Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
506963
Complexnummer
506962 - Doorn
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82766/97
Internationaal kenteken
Nee
Kadastrale aanduiding
Doorn A 8102
Doorn A 8101
Doorn A 4178
Doorn A 8099
Bij Langbroekerweg 10, 3941 MT te Doorn

Omschrijving

HISTORISCHE TUIN- EN PARKAANLEG MET DE DAARTOE BEHORENDE TUINSIERADEN, GRAFZERKEN ED. van Huis Doorn gaat in oorsprong terug naar het begin van de 18de eeuw. Van voor deze tijd zijn er geen stukken bekend dat de tuinen een ander dan utilitair karakter hebben gekend. Zoals te zien is op een tekening uit ca. 1660 werd het huis omringd door twee natte grachten: een binnen- en een buitengracht, waartussen een voorplein met bijgebouwen. Van de 18de eeuw zijn eveneens weinig gegevens bekend. In een verkoopbericht van Huis Doorn in 1721 wordt geschreven over "Den adelijken Huize Doorn, met zijn binnen en buitenpleyn, Stallinge, Hoveniers-woning, Duiven en Duiven-Torens, bermen, grachten, Cingels, Boomgaarden (...)".

Het huis lag in deze tijd binnen een, voor de tijd niet ongebruikelijke, ingewikkelde geometrische structuur van waterwerken en omgrachte terreinen, die vermoedelijk in de 17de eeuw of daarvoor al aanwezig is geweest. De aanplant van de thans nog bestaande beukenlaan ten oosten van het huis, is vóór de tweede helft van de 18de eeuw geschied, ditzelfde kan verondersteld worden voor de noord-zuid zichtas, waarvan een deel de voormalige oprijlaan was, die dwars door het huis liep. Tevens lag ten westen van het huis, parallel aan de twee voornoemde lanen, een dwarslaan. Deze lanen worden op een kaart uit 1792 weergegeven. Het huis wordt thans nog omgeven door de 18de-eeuwse, grotendeels intact zijnde lanenstructuur.

Aan het einde van de 18de-eeuw werd een aanzet gegeven tot verlandschappelijking van de parkaanleg. In een verkoopakte van het huis in 1792 wordt vermeld dat bij het huis een slingerbos ligt; deze eerste fase van de verandering in landschapsstijl in het noordoosten van het park is grotendeels nog intact. Ten noord-oosten van het huis ligt de voormalige 'Bloem- en Moestuin' die omstreeks 1790 op een kaart werd weergegeven. Deze rechthoekige tuin is thans als grasveld ingezaaid en in het noorden van de tuin ligt een vroeg 20ste-eeuwse lange koude bak die aan weerszijden is voorzien van enkele schuurtjes uit het begin van deze eeuw. Ten westen van de koude bak staat tevens een vroeg 20ste-eeuwse bakstenen tuinmuur voorzien van steunberen en houten versterkingen aan de achterzijde.

De tuinaanleg kent een aanleg in landschapsstijl die in verschillende fasen in de periode 1790-1875 tot stand is gekomen. Het park van Huis Doorn werd niet in zijn geheel maar voor een betrekkelijk klein deel verlandschappelijkt en het is voor Huis Doorn karakteristiek dat er in deze periode geen coherente aanleg is ontstaan, maar enkele verspreide kernen van vernieuwingen in landschapsstijl ten zuiden en zuidwesten van het huis.

Aan het einde van de 18de eeuw, waarschijnlijk in opdracht van mevrouw Godin, werd met gebruikmaking van de twee 18de-eeuwse formele karpervijvers in het zuiden, die weergegeven worden op een kaart van Huis Doorn van voor of rond 1790, en de slotgracht een onregelmatige structuur van waterlopen uitgegraven waarin twee eilanden zijn uitgespaard. De formele lanenstructuur werd eveneens tijdens veranderingen in de aanleg door de heer Munter omstreeks 1830 gehandhaafd; hij liet waarschijnlijk voor ca. 1830 het neogotische kalverhok (thans verdwenen), de neogotische kapel, het huis Campanella en de tuinmanswoning Vedetta (omstreeks 1920 verplaatst) bouwen. Of is bij deze verschillende veranderingen een tuinarchitect betrokken is geweest is niet bekend.

Rond 1900 heeft er voor het huis een onregelmatig patroon van paden en bloemperken gelegen, kort na 1903 werd deze aanleg gewijzigd; de oprijlaan is bij deze gelegenheid recht getrokken en aan weerszijden zijn symmetrisch geplaatste, rechthoekige perken aangelegd. Het is mogelijk dat de tuinarchitect Hugo A.C. Poortman in de 1909 en 1914 wijzigingen in het park heeft aangebracht, welke dit zijn is niet bekend. In 1919 werden wederom veranderingen in de tuin aangebracht in opdracht van Wilhelm II; waaronder het licht gebogen begrenzen van de walkanten van het kasteeleiland aan de zuid- en westzijde, ten zuidwesten van het huis werd een formele 'Rosengarten' aangelegd op T-vormige basis, waarvan thans nog slechts de ruwe contouren resten. Ten oosten hiervan werd een 'Blumengarten' aangelegd op basis van enkele in elkaar geplaatste ovalen, van deze tuin is thans niets meer over. Ten noorden van het huis, ter plaatse van het oorspronkelijke voorplein, werd een gazon aangelegd waarvan de randen naar het huis toe een sierlijk geometrisch verloop kregen. Op dit gazon werd in 1942 het mausoleum voor Wilhelm II gebouwd.

