Registergegevens

Monumentgegevens

Monumentnummer
511039
Complexnummer
511040 - Beukenhorst
Inschrijving register
Kadaster deel/nr
82876/133
Kadastrale aanduiding
Wassenaar F 10405
Zijdeweg 47, 2244 BE te Wassenaar

Omschrijving

Inleiding

Behorend bij de historische buitenplaats Beukenhorst een WOONHUIS (1) van het type landhuis. Omstreeks 1845 gebouwd in Neo-Classistische stijl naar een ontwerp van de Duitse architect H.H.A. Wentzel. Opdrachtgever was jonkheer Guillaume Charles Albert Herman von Goëdecke, kamerheer en adjudant van prins Frederik der Nederlanden (zoon van koning Willem I). In architectonisch opzicht vertoont de buitenplaats veel overeenkomsten met de in opdracht van prins Frederik aangelegde buitenplaats De Paauw, waarvan het huis en het park eveneens in het midden van de 19de eeuw hun huidige vorm kregen naar ontwerp van de Duitse architecten Wentzel (1853) en Petzold (1854). Vanaf 1900 woonden er Carel Anne Adriaan Willem baron van Lynden en zijn vrouw Adolphine Wilhelmina Anna baronesse van Lynden-gravin van Limburg Stirum van Warmond. Na het overlijden van haar man in 1923 bleef zij er tot haar dood in 1961 wonen. Aan deze periode herinnert ondermeer de scheepstoeter die de baronesse tegen top van de achtergevel had laten plaatsen en aangesloten was op een schellekoord in de middelste slaapkamer.

In 1974 verkocht Carola Elisabeth Aurelia Anna gravin-douairière van Rechteren Limpurg Beukenhorst het huis aan dhr. en mw. Van der Plas-Moes. Een algehele renovatie vond plaats, waarbij o.a de later aangebouwde serre tegen de achtergevel is verwijderd. Op oude foto's is te zien dat de gevels oorspronkelijk okerkleurig waren.

Bijzonder in het interieur is de aanwezigheid van een balatum en de vijf klassieke vormgegeven reliëfs in de hal en de gang, alle geïnspireerd op Pompeaanse voorbeelden.

Omschrijving

Op een licht glooiende heuvel gesitueerd monumentaal landhuis, bestaand uit een souterrain, bel étage en verdieping, onder een flauw hellend zadeldak met dwarskappen. Tegen beide kopgevels is een éénlaags zijvleugel met zadel- en tentdak geplaatst. De daken zijn belegd met een zinken roevendak. De symmetrisch opgezette hoofdmassa heeft in opzet een rechthoekige plattegrond. Van de wit geschilderde gepleisterde gevels zijn de voor- en achtergevel (resp. west- en oostgevel) lijstgevels met ter plaatste van de middenrisaliet een flauw hellende puntgevel. De noordelijke en zuidelijke kopgevel hebben identieke flauw hellende puntgevels. Boven de met een profiellijst afgedekte plint is de bel étage voorzien van horizontale schijnvoegen ter imitatie van natuursteen rusticawerk. Geveldelen worden afgesloten door Toscaanse pilasters, die een cordonlijst dragen. Vlak gepleisterde verdieping, eveneens met Toscaanse pilasters op de hoeken, wordt afgesloten door een hoofdgestel. Op de hoeken en de geveltoppen staan aan de voor- en achterzijde zinken siervazen, waarvan enkele ontbreken. De enkele en samengestelde vensterpartijen hebben geprofileerde houten vensteromlijstingen. De samengestelde vensterpartijen op de verdieping hebben pilasters met verdiept gelegen velden als penanten, die een hoofdgestel dragen. Het merendeel van de vensters is voorzien van binnenluiken en/of persiennes als buitenluiken. De overwegend openslaande ramen/deuren hebben een roedenverdeling en zijn uitgevoerd met het oorspronkelijke hang- en sluitwerk. De openslaande deuren en vensters van de hoger uitgevoerde bel étage hebben tevens (tweeruits)bovenlichten. De verdiept gelegen (vierrruits) souterrainvensters zijn merendeels voorzien van diefijzers en getoogd gemetselde lichtkolken.

De voor- (noordwest) en achtergevel (zuidoost) hebben een vergelijkbare gevelindeling, waarbij op de bel étage de middenrisaliet bestaat uit drie venstereenheden en de verdieping uit een breed driedelig venster. Beide zijdelen bestaan op bel étage en verdieping uit één venstereenheid. De hoofdentree, dubbele drieruitsdeur met tweeruits bovenlicht en daarboven een vrij eenvoudige lantaarn, bevindt zich in de middenas van de voorgevel. De entree is toegankelijk via een hardstenen overkluisde trap, geflankeerd door twee haaks daarop aansluitende scheimuurtjes. Langs het bordes en op deze muurtjes is een decoratief opengewerkt gietijzeren hekwerk geplaatst. Achter de rechtermuur bevindt zich een trap naar de overdekte entree van het souterrain, welke zich bevindt onder de trap van de hoofdentree. Dit portaal is aan de noordzijde voorzien van een vierruitsraam.

Tegen de achtergevel is ter breedte van de middenrisaliet, ter hoogte van de bel étage een overkluisd terras gebouwd, toegankelijk via een met hardstenen platen bekleedde trap, geflankeerd door keermuurtjes. Hierop is, vergelijkbaar met de voorzijde, een smeed/gietijzeren hekwerk geplaats dat om het terras heenloopt. Op het balkon komen een drietal dubbel openslaande drieruits deuren met vierruitsbovenlichten uit. De verdieping heeft een vergelijkbare indeling als de voorgevel, met dien verstande dat voor de verdiepingsvensters houten balkons met hoekpijlers en balusters hangen, die gedragen worden door gesneden consoles. In de geveltop onder het middelste venster hangt een scheepstoeter.

De rechter (zuidwestelijke) kopgevel heeft op souterrain en bel étage drie vensters met links daarvan de zuidwestelijke zijvleugel. Op de verdieping bevindt zich in het midden van de gevel een driedelige vensterpartij, vergelijkbaar met die in de middenrisaliet van de voorgevel. Er boven bevindt zich een klein rond venster. De zuidwestelijke zijvleugel heeft geen verdieping en bestaat uit een kleine, risalerende rechthoekige paviljoen (de oorspronkelijke badkamer) onder een tentdak, dat via een smal tussenlid onder een zadeldak met hoofdmassa is verbonden. Het tussenlid, dat aan de voorzijde ter breedte van één travee uitspringt ten opzichte van de voorgevel, is door een Toscaanse pilastergeleding verdeeld in vijf traveeen met in de meest linker één venster. In de achtergevel zijn drie vensters symmetrisch over de traveeen verdeeld. Het iets boven het tussenlid uitstekende paviljoen (badkamer) heeft aan voor- en achterzijde één venster. In de twee traveeen lange aanbouw tegen de zuidwestelijke kopgevel bevindt zich het stookhuis, welke aan de zuidwestelijke zijde via een dubbele deur met kraaldelen toegankelijk is. Aan tuinzijde bevindt zich in de rechter travee één venster.

De noordoostelijke zijvleugel sluit aan tegen het midden van de linker (noordoostelijke) kopgevel van de hoofdmassa. Aan weerszijden van de zijvleugel bevindt zich in de kopgevel op bel étage en souterrain één venster. Op de verdieping bevinden zich een drietal kleine vensters met in de top een klein rond venster. De zijvleugel bestaat uit een drie traveeen breed éénlaags tussenlid met souterrain onder een zadeldak, waartegen een iets hogere risalerende rechthoekig paviljoen onder een tentdak aansluit. Het tussenlid heeft aan weerszijden één venster. Aan de voorzijde is tegen het paviljoen een uit fijngevoegd schoon metselwerk (rode baksteen, knipvoeg) opgetrokken aanbouw onder een lesenaarsdak geplaatst, voorzien van een deur met kraaldelen en een tweetal vensteropeningen, elke onder een strek. Aan de achterzijde bevinden zich in het paviljoen op bel étage en souterrain twee vensters; de linker zijgevel (noordoost) is blind. Omwille van het symmetrisch aanzien aan de voorzijde is, één travee uitspringend ten opzichte van het hoofdgebouw, de voorgevel aan de noordoosten verlengd met negen traveeen, waarbij de kapitelen van de Toscaanse pilasters iets boven de muur uitsteken. Achter deze muur en de feitelijke noordoostelijke zijvleugel is hierdoor een binnenplaatsje onstaan. Tegen de achtergevel van de gekanteelde muur is aan weerszijden een houten schuurtje gebouwd.

In het INTERIEUR is ondermeer van belang de oorspronkelijke indeling die grotendeels is gehandhaafd, waarbij de plattegrond zich kenmerkt door duidelijke maatverhoudingen. De meeste deuren met geprofileerde omlijsting zijn bewaard gebleven, de kamers hebben een lage houten lambrizering met (dubbele) panelen, enkele vloeren bestaan uit brede houten delen. In ondermeer woon-, eet- en slaapkamer bevinden zich marmeren schouwen. De meeste kamers hebben een vrij sober uitgevoerd stucplafond met een geprofileerde licht koofvormige aanzet; de woon- en eetkamer hebben rijker uitgevoerd reliëfs met ondermeer varenbladmotieven. Op de bel étage wordt de met marmer belegde hal afgesloten door een gietijzeren dubbele tochtdeur met bovenlicht. Deze leidt naar een in noord-oost/zuid-west lopende gang met aan weerszijden van de tochtdeur en er tegenover Toscaanse pilasters. In de hal en de gang zijn in totaal vijf cirkelvormige stucreliëfs in Neo-Classicistische trant met figuren in klassieke kledij. Ten noordoosten van de hal bevindt zich het trappenhuis met gietijzeren spijlen balustrade, leidend naar het souterrain en de verdieping. In het verlengde van de middenas bevindt zich aan de achterzijde de dwarsgeplaatste woonkamer met ten noord-oosten ervan de eetkamer en een dienkamer. Ten zuidwesten van de woonkamer bevindt zich een antichambre met dwars daarop de slaapkamer, voorzien van een alkoof. In de zuidwestelijke vleugel die uitkomt op de slaapkamer, leidt het tussenlid met aan één zijde een kastenwand, naar de badkamer. De badkamer wordt gedekt door een gedrukt kloostergewelf met geprofileerde ribben, opgaande van een rondlopende eierlijst. Tegen de achterwand zijn in de vloer twee houten luiken aangebracht, ter afdekking van een zinken badkuip. Achter deze badkamer ligt het ketelhuis met in de hoek een kwartrond gemetselde stookplaats in de hoek. Op een houten met gesneden korbeels uitgevoerde vide, bevindt zich de ruimte van het hoogplaatse waterreservoir. Het souterrain en de verdieping hebben een vergelijkbare ruimteindeling als de bel étage, die zich kenmerkt door een dwarsgeplaatste gang met kamers aan weerszijden. In het souterrain, waarin enkele getoogde doorgangen voorkomen, bevindt zich ondermeer de oorspronkelijke met witjes betegelde keuken, voorzien van een grote brede schouw.

Waardering

Het woonhuis Beukenhorst is algemeen belang vanwege cultuur-, architectuurhistorisch en stedebouwkundig waarde - als onderdeel van een buitenplaats, kenmerkend voor de ontwikkeling van de landgoederenzône aan weerszijden van de Rijksstraatweg; - vanwege de Neo-Classicistische bouwstijl, typerend voor het oeuvre van de Duitse architect H.H.A. Wentzel; - vanwege de opdrachtgever jonkheer Guillaume Charles Albert Herman von Goedecke die als kamerheer en adjudant verbonden was aan het hof van prins Frederik der Nederlanden; - vanwege de zeer hoge mate van gaafheid in hoofdvorm, materiaalgebruik en detaillering; - vanwege de bijzondere plattegrondindeling en interieuronderdelen, waaronder het balatum en de stucreliëfs. - vanwege de ruimtelijke, functionele en stilistische samenhang met de overige complexonderdelen.

Dit monument maakt onderdeel uit van complexnummer 511040. Hier vindt u meer informatie over het complex en de bijbehorende monumenten.

Overige gegevens

Oorspronkelijke functies

Hoofdfunctie Hoofdcategorie Subcategorie Functie Verbijzondering Toelichting
Ja Kastelen, landhuizen en parken Kasteel, buitenplaats Landhuis

Bouwactiviteiten

Werkzaamheid Van Tot Nauwkeurigheid Toelichting
vervaardiging
1845
1845
globaal

Bouwtypen

Hoofdcategorie Subcategorie Bouwtypen Toelichting
Kastelen, landhuizen en parken Kasteel, buitenplaats

Bouwstijlen

Bouwstijl Zuiverheid Toelichting Rijksmonumentnummer
Neo-Classicisme
stijlzuiver