Het juiste momentum

Om een omgevingsvisie op te kunnen stellen wordt vanuit verschillende disciplines en met allerlei betrokkenen informatie verzameld. Hoe kan ervoor worden gezorgd dat erfgoed integraal wordt verankerd in de omgevingsvisie en het omgevingsplan? Op welke momenten in het proces zijn daarvoor mogelijkheden?

De tijd dat er aan het eind van de planontwikkeling nog eens naar behoudenswaardige monumenten werd gevraagd aan de erfgoedambtenaar, lijkt voorbij. Het is zaak het belang van erfgoed in het planproces op een goed tijdstip in te brengen. Te vroeg en te veel is niet goed, te laat al helemaal niet. Het samenspel met collega’s zorgt voor vertrouwen en maakt dat je op latere tijdstippen op elkaar terug kunt vallen.

Tim Overbeek (programmamanager Omgevingswet gemeente Rheden): "De collega’s die zich met erfgoed bezig houden hebben hun zaken goed op orde. Dat betekent automatisch, dat als je aan tafel komt bij een integrale projectgroep, zij goed kunnen neerleggen wat zij willen en wat zij willen bereiken. Daar kom je verder mee."

Deze werkwijze is succesvol omdat erfgoedambtenaren binnen de organisatie daadwerkelijk de ruimte krijgen. Marjolein Sanderman (beleidsadviseur erfgoed gemeente Rheden): “Het helpt, zoals in onze gemeente, dat het bestuur de voordelen ziet van de aanpak om op een vroeg moment aan tafel te zitten.”

Voor Maarten van der Leeden, (beleidsadviseur ruimtelijke ontwikkeling in het buitengebied gemeente Rheden) gaat het erom dat het hem als adviseur ruimtelijke ontwikkeling gemakkelijk wordt gemaakt, en hoe hij wordt meegenomen door de betreffende erfgoedmedewerkers. “Op het moment dat ik niet zelf achter een onderwerp aan moet gaan en de erfgoedmedewerker komt zelf met goede ideeën hoe iets zo goed mogelijk geïntegreerd kan worden, is het voor mij het werk niet om het mee te nemen.“ Een actieve houding van de erfgoedambtenaar is dus een voorwaarde. Daarbij helpt de ‘gun-factor’. Sanderman: “Je moet elkaar over en weer wat moet gunnen. Daar kan je soms wel ver mee gaan, maar je moet ook weten wanneer een ander belang prevaleert. Dan moet je daar ook aan meewerken.”

"Door goede voorbeelden te laten zien kan de waardering voor erfgoed alleen maar toenemen."

Het helpt dat de belangstelling voor cultuurhistorie en erfgoed de laatste jaren is toegenomen. Arjen Vedder (planoloog Omgevingsvisie gemeente Zwolle): “Mensen vinden het gaaf om in een uniek en historisch object te wonen en te werken. Het heeft met inspireren te maken. Door goede voorbeelden te laten zien kan de waardering voor erfgoed alleen maar toenemen.”

Afbeelding van het exterieur van een kantoorgebouw omringd door een grasveld, met daarboven een blauwe lucht.
Beeld: ©RCE / Wouter van der Sar
Het voormalige Kantoor Schrale's Beton (Zwolle) heeft nog steeds een kantoorfunctie.

Dat beaamt Henry Kranenborg (senior beleidsadviseur cultureel erfgoed gemeente Zwolle): “Als er tien tot vijftien jaar geleden in een ontwikkelingsgebied een object stond dat oud was, werd bouwvalligheid weleens als reden gebruikt om het alsnog te slopen. Die tijd lijkt steeds meer voorbij. Behoud komt meer en meer op de voorgrond. Dat heeft te maken met de tijdgeest, waar onder meer het Rijk aan meehelpt, maar ook de Atlas voor Gemeenten in 2015, met als thema erfgoed, draagt daar positief aan bij.”

Het Verdrag van Malta (1992) en de Nota Belvedere (1999) waren een stimulans om de positie van erfgoed te verstevigen. De Nota Belvedere liet zien dat behoud door ontwikkeling van erfgoed goed mogelijk is. Dat heeft veel mensen de ogen geopend. Meer kennis leidt tot een betere positie aan de tafels waar de plannen worden ontwikkeld. Kranenborg: “We kunnen, dankzij veel inventarisaties die zijn uitgevoerd, nu meteen een kaart op tafel leggen met de cultuurhistorische waarden. Daarmee kun je direct in gesprek over de manier waarop erfgoed een plek kan krijgen in ontwikkelingen en als inspiratie kan dienen. Dat is een compleet andere rol dan tot vijftien jaar geleden, toen we regelmatig aan het einde van het proces in de toetsingsrol werden gezet. Dat is nu veranderd naar betrokkenheid aan de voorkant.”

"Het is belangrijk om eigenheid te behouden."

Stichtse Vecht heeft veel erfgoed binnen haar gemeentegrenzen. In samenspraak met de RCE is de methodiek van de trendlijnen toegepast. Daarbij is eerst gekeken naar de cultuur van Stichtse Vecht en welke verhalen daarbij horen. Hieruit zijn acht trendlijnen gedestilleerd en beschreven in het Trendlijnenrapport (2019); de lijnen zijn als bouwstenen voor de omgevingsvisie ingebracht. Zij helpen om de eigenheid van de gemeente in de omgevingsvisie te borgen.

Roeier op een rivier met op de achtergrond een buitenplaats omringd door bomen en een helderblauwe lucht.
Beeld: Beeldbank RCE / 13599-53145
Roeier op de Vecht bij buitenplaats Rupelmonde in Nieuwersluis, Stichtse Vecht.

Er komen veel ontwikkelingen op Stichtse Vecht af, zoals de grote (regionale) vraag naar woningen, de energietransitie, de mobiliteitsopgave en de recreatieve druk uit de omringende steden. Valesca van den Bergh (beleidsadviseur monumenten en cultuurhistorie gemeente Stichtse Vecht):“Een grote uitdaging ligt in het bepalen waar deze opgaven een plek kunnen krijgen binnen het unieke landschap van Stichtse Vecht. Het is belangrijk om de eigenheid ervan te behouden. Het Trendlijnenrapport helpt keuzes te maken waar en op welke schaal ruimte is voor ontwikkelingen in dit landschap. Als basisdocument maakt het rapport het makkelijker om input te geven richting ruimtelijke ordening. Je kunt naar aspecten verwijzen. Dat maakt het samenwerken makkelijker. Wel moeten we het nog werkbaar maken, zodat het in regels terecht komt.” 

Het Trendlijnenrapport werd omarmd door de politiek. Uitgangspunten werden overgenomen in het Kader stellend koersdocument Omgevingsvisie. Het koersdocument formuleert de kader stellende uitgangspunten van het maken van de op te stellen omgevingsvisie.

Tips

  • Doe je huiswerk, zodat je kennis paraat hebt als hier vanuit het ontwikkelproces van de omgevingsvisie om gevraagd wordt.
  • Haak aan bij de procesmanager van de omgevingsvisie en het omgevingsplan, om de juiste momenten te markeren wanneer inbreng vanuit erfgoed wordt verwacht.