Tuinhistorisch onderzoek

Tuinhistorisch onderzoek heeft tot doel om meer inzicht te krijgen in de waarden van een groen monument. Ook is tuinhistorisch onderzoek nodig als de eigenaar werkzaamheden wil uitvoeren aan het monument. Tegelijk zorgt het onderzoek voor een betere documentatie van het betreffende gebied. Deze informatie vormt de basis voor onderhoud en bescherming van het gebied, ook in de toekomst.

Mensen aan het werk op een stuk afgegraven grond
Beeld: RCE
Archeologisch bodemonderzoek

Subsidie voor tuinhistorisch onderzoek

Het uitvoeren van tuinhistorisch onderzoek valt onder de instandhoudingssubsidieregeling. Subsidie aanvragen voor onderzoek kan alleen als daarnaast ook onderhoud gepleegd wordt. Het tuinhistorisch onderzoek wordt dan in de volledige subsidieaanvraag vermeld.

Meer informatie over subsidieregelingen vindt u in het onderwerp Subsidie instandhouding rijksmonumenten.

Stappen tuinhistorisch onderzoek

Om een historische groenaanleg goed te kunnen beheren is kennis van de aanleg onontbeerlijk. Als de kennis niet beschikbaar is, dan is tuinhistorisch onderzoek nodig. Hierbij zijn de volgende stappen van belang:

Bronnenonderzoek                                                

De onderzoeker verzamelt in archieven historisch materiaal waaruit blijkt hoe de aanleg er ooit heeft uitgezien en hoe de groenaanleg zich door de tijd heen heeft ontwikkeld. Hierbij wordt gebruik gemaakt van:

  • kaartmateriaal zoals historische kaarten en kadastrale kaarten;
  • geschreven bronnen zoals bestekken, brieven en dagboeken;
  • beeldmateriaal zoals ontwerptekeningen, schilderijen, prenten en foto’s.

Bronnen koppelen aan de locatie

Vervolgens kijkt de onderzoeker wat hij terugvindt op de locatie zelf. Vaak liggen er meerdere groenaanleggen uit opeenvolgende perioden (deels) over elkaar heen. In dat geval worden de verschillende tijdlagen geanalyseerd. Tuinarcheologisch onderzoek kan ingezet worden als er vragen zijn over aanwezige resten in de bodem of als de andere bronnen onvoldoende informatie opleveren.

Alle informatie samen schetst een beeld van de historische ontwikkeling en geeft richting bij het bepalen van de belangrijkste kwaliteiten.

Zelfstudie en kennisuitwisseling

Onderzoekers die zich met groen erfgoed bezig houden hebben vaak een achtergrond in de landschapsarchitectuur, kunst- of architectuurgeschiedenis of historische geografie. De kennis die voor restauratie nodig is, is vaak door zelfstudie en door kennisuitwisseling tussen vakgenoten tot stand gekomen. Kennisoverdracht en samenwerking met andere specialisten is dan ook erg belangrijk.

Kennisoverdracht

  • De natuur bezworen: een inleiding in de geschiedenis van de Nederlandse tuin- en landschapsarchitectuur van de middeleeuwen tot het jaar 2005. Auteurs: A.M. Backer, E. Blok en C.S. Oldenburger-Ebbers, 1998
  • The management and maintenance of historic parks, gardens and landscapes. Auteurs: John Watkins, Thomas Wright, 2007
  • Een toekomst voor groen. Uitgegeven door Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed