Beheer van bossen, houtwallen en heggen
Bomen, bossen en struiken zijn eeuwenlang intensief door mensen voor allerlei gebruiksdoeleinden benut. In het landschap zijn nog sporen van dit historische gebruik terug te vinden.
Het gaat specifiek om houtige opstanden in het landelijke gebied: overblijfselen waaraan het historisch gebruik van een locatie kan worden afgelezen, zoals bosstroken rondom akkercomplexen, heggen in uiterwaarden of houtwallen in een dekzandgebied. Dit zijn onder meer:
- percelen (bossen, bosjes en struwelen),
- perceelgrenzen (houtwallen, houtsingels of heggen),
- losse elementen (vrijstaande bomen, restanten van houtwallen of heggen)
Aangeplante bossen
Het laatste overgebleven oerbos in Nederland, het Beekbergerwoud, werd in 1871 ontgonnen. Alle Nederlandse bosgebieden hebben door mensenhanden vorm gekregen en vallen dan ook zonder uitzondering onder de noemer cultuurlandschap. Bomen, struiken en kruiden werden van oudsher onder meer ingezet voor huizenbouw, scheepvaart, voedsel, geneesmiddelen, afrastering en brandstof. De functie van bomen en planten is af te lezen aan de soorten, de maatvoering (lengte en breedte van het landschapselement), de gehanteerde afstanden tussen de beplanting en de oogstwijze. Archeobotanici hebben al veel van dit soort historisch gebruik kunnen identificeren. De resultaten van dit soort onderzoek zijn deels ondergebracht in de database RADAR.
Bedreigd
Door veranderingen in het landschap worden historische beplantingen steeds zeldzamer. Naar schatting is er minder dan 3% van het bos in ons land ontstaan of aangeplant voor 1850. Dat heeft te maken met de grote ontginningsprojecten van de 19e en 20e eeuw, zoals ruilverkavelingen, maar ook de uitbreiding van steden en de aanleg van infrastructuur.
Op dit moment dreigen historische landschapselementen verloren te gaan vanwege ingrepen in het rivierengebied. Juist hier gaat het om karakteristieke landschappen. Het behoud van dit soort elementen is van belang, niet alleen vanuit cultuurhistorisch oogpunt maar ook vanwege de biodiversiteit. In landschappelijk groen erfgoed komen namelijk nog veel oorspronkelijk inheemse (autochtone) bomen en struiken voor, die genetisch zeer waardevol zijn. Omdat historische plantensoorten steeds vaker worden vervangen door niet-inheemse bomen en struiken, dreigen de aan ons landschap en klimaat aangepaste genenbronnen te verdwijnen. Hierdoor kunnen bloeitijden verschuiven en komen organismen die van deze bomen en struiken afhankelijk zijn in de problemen.
Beheerstrategieën
In de praktijk mist het beheer van dit soort cultuurlandschappen vaak een cultuurhistorische aanpak. Het beheer wordt meestal ingestoken vanuit een bosbouwkundige, landschapsarchitectonische of ecologische invalshoek. In het onderwerp Beheer van tuinen, parken en buitenplaatsen is meer te lezen over het beheer van cultuurhistorische landschappen. In de publicatie Atlas van het landschappelijk groen in Nederland is een stappenplan opgenomen voor het beheer van waardevolle bossen, houtwallen en heggen.
Kaart en atlas
Op basis van kaartanalyse en veldonderzoek zijn historische, groene landschapselementen van voor 1850 geïnventariseerd, waarvan de oorspronkelijke beplanting nog in het landschap zichtbaar is. Deze inventarisatie is terug te vinden in de Kaart groen erfgoed. De Atlas van het landschappelijk groen erfgoed van Nederland bevat onder meer een toelichting op de kaart, uitleg over wat de cultuurhistorische waarde van landschappelijk groen erfgoed is, een stappenplan voor beheer, behoud en restauratie, een lijst met inheemse soorten en een toelichting per provincie.