Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
507544
Complexnummer
507545 - Twickel
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82846/200
Internationaal kenteken
Ja
Kadastrale aanduiding
Ambt-Delden I 1857
Ambt-Delden I 1856
Ambt-Delden I 1858
Twickelerlaan 1 A, 7495 VG te Ambt Delden

Omschrijving

Omschrijving onderdeel 1:

HOOFDGEBOUW (Twickel). Een geheel omgracht hoofdgebouw in vier verschillende bouwfasen tot stand gekomen, dat aan drie zijden rondom een binnenplaats is gebouwd. Het voorste deel van het huis dateert uit het midden van de 16de eeuw, het achterste deel uit 1692 met aan de achterzijde een uitspringende 17de-eeuwse lange zijvleugel (zuidwest) en een 19de-eeuwse korte zijvleugel met torentje (noordwest). Het geheel staat op een hoog zandstenen basement (souterrain). De in renaissance-stijl opgetrokken voorgevel en vierkante oosttoren behoren tot de eerste bouwfase vanaf 1551, zoals de inscriptie op de gevelsteen aangeeft. Het gedeelte links van de poort werd in het volgende jaar gebouwd. De hoektoren zal ongeveer tegelijkertijd opgetrokken zijn. Het rechter gedeelte van de voorgevel moet jonger zijn, getuige een bouwnaad en de toepassing van een ander baksteenformaat. Gezien de scheve plaatsing van de topgevel en de onregelmatige indeling van de ingangspartij is het niet waarschijnlijk dat het front in zijn oorspronkelijke gedaante bewaard is gebleven (Ter Kuile). Het baksteenmuurwerk van de gevel wordt onderbroken door zandstenen speklagen en gedecoreerd met eveneens zandstenen sierstukken. Het dak, een met leien gedekt schilddak, bevat vier regelmatig geplaatste dakkapellen bekroond met een driehoekig fronton en twee vierkante schoorstenen van baksteen met natuurstenen hoekblokken. Centraal in de symmetrisch ingerichte frontgevel bevindt zich een topgevel met waterlijsten en voluutvormige schouderstukken (kraagstenen) van natuursteen. De top eindigt in een gemetselde schoorsteen van latere datum. De ingangspartij bestaat uit een dubbele glazen deur onder een korfboog met een rechthoekige omlijsting. Daarboven is de gedenksteen met de wapenschilden Van Raesfelt en Van Twickelo aangebracht, bekroond met een driehoekig fronton dat versierd is met een leeuwekop. Op het fronton verheft zich een natuurstenen beeldhouwwerk van de slang in de Boom der Kennis, gevolgd door een reliëf van de Aanbidding van de drie koningen. Tenslotte in de topgevel de Ster van Bethlehem. De iconografie van deze christelijke symbolen is typisch voor de Renaissance. De ingangsdeur wordt geflankeerd door twee halve zuilen met Corinthische kapitelen, waarop de beelden van Adam en Eva staan. De in 1848 geplaatste kopieën van de oorspronkelijke beelden, gemaakt door de Duitse beeldhouwer Ney, zijn in 1993 vervangen door nieuwe zandstenen exemplaren. Tussen de wapensteen en de beelden bevinden zich twee smalle schuifvensters gevat in een zandstenen omlijsting bekroond door een driehoekig fronton met een man- en vrouwenhoofd Direct boven deze in de topgevel zijn twee identieke vensters geplaatst. Aan weerszijden van de ingangspartij bevinden zich twee gelijkvormige vensterassen, waarvan de eerste wordt gevormd door een zandstenen arkel die zich over twee bouwlagen uitstrekt. De arkels worden gedragen door vijf laatgotisch geprofileerde consoles. In de zijkanten en voorzijde van de arkels zijn boven elkaar twee schuifvensters met roedenverdeling aangebracht, waartussen rechthoekige vakken met in totaal 24 adellijke wapens, de kwartieren (vernieuwd in 1881). In de dakgevel boven de arkels bevinden zich twee meerruits schuifvensters binnen een zandstenen omlijsting bekroond met voluten en een driehoekig fronton. De tweede vensteras bevat drie boven elkaar geplaatste schuifvensters in een eenvoudige achttiende-eeuwse omlijsting. De vensters op de verdieping worden door een fronton met respectievelijk een man- en vrouwenhoofd bekroond. De westgevel heeft een onregelmatige indeling met meerruits schuifvensters gevat in een eenvoudige natuurstenen omlijsting. Een bouwnaad duidt op de bouwfase uit 1692 waarvoor ten behoeve van het trappenhuis een groot rondboogvenster met roedenverdeling en een rozetvenster geplaatst werden. Aansluitend op de frontgevel staat de zuidtoren, waarvan een gedeelte van de