Vrouwenhuis, Zwolle
Het Vrouwenhuis in Zwolle geeft een beeld van de huisvesting van bejaarde vrouwen vroeger en nu. De aankleding en inrichting van de vertrekken tonen nog steeds de verschillen tussen arm en rijk. Maar tegenwoordig drinken de bejaarde inwoners net zo goed thee en koffie, wat vroeger alleen kon als je heel rijk was.
Aleida Greve
Zwolle dankt het Vrouwenhuis aan Aleida Greve (1670-1742), bij leven de rijkste inwoonster van de stad. Samen met haar 2 zusters koopt Aleida in 1706 een woonhuis op de hoek van de Melkmarkt. Op 49-jarige leeftijd bepaalt Aleida in haar testament dat dit voorname onderkomen na haar dood verbouwd wordt tot hofje voor ‘oude vrouwen en vrijsters’ van hervormde huize. Ook legt ze vast dat de inrichting van de Grote Sael niet mag veranderen. Hierdoor beschikt het huis over een verrassende combinatie van rijke en minder rijke interieurs met een unieke collectie.
Wenkende dame
Als Aleida het huis koopt, heeft het hoge 17de-eeuwse zolderingen en een aantal representatieve ruimtes die de sporen dragen van de vorige bewoners, burgemeester Pieter Soury en zijn vrouw Aleijda Wolfsen. Hun alliantiewapen is op een schouw aangebracht. Aan het eind van een lange gang achter de voordeur bevindt zich een wenkende dame, die uitnodigend de deur open houdt naar de Grote Sael. Dit geschilderde ‘bedriegertje’, een bekend grapje in 17de-eeuwse interieurs, is een van de weinige trompe-l’oeil-deuren die in Nederland zijn overgebleven.
Twee vaardig geschilderde portretten in de Grote Sael zijn mogelijk de grootste zelfportretten van vrouwen uit de 17de eeuw
Vrouwenschilderijen
Zoals het rijke jongedames betaamt, vermaken Aleida en haar zusters zich met passende bezigheden. Zo krijgen ze les van kunstschilder Willem Beurs. In het huis hangt het bewijs van hun kunnen. Twee vaardig geschilderde portretten in de Grote Sael zijn mogelijk de grootste zelfportretten van vrouwen uit de 17de eeuw. De schilderijencollectie omvat nog meer, veelal door vrouwen geschilderde werken. In de ‘stenen kamer’ aan de voorzijde van het huis hangt een geschilderd tafereel met Aleida en haar zussen uit 1689 door Cornelia van Marle. Het is het oudst bekende schilderij in Nederland waarop het drinken van thee is afgebeeld – in die tijd alleen weggelegd voor de allerrijksten. Naast de porseleinen kopjes op de theetafel staat een schoteltje kandijsuiker, nog zo’n luxe product uit de koloniën waar alleen zeer welgestelden over kunnen beschikken.
Kacheluren
Conform haar laatste wil wordt het patriciërshuis na de dood van Aleida in 1742 vertimmerd tot (Oude) Vrouwenhuis en opgedeeld in aparte kamers met een centrale keuken. Na een selectie mogen bejaarde vrouwen hier gratis wonen en krijgen ze bovendien een maandelijkse toelage. De Grote Sael, het enige verwarmde vertrek in het huis, doet tegenwoordig dienst als regentenkamer. Aleida bepaalt dat de kachel vanaf de Dalfser kermis (op 10 september) tot Pasen vanaf 14.00 uur ’s middags moet branden, zodat de bewoonsters zich hier kunnen opwarmen. Naast de omgebouwde petroleumkachel uit de jaren twintig van de vorige eeuw staan de stoven nog opgestapeld. Eind 19de eeuw wordt het resterende 17de-eeuwse meubilair aangevuld met stukken in een bijpassende neostijl. Het imitatiegoudleerbehang in de regentenkamer is een toevoeging uit circa 1890.
De benedenverdieping is sinds de restauratie in 1987 voor publiek opengesteld
Drie eeuwen woongeschiedenis
Nog steeds wonen er vrouwen in het huis. De centrale keuken is verdwenen; de overgebleven kamers zijn na de Tweede Wereldoorlog uitgerust met een modern keukenblokje. Het washok en de pomp bij de binnenplaats zijn nog aanwezig. De benedenverdieping is sinds de restauratie in 1987 voor publiek opengesteld. Deze biedt een bijzonder inkijkje in 3 eeuwen woongeschiedenis met een unieke combinatie van het leven op stand en de eenvoudige huisvesting van ouderen.
Meer informatie
Meer informatie of het Vrouwenhuis in Zwolle bezoeken? Kijk op vrouwenhuiszwolle.nl.
Bronnen
- Hove, J. ten (2009). Het Vrouwenhuis te Zwolle. Zwolle: Waanders
- Verbeek, J. (1968). De houtsnijder Hermannus van Arnhem. Bulletin van het Rijksmuseum 16: 24-36, 67-76
Tekst: Mascha van Damme
Foto’s: Wouter van der Sar
Lees ook de verhalen achter andere interieurensembles