Archeologische resten worden minder vaak in de bodem (in situ) bewaard
In de periode 2014 tot en met 2017 is in Nederland een daling ingezet van het aantal archeologische vindplaatsen dat in situ (op de plek) wordt bewaard. Dit blijkt uit onderzoek dat RAAP uitvoerde in opdracht van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap).
Eén van de belangrijkste doelen van de Nederlandse archeologische monumentenzorg is behoud van archeologische vindplaatsen in de bodem, oftewel behoud in situ. Door de grote druk op de beschikbare ruimte in ons land is de vraag of er nog wel plek is voor behoud van archeologisch erfgoed in onze omgeving.
In opdracht van de Rijksdienst heeft RAAP (onderzoeks- en adviesbureau voor archeologie, cultuurhistorie en erfgoed) dit de afgelopen jaren meerdere malen onderzocht.
[De tekst gaat verder onder de foto]
23,2% van de vindplaatsen in situ behouden
De meest recente cijfers presenteerde onderzoeker Ivar Schute (RAAP) in een webinar in het kader van de evaluatie van de Erfgoedwet voor archeologie. Vanaf vandaag zijn de resultaten ook te lezen in het rapport ‘Archeologie voor de toekomst’.
Uit het onderzoek blijkt dat in de periode 2014-2017 in 17,7% van de gevallen waarin een behoudenswaardige vindplaats is aangetroffen, gekozen is voor behoud in situ van de gehele vindplaats. En bij nog eens 5,5% is gekozen voor een deel behoud in situ en een deel opgraven. Bij elkaar opgeteld blijkt in 23,2% van de vindplaatsen deels of geheel in situ behouden.
Dalende trend
De trend over meerdere jaren laat een sterkere daling zien van in situ bewaarde archeologische vindplaatsen vanaf 2013 tot aan het einde van de meetperiode. Er blijkt dus minder vaak gekozen te worden voor behoud in situ.
Gebruik en beschikbaarheid van de gegevens
Deze gegevens worden verzameld als onderdeel van de Erfgoedmonitor, een graadmeter voor de ontwikkeling en staat van het Nederlandse erfgoed, en zijn online terug te vinden bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. De uitkomsten worden gebruikt voor de evaluatie van de Erfgoedwet die op dit moment plaatsvindt.