noordgevel nog het oorspronkelijke muurwerk met de speklagen heeft bewaard, maar de overige gevels in de 19de eeuw voorzien zijn van een mantel van rode baksteen. Boven de brede geprofileerde gootlijst met kraagstenen verheft zich een met leien gedekte spits die er in 1847 op is geplaatst. De indeling van de voorgevel van de toren is na 1786 ontstaan, want een tekening van Tavernier van dat jaar geeft nog de oude indeling weer (op deze tekening is ook nog het belvedère aangegeven). De oostgevel van de toren bevat twee vensterassen met een zelfde opbouw: op de bel etage balkondeuren met roedenverdeling en een gesmede balustrade om het balkon dat steunt op vier consoles, vervolgens twee boven elkaar geplaatste meerruits schuifvensters met luiken en bekroond door een driehoekig fronton. Midden in de dakgevel een dakkapel in natuurstenen omlijsting en een fronton met aan weerszijden twee natuurstenen dennenappels. De noordgevel van de toren bestaat uit drie boven elkaar geplaatste schuifvensters met roeden en bekroond door een fronton. Een zelfde indeling heeft de zuidgevel, alleen bestaat de as uit twee dubbele balkondeuren met een natuurstenen balustrade en daarboven een kruisvenster met luiken en een fronton. Tegen de westkant van de vierkante toren is in de eerste helft van de 17de eeuw een langgerekte zuidgevel van baksteen met speklagen onder een met leien gedekt schilddak aangebouwd met in de hoek (toren/zuidgevel) een omgang daterend van 1896. De acht traveeën van de zuidgevel (oorspronkelijk wellicht tien, zie tekening Tavernier) en de twee traveeën van de kopse gevel hebben dezelfde opbouw. Allereerst in het zandstenen basement een getralied keldervenster onder halfronde ontlastingsbogen, vervolgens twee boven elkaar geplaatste meerruits schuifvensters met luiken en in de dakgevel afwisselend een natuurstenen dakkapel bestaande uit een half kruisvenster met luiken onder een fronton en een dakraam. De vijfde en zesde as hebben op de bel-etage twee balkondeuren met elkaar verbonden door een doorlopend balkon met ijzeren balustrade gedragen door vier consoles. In het basement middenonder het balkon is een poortje dat alleen bereikbaar is via de gracht. Deze toegang werd gebruikt om vee naar het onderhuis te brengen waar het werd geslacht. In de hoekomgang zijn vensters met roedenverdeling en segmentvormige bovenlichten en daarboven een terrasbalkon met zandstenen balustrade en een tweede aanbouw. De gevel aan de binnenplaats heeft op de begane grond dicht gemetselde vensters met korfbogen en op de verdieping, die rond ca. 1700 is beklampt, is in het midden een dichtgemetseld medaillon venster met aan weerszijden twee schuifvensters met roedenverdeling waarvan de meest rechtse is dichtgemetseld. In de dakgevel twee symmetrisch geplaatste dakkapellen gelijk aan de voorgenoemde. De frontgevel is in 1692 naar ontwerp van Jacob Roman aan de achterzijde met een boven- en benedengalerij en twee uitspringende vierkante hoekpaviljoens uitgebreid. Een gedenksteen met het wapen van Van Wassenaer en het jaartal in deze met vlakke pilasters gelede achtergevel herinnert aan de uitbreiding. Het oorspronkelijke frontgebouw was aan de zijde van de binnenplaats voorzien van open zuilarcaden. Gelijkvloers vijf rondboogvensters met roedenverdeling en luiken, daarboven rechthoekige schuifvensters met roedenverdeling en dakkapellen, gelijk aan die van de zuidgevel. Voor de glazen ingangsdeur, gelegen in de as van het huis (asymmetrisch in de achtergevel) een klassieke portico uit 1851, bestaande uit twee zuilen met Ionische kapitelen die een balkon dragen voorzien van een gesmede balustrade. De hoekpaviljoens onder een met leien gedekt tentdak met bakstenen schoorsteen. In 1847 is de noordgevel met toren tot stand gekomen naar ontwerp van de architect R. Hesketh. Een rechthoekige woontoren op zandstenen basement, waarin getraliede vensters. Daarboven een mezzanino en een bel-etage. Alle vier de gevels hebben dezelfde indeling: de tussenverdieping bevat een zesruits venster met blokwerk en de bel-etage heeft grote twaalfruits vensters met metalen roedenverdeling en geprofileerde natuurstenen omlijstingen bekroonde met een fronton. Aan de zuidzijde een frontonbekroning. Het traptorentje onder spits met leien gedekt tentdak.

