Regenboogvitrines
Zes vitrines met de zes kleuren van de regenboogvlag. In elke vitrine staan objecten met dezelfde kleur, maar binnen de kleuren zijn er wel steeds diverse tinten: hier gaan inclusiviteit en diversiteit samen.
In de vitrines staan kunstwerken gemaakt door mannen, vrouwen, nationale en internationale kunstenaars, door conceptuele kunstenaars of traditionele ambachtsmensen. Voor een deel van de objecten is de gender van de makers niet bekend, omdat ze uit een tijd dateren dat dat soort informatie niet of alleen in kleine kring gedeeld kon worden. Tevens is er gekeken naar verschillende soorten materialen en objecten die een goed beeld geven hoe rijk en divers de RCE-collectie is.
De objecten in deze vitrines behoren tot de collectie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en zijn daarmee eigendom van alle Nederlanders samen. Door te kiezen voor de regenboogkleuren hopen de RCE en Staatsbosbeheer dat iedereen zich in het gebouw welkom voelt.
Rode vitrine
- Tomas Rajlich (Jankov 1940 - ), Zonder titel, 1985, AB24197
Tomas Rajlich, de maker van dit relatief kleine schilderij, werd ten zuiden van Praag in Jankov geboren. Enkele jaren na zijn opleiding aan de kunstacademie in Praag vluchtte hij in 1969 voor de bezetting van zijn land door de Sovjettroepen. Nog vóór zijn vlucht was hij één van de oprichters van de ‘Klub Konkretistoe’, een kunstenaarsgroep die vergelijkbaar is met het Nederlandse Nul of Zero. Hij vestigde zich in Nederland en kreeg al snel internationale erkenning en deed mee aan belangrijke tentoonstellingen in Europa. Zijn doorgaans monochrome werk karakteriseert zich door het samenspel tussen licht en de oppervlakte van de verflaag. Diverse rasterpatronen keer vaak terug in zijn werk. Hij woont en werkt nu weer in Praag (en Italië). Dit kunstwerk werd in 2009 geschonken door Pieter Sanders en Marieke ten Holte. - Onbekende vervaardiger, Waterkaraf, flacon en glas, 1880 tot 1920, AA2899-A-B en KP191
De generieke naam voor geblazen glas gemaakt met kleurloze, witte en soms gekleurde stokken is filigrana. De filigrana-stijl is ontstaan op het eiland Murano in de 16e eeuw en verspreidde zich snel naar andere delen van Europa waar façon de Venise glas werd geproduceerd. De fabricage op Murano ging door tot de 18e eeuw en werd nieuw leven ingeblazen in de 19e eeuw. Speciaal aan deze waterkaraf is de herkomst. In 2009 is de karaf in de RCE-collectie gekomen via de erven H.K.H. prinses Juliana der Nederlanden. Deze flacon uit de 18de eeuw werd al in 1958 aangekocht voor de Rijkscollie en is gemaakt van zogenaamd Überfangglas oftewel Cameoglas en is een luxe vorm van glaskunst die wordt geproduceerd door cameoglasgravure of etsen en snijