkere vierkanten. Centraal een rond spaarveld met waterlijst. Deel van de hoeklisenen loopt door tot de eenvoudige gootlijst met boeidelen. Hieronder keperfries. Ook de korte zijgevels zijn zo opgebouwd. Dak gedekt met pannen.

De zuidgevel van de rechterarm van het dwarsschip heeft hoeklisenen met natuurstenen afsluiting, een groot fronton op keperfries en profiellijst. Fronton heeft aan de bovenzijde profiel- en tandlijsten. In hettimpaan spaarvelden met centraal een rond spaarveld met profiellijst. In het gevelvlak een tripartiete venstergroep met vensters met afgeschuinde dagkanten en gemetselde getoogde waterlijst. Zijgevels met enkel venster, gevelvlakvulling als omschreven met lichte en donkere vierkanten in ruitmotief. Gootlijst op klossen. Acroteria op de hoeken van fronton. Op beide dakschilden een kleine driezijdige dakkapel met halfrond venster.

Het zuidelijk deel van het koorgedeelte omvat een zijkapel, uitbouw voor zijbeuk en rechtertribune van het presbyterium, een traptoren, het hoofddeel van het koor en de centrale

afsluitende absis in het oosten.

De zijkapel heeft aan de zuidzijde twee getoogde vensters met waterlijst en hierboven een gevelvlak als omschreven. Aan de oostzijde een absidevormige uitbouw met deel van een tentdak met leipannen en kepers. Dak voor het overige met pannen lessenaarsdak en eenvoudige gootlijst met boeideel.

De achter de zijkapel gelegen uitbouw voor zijbeuk en rechter tribune heeft aan de zuidzijde twee getoogde vensters, waterlijst en een gevelvlak met ruitvorm-decoratie als omschreven. Eenvoudige gootlijst met boeideel en schilddakdeel met pannen. Aan de oostzijde een hooggelegen getoogd venster en waterlijst en gevelvlak met ruitvorm-decoratie als omschreven. Lager gelegen een abside met tentdak met kepers; drie vensters, waterlijst en gevelvlak als omschreven.

Tussen de absiden van kapel en zijbeuk/tribune-uitbouw een ronde traptoren met oplopende zeer smallerechthoekige lancetvensters met zeer smalle onderdorpel. Tentdak met leipannen en kepers. Afsluiting met restant van de voet van een kruis.

Het koor heeft aan de zuidzijde een hooggeplaatst groot getoogd venster als in de zijgevel van het transept. Hierboven gevelvlak opgebouwd uit tegel- of baksteenwerk in schuingeplaatste lichte en donkere vierkanten. Keperfries en profiellijst en eenvoudige gootlijst op klossen en met boeideel. Dakschild met kleine driezijdige dakkapel met halfrond venster.

De centrale absis is geplaatst tegen een rechte wand. Aan de bovenzijde van deze wand een oplopend getand fries en diverse profiellijsten met afsluitende ornamenten. Bovenaan een gemetselde klokkestoel met puntgevel met dekplaat en bol met kruisteken. Centrale absis met laaggelegen vensterrij met eenvoudige getoogde vensters als omschreven. Onder de gootlijst een omlopende rij getoogde vensters met arcade, dienende ter verlichting van het achter het opaline-mozaïek gelegen ambulatorium. Boven de arcade gevelvlakvulling als omschreven. Tentdak met leipannen en kepers.

De noordgevel of linkerzijgevel is overeenkomstig de zuidgevel, doch bevat in plaats van een zijkapel en traptoren de sacristie, gelegen naast het presbyterium en tevens geplaatst tegen de noordelijke uitbouw voor zijbeuk en linkertribune. Sacristie is niet vanaf de openbare weg zichtbaar.

Interieur

Het inwendige van de kerk heeft een op vroegchristelijke basilieken geïnspireerde ruimte met vlak plafond voorzien van eenvoudig beschilderde cassetten. Tussen de witgepleisterde wanden van het schip monumentale byzantijns aandoende decoratie op de wanden van de absis en het aangrenzende deel van het priesterkoor, uitgevoerd in de zogenaamde opaline-techniek. Het zijn gebrandschilderde voorstellingen op stukken glas die van achteren voorzien zijn van een glanzende metaallaag. Deze wandbekleding werd omstreeks 1937 ontworpen door Joep Nicolas en uitgevoerd door Max Weiss of door Jan Mammum.

De beschilderde staties (ca.1940) zijn waarschijnlijk van de hand van Jan Mammum. De open tribunes, ondermeer ruimte biedend aan het zangkoor, hebben sober gedetailleerde zuilen en kapitelen en accentueren het priesterkoor. De zangtribunes zijn - mede op instigatie van de toenmalige koordirigent Hubert Cuypers - aan weerszijden van het presbyterium geplaatst, terwille van een actievere deelname aan de liturgie door de kerkgangers. Het altaar met ciborium en twee lessenaars zijn één ontwerp en goed geïntegreerd in koor en absis. Het hoofdaltaar is van de hand van Jan Eloij en Leo Brom. Onder ciborium een geëmailleerde crucifix van Johanna Brom. Het 20ste-eeuwse schilderij, voorstellende een episode uit het leven van Agnes, dat zich boven een houten zijaltaar in Lodewijk XVI-stijl bevindt, is geschilderd door J.H. Jurres. Enkele gebrandschilderde glas-in-lood ramen zijn van Joep Nicolas. Twee mozaïeken achter in de kerk met voorstellingen van Maria en Antonius van Padua door Jan Willeman. Verder werk van Alex Asperslagh. Veel is geschonken door parochianen in de periode 1932-1940.

Muur en/of hek

Het hek aan de westzijde verbindt de linksgelegen pastorie met de grote klokketoren. Gemetselde pijlers op een muur. Op de pijlers afgeschuinde natuurstenen afsluiting. Tussen de pijlers smeedijzeren hek. Aan de linker- en rechterzijde dubbele openslaande metalen poort. Aan de zijde van de pastorie muur met halfrond spaarveld met decoratief metselwerk.

Aan de zuidzijde muur tussen klokketoren en zijkapel van de zijbeuk met natuurstenen afgeschuinde afsluiting en vijf halfronde spaarvelden met decoratief metselwerk. Tussen genoemde zijkapel en transeptarm soortgelijke muur met hek.

Muur met boeideel en met getoogde poort verleent toegang tot terrein rond de centrale absis.

Waardering

Kerk van algemeen belang vanwege architectuur-, kunst- en cultuurhistorische en typologische waarde. Stedebouwkundige en situationele waarde als scharnier tussen Willemsparkkwartier en Plan Zuid. Opmerkelijke ligging aan de pleinvormige verbreding van de Amstelveenseweg. Dit late werk van Stuyt, waarbij hij zich heeft laten inspireren op de vroegchristelijke en vroegromaanse architectuur heeft een zeldzaamheidswaarde naar type. De sobere vormgeving, harmonische verhoudingen en proporties en de functionele aanpassing van de ruimten aan actuele liturgische behoeften maken het tot een van de beste werken van Stuyt.

In het interieur een van de meest omvangrijke verzamelingen 20ste-eeuwse monumentale religieuze kunst. Met name het werk in opaline-techniek is van groot belang.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Religieuze gebouwen Kerk en kerkonderdeel Kerk