INWENDIG: vanaf 1896 tot 1922 is de aankleding van het interieur bijna volledig door S.W. Weatherley en M.J. Teunissen in historiserende Engelse en Franse neostijlen veranderd. De 17de-eeuwse indeling van de ruimte in appartementen is echter grotendeels ongeschonden gebleven. In de hoofdgevel aan de achterzijde ligt over de lengte van het huis de beneden- en bovengalerij. Het stucplafond van de benedengalerij is uitgevoerd met de wapens van Van Raesfelt/ Van Wasssenaer Obdam en het trappenhuis heeft een koepelvormig stucplafond, beide naar ontwerp van Jacob Roman uit 1692. Uit deze tijd dateert ook de gaaf bewaard gebleven houten wenteltrap in het hoekpaviljoen (noordwest). In de benedengalerij (grote zaal) is een marmeren schoorsteenpartij met het wapen van baron Van Heeckeren van Wasssenaer. De decoratie is naar ontwerp van R. Otto uit Berlijn en is uitgevoerd door Farmer en Brindley in opdracht van Weatherly (rond 1900). De bovengalerij is naar ontwerp van Hesketh in neostijl uitgevoerd. In de zgn. 'Wassenaerskamers' zijn de betimmeringen en de witmarmeren schoorsteenpartij naar ontwerp van Teunissen in Hollandse régence-stijl uitgevoerd (1901), het stucwerk en de buffetnis echter zijn laat 18de-eeuws. De schoorsteen heeft een schildering van een 'grauwtje' van J. de Wit. In de Drostenkamer, ook Witte Zaal genoemd, is in 1899 een rijk bewerkte marmeren schoorsteen, afkomstig van het Huis Portugal te Delft, geplaatst. Op de boezem een tafereel van Minerva op haar troon vervaardigd door J.P. van Bauerscheit de Jonge in 1737. Alle sanitaire voorzieningen bezitten de originele inrichting en betegeling zoals aangebracht na de installering van stromend water in 1894. In het onderhuis bevinden zich de dienstvertrekken en keuken met een rond 1900 aangebracht fornuis. De kelder heeft vlakke kruisgewelven op gemetselde middenpijlers, waarschijnlijk laat 17de-eeuws.

Waardering

HOOFDGEBOUW (Twickel) van algemeen belang

- vanwege de ouderdom;

- vanwege de architectonische vormgeving met renaissance voorgevel;

- vanwege de vrij gaaf bewaard gebleven 17de-eeuwse ruimte-indeling van het kasteel en de naar ontwerp van Roman uitgevoerde 17de-eeuwse stucplafonds van de benedengalerij en koepel;

- vanwege het voornamelijk 19de-eeuwse op Engeland geïnspireerde interieur;

- vanwege de kenmerkende ligging binnen de parkaanleg in landschapsstijl;

- vanwege de functioneel-ruimtelijke relatie met de andere onderdelen van de buitenplaats.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 507545. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Kastelen, landhuizen en parken Kasteel, buitenplaats Landhuis

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Kastelen, landhuizen en parken Kasteel, buitenplaats

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
n.v.t.
niet van toepassing