Omgevingsvergunning aanvragen

Voor alle omgevingsvergunningen kan de aanvrager terecht bij één loket: het Omgevingsloket. Bij de aanvraag levert de aanvrager alle gegevens en documenten aan die noodzakelijk zijn voor een juiste beoordeling van de voorgenomen activiteit in relatie tot het archeologisch monument en zijn archeologische waarde.

Meer over de specifieke aanvraagvereisten is te vinden in de wegwijzer archeologische rijksmonumentenactiviteit.

Vergunningvrij

Een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een archeologisch monument is niet nodig voor:

  • een sondering of grondboring met een boordiameter van niet meer dan 10 cm; of
  • het dichten van een recent verstoringsgat van niet meer dan 1 m3.

Voor veel archeologische rijksmonumenten is destijds bij het besluit tot aanwijzing als rijksmonument (of bij een aanvullend besluit) vastgesteld dat geen vergunning nodig is voor een aantal bodemingrepen tot een bepaalde diepte onder het maaiveld. Ook onder de Omgevingswet is dan geen omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit nodig.

Voor terreinen waar de archeologische resten op of direct onder het maaiveld liggen, zoals bij veel zichtbare archeologische monumenten, is meestal geen vrijstelling van de vergunningplicht vastgesteld vanwege het risico op beschadiging of ontsiering. Als een vrijstellingsdiepte is vastgesteld, is ter informatie ook aangegeven voor welke werkzaamheden altijd een vergunning is vereist, ook binnen de vrijstellingsdiepte.

Vooroverleg

In het algemeen is het verstandig om voorafgaand aan de vergunningaanvraag al contact te zoeken met het bevoegd gezag. Om misverstanden en teleurstellingen te voorkomen is het raadzaam bij voorgenomen activiteiten op en rond een archeologisch rijksmonument contact te leggen met de RCE via de Infodesk.

In een vroeg stadium van de planvorming is het vaak nog mogelijk om een (bodem)verstorend plan aan te passen ter behoud van het archeologisch rijksmonument. Dit kan een gunstig effect hebben op de uitkomst en doorlooptijd van de vergunningprocedure en de kosten die hiermee gemoeid zijn. Ook wordt het voor de initiatiefnemer vroegtijdig inzichtelijk of archeologisch vooronderzoek nodig is. Ook is het dan snel duidelijk welke gegevens en stukken bij de vergunningaanvraag ingediend moeten worden om deze in behandeling te kunnen nemen. Na overleg in het voortraject (vooroverleg) kan ook blijken dat de activiteiten niet vergunningplichtig zijn en dat het daarom niet noodzakelijk is om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit aan te vragen.