Brief minister Bussemaker over de Erfgoedwet naar Tweede Kamer
Op 11 juni 2015 heeft minister Jet Bussemaker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap een brief verstuurd aan de Tweede Kamer. Dit deed zij naar aanleiding van een toezegging tijdens het debat over de Erfgoedwet op 2 juni jl.
De brief start met een reactie op de amendementen die zijn ingediend door de verschillende partijen. De minister constateert dat een groot deel van de Tweede Kamer veel belang hecht aan het aanscherpen van de procedure voor de afstoting van cultuurgoederen. Ook geldt dit voor de versterking van de rol die particulieren hierin spelen.
De minister spreekt zich in de brief uit voor het grote belang van het identificeren en verspreiden van kennis over interieurs en ensembles. Verder geeft de minister aan dat ze positief staat tegenover de bedoeling van het amendement waarbij ‘uitzonderlijke schoonheid’ wordt toegevoegd aan de criteria voor de aanwijzing van beschermde cultuurgoederen. Het oordeel over dit amendement is aan de Tweede Kamer.
Als reactie op een vraag van een kamerlid over de ontheffing op het opgravingsverbod voor amateurarcheologen, geeft de minister aan dat zij van oudsher een belangrijke rol spelen in het stelsel voor het behoud van en de kennis over archeologie. Het is onwenselijk als zij deze rol verliezen. Daarom moet het voor verenigingen van amateurarcheologen mogelijk blijven om zelfstandig te kunnen opgraven op locaties waar de archeologie niet behoudenswaardig is.
Na de zomer is de behandeling van de Erfgoedwet in de Eerste Kamer. Naar verwachting treedt de wet op 1 januari 2016 in werking.
De gehele brief is te lezen op de website van de Tweede Kamer.