In 1920 werd de oprijlaan aan de noordzijde verlegd naar de Langbroekerweg en kwam de nieuwe toegang recht op de as, in het verlengde van de oude oprijlaan te liggen. Tevens werden twee bruggen gebouwd waaronder de houten ophaalbrug die over de gracht ten noorden van het huis werd gelegd. In deze tijd werd de van oorsprong laat 18de-eeuwse noordelijke zichtas, de Gezichtslaan, afgesloten door een hek en een Rododendrongordel en werd in 1924 aan de gemeente Doorn verkocht. De gemeente rooide de dubbele laan van loof- en naaldbomen voor het grootste deel. In 1928 werd in het noorden van de aanleg een openbaar rosarium geopend; symbool van erkentelijkheid van de ex-keizer jegens de bevolking van Doorn en het Nederlandse volk.

In maart 1920 beëindigde Hugo Poortman de samenwerking met de ex-keizer en de firma Van Noordt uit Boskoop. In 1921 richtte Van Noordt de voornoemde rozentuin opnieuw in, nog voor het gereedkomen van deze tuin stierf ex-keizerin Victoria en wordt de rozentuin postuum naar haar vernoemd: Augusta-Victoria Garten. In 1921/22 werd de thans nog bestaande zuidelijke zichtas van slotgracht tot de vijver aangelegd, waarvoor Van Noordt de zogenaamde 'durchblickbepflantzung' samenstelde. Deze 'bepflantzung' ging de naam van de nieuwe echtgenote, prinses Hermine von Schonaich-Carolath, van Wilhelm dragen: 'Hermo-Garten'. Vanaf 1932 stelde Wilhelm een pijnbomenbos samen, het thans nog bestaande 'Pinetum'. Het werd Wilhelms laatste grote tuinproject. In het Pinetum stonden in 1933 meer dan 400 soorten pijnbomen, uit alle delen van de wereld bijeen gebracht. Resumerend; in de aanleg van besloten parkgedeelte zijn vanaf 1920 tot voor de dood van de ex-keizer in juni 1941 een aantal veranderingen aangebracht die een hoge decoratieve aard hebben gekend: veelkleurige bloembedden en sierlijke borders zoals deze te vinden waren in de Augusta-Victoria Garten en de Hermo-Garten. Omstreeks 1950 werd in het noordwesten van de aanleg het thans nog bestaande hertenkamp aangelegd. Tevens werd omstreeks 1955 evenwijdig aan de beukenlaan ten oosten van het huis een tweede beukenlaan ingeplant. Zowel het hertenkamp als de tweede beukenlaan komen thans (1996) niet voor bescherming van rijkswege in aanmerking wegens te geringe ouderdom. In de jaren na 1950 werden de meeste van de nieuwe elementen in de aanleg die in opdracht van Wilhelm II werden aangelegd, sterk vereenvoudigd of verwijderd, waardoor de tuinaanleg thans grotendeels nog bestaat uit de 18de-eeuwse formele en de gefaseerd tot stand gekomen laat 18de- en 19de-eeuwse landschappelijke aanleg in een open structuur van (dwars)lanen, grasvelden, weiden en bossen. Het oorspronkelijk bij de aanleg horende ten noorden van de Molenweg gelegen terrein, valt thans buiten de bescherming van rijkswege, vanwege de nauwelijks meer aanwezige relatie met de buitenplaats. Thans (1996) bevindt zich er een midgetgolfbaan.

In de tuin- en parkaanleg bevinden zich verspreid een aantal tuinsieraden die waarschijnlijk ten tijde van Wilhelm in de tuin werden geplaatst; een bronzen beeldengroep 'Undine', een bakstenen voetstuk met bronzen adelaar, een hardstenen voetstuk met een amazone te paard, allen vermoedelijk uit ca. 1925; twee natuurstenen voetstukken waarop een 18de-eeuwse mannen- en een vrouwenbuste, twee hardstenen voetstukken met lantarens uit ca. 1920, een bakstenen voetstuk met de buste van Wilhelm uit ca. 1913 door Max Bezner en een natuurstenen sokkel in Lodewijk XV-stijl uit ca. 1750 met een zonnewijzer, die omstreeks 1920 in de tuin werd geplaatst.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 506962. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Historische aanleg

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1790
1875
globaal

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Kastelen, landhuizen en parken Tuin, park en plantsoen Landschapspark

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Landschapsstijl
stijlzuiver