Verontreiniging
Bij verontreiniging gaat het om stoffen die met erfgoed in contact komen en erop achterblijven of ermee reageren. En zo het uiterlijk van een object ongewenst veranderen.
Extern, intern en inherent
Verontreiniging is een van de 10 schadefactoren en kan meerdere oorzaken hebben:
- Extern (geproduceerd door menselijke activiteiten of natuurlijke processen buiten het gebouw)
- Intern (vrijgekomen door activiteiten of materialen in het gebouw
- Inherent (vrijgekomen uit een object gebouw zelf
Voorbeelden van verontreiniging
- schadelijke gassen en luchtverontreiniging zoals stikstofoxiden, zwaveldioxide, ozon, zwavelhoudende gassen, vluchtige organische zuren en aldehyden uit bouw- en constructiemateriaal
- vloeistoffen zoals verf, inkt, schoonmaak- en oplosmiddelen, dranken, zweet en vingerafdrukken
- vaste stoffen zoals (fijn)stof, uitwerpselen, zouten, kauwgom, oude pesticiden, vergelende lijmen, impregneermiddelen, plakband, (roestende) nietjes en paperclips
Blootstelling beperken
De meest gebruikte methode om schade door verontreiniging te voorkomen is het weghalen van de bron. En als dat niet kan, zorgen dat de verontreiniging niet bij het erfgoed kan komen. Voor collecties kan dat bijvoorbeeld door lucht te filteren en objecten te verpakken of in te lijsten.
Meer informatie
- Risicomanagement voor Collecties: uitgebreide informatie over de schadefactor verontreiniging
- ICN-Informatie nr. 10 (2003): zilverconservering en het verpakken van zilveren objecten
- 'Products used in preventive conservation': (Engelstalige) brochure van het Canadian Conservation Institute (CCI) over materiaalkeuze en risico’s