Restitutiebeleid in Nederland
Tijdens het naziregime (1933-1945) zijn in Europa veel cultuurgoederen geroofd, geconfisqueerd, onder dwang verkocht of anderszins onvrijwillig verloren. Ook vanuit Nederland zijn op die manier tienduizenden (kunst)voorwerpen in Duitsland of elders terechtgekomen. Een deel van deze cultuurgoederen is na de oorlog in Nederland teruggekeerd (gerecupereerd), met de bedoeling ze terug te geven (restitueren) aan de oorspronkelijke eigenaren of hun erfgenamen. Hiervoor zijn regels geformuleerd die samen het restitutiebeleid vormen.
Uitgangspunten
Het Nederlandse restitutiebeleid heeft de volgende uitgangspunten:
- Het doel van het restitutiebeleid is een bijdrage leveren aan het herstel van het ongekende onrecht dat slachtoffers van het naziregime is aangedaan, door teruggave van geroofde cultuurgoederen aan (erfgenamen van) de oorspronkelijke eigenaren, voor zover dit niet in de jaren direct na de oorlog al definitief heeft plaatsgevonden. Bij nieuwe verzoeken tot restitutie beroept de regering zich niet op verjaring.
- De bewindspersoon van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) vraagt advies over verzoeken tot restitutie aan de onafhankelijke 'Adviescommissie restitutieverzoeken cultuurgoederen en Tweede Wereldoorlog' (kortweg de Restitutiecommissie).
- Het restitutiebeleid is laagdrempelig. Iedereen kan een verzoek indienen zonder zelf vooraf onderzoek te hoeven doen. Er zijn voor de verzoeker geen kosten verbonden aan de procedure of het herkomstonderzoek. Ook is het niet nodig om een advocaat of vertegenwoordiger in te huren, maar dat mag natuurlijk wel.
Grondslagen
Het restitutiebeleid van Nederland is gebaseerd op de Washington Conference Principles on Nazi-Confiscated Art (1998) en een reeks aanbevelingen van adviescommissies, aan de hand waarvan de bewindspersoon van OCW beleid heeft geformuleerd in de vorm van brieven aan de Tweede Kamer en besluiten.
Beoordelingskader voor restitutieverzoeken
Het beoordelingskader dat de Restitutiecommissie hanteert voor de advisering over restitutieverzoeken is gebaseerd op het restitutiebeleid. Dat is het richtsnoer voor de beoordeling van adviesverzoeken van de bewindspersoon over de restitutie van cultuurgoederen in Rijksbezit. Het wordt ook gebruikt bij verzoeken om bindend advies over de restitutie van cultuurgoederen die niet in Rijksbezit zijn.
Het beoordelingskader is een aantal malen aangepast op grond van een reeks aanbevelingen van een aantal commissies. Het meest recente beoordelingskader is gepubliceerd in de bijlage bij het herziene Instellingsbesluit Restitutiecommissie (Staatscourant 2021, 20304).
Op de RCE Kennisbank is meer te lezen over de totstandkoming van het restitutiebeleid.
Recuperatiebeleid
Recuperatie betekent in dit verband het opsporen en terugbrengen naar Nederland van kunstwerken die tijdens of als gevolg van de Tweede Wereldoorlog onrechtmatig het land verlieten.
Het recuperatiebeleid omvat regels die worden gehanteerd voor cultuurgoederen die in de periode 1933-1945 in strijd met het recht zijn verplaatst. Het gaat om voorwerpen die zich buiten Nederland bevinden en waarop de Nederlandse Staat of een particulier rechten kan doen gelden.
Een toelichting op het recuperatiebeleid vindt u op de RCE Kennisbank.
Verzoeken van andere staten op cultuurgoederen uit de NK-collectie
Verzoeken van andere staten om teruggave van werken uit de NK-collectie die wellicht ten onrechte naar Nederland zijn gerecupereerd, worden niet voorgelegd aan de Restitutiecommissie, maar in bilateraal overleg met de regering van het betreffende land afgehandeld.