Nut en noodzaak
Door onderzoek naar materiaalgebruik, vorm, constructie en afwerking van een of meer gebouwen stelt een bouwhistoricus de geschiedenis van een gebouw, een complex of zelfs een groter gebied vast.
Door deze gegevens te combineren met oude kaarten en afbeeldingen, schriftelijke bronnen en bouwtekeningen, ontstaat een zo compleet mogelijk inzicht in de bouw- en gebruiksgeschiedenis. De kennis die dit onderzoek oplevert, biedt belangrijke inzichten in de betekenis van het gebouw, en kan richtinggevend zijn voor het ontwikkelen van plannen voor restauratie, verbouwing, verduurzaming en transformatie. Om te kunnen beoordelen wat de gevolgen van een plan voor een gebouw zijn, zal een gemeente, monumentencommissie of andere betrokken instantie dan ook vaak om een bouwhistorische waardestelling vragen.
Nut van bouwhistorisch onderzoek
Bouwhistorisch onderzoek levert kennis op van de gebouwde omgeving. Het kan ons vertellen hoe gebouwen er vroeger uitzagen, wat daar nog van over is en hoe bijzonder dat is. Deze kennis is bruikbaar in ruimtelijk beleid, onder meer ten behoeve van omgevingsplannen (de cultuurhistorische paragraaf). Het in beeld brengen van de geschiedenis van de gebouwen in een gebied, heet een bouwhistorische inventarisatie. Met behulp van een bouwhistorische inventarisatie kunnen gemeenten beter beleid opzetten over de omgang met waardevol erfgoed in dat gebied. Wanneer men van tevoren alert is op bijzonderheden in de gebouwen, voorkomt dit vaak verrassingen bij vergunningaanvragen, inspraak en bezwaarprocedures.
Sommige gemeenten hebben bouwhistorische waarden- en verwachtingskaarten met informatie over het (verwachte) belang van bebouwingsstructuren en elementen. Met behulp van een bouwhistorische kaart kunnen in geval van voorgenomen ontwikkelingen of wijzigingen in een vroeg stadium de cultuurhistorische belangen in het gebied worden meegewogen.
Bouwhistorisch onderzoek biedt verder een handvat bij de voorbereiding van concrete restauratie-, ontwikkel- en onderhoudsprojecten. Niet eerder opgemerkte bouwkundige bijzonderheden komen door het onderzoek aan het licht. Deze kennis kan onaangename verrassingen tijdens de uitvoering (aanpassingen van het bouwplan) voorkomen. Bouwhistorisch onderzoek kan een architect ook belangrijke informatie geven over de constructie van het gebouw.
Door vooraf de cultuurhistorische waarden van een gebouw in kaart te brengen, ontstaat inzicht in de transformatieruimte. Een dergelijke voorbereiding levert inspiratie en een eenvoudiger proces op, zowel bij het ontwerp, beoordeling als vergunningsprocedure. Dat bespaart tijd en daarmee geld.
Door bouwhistorisch onderzoek gaan waardevolle historische gegevens niet verloren. Vergelijkbaar met archeologie worden (tijdens uitvoering van de werkzaamheden) vondsten gedocumenteerd, voor het vergroten van kennis over historische gebouwen en een betere uitvoering van onderhoud en restauratie.
Noodzaak van bouwhistorisch onderzoek
De gemeente of het rijk kan een bouwhistorisch onderzoek verplicht stellen als onderdeel van een aanvraag van een omgevingsvergunning voor het wijzigen van een gemeentelijk- of rijksmonument. Een bouwhistorisch onderzoek kan worden gevraagd als praktische basis voor verbouwings- en herstelplannen van het monument. Voor overheden en commissies is het bouwhistorisch onderzoek een concreet hulpmiddel bij de beoordeling van plannen.
Het indienen van een aanvraag omgevingsvergunning voor het wijzigen van een monument zónder een bouwhistorisch onderzoek kan voor de eigenaar/aanvrager leiden tot een niet-ontvankelijkheidverklaring van de aanvraag of – bij de beoordeling van uw plan door een Monumentencommissie - tot een verzoek om de betreffende bouwhistorische informatie in aanvulling op het plan alsnog te leveren. Dit alles kan leiden tot onnodige vertraging van een bouwplan, met alle financiële consequenties van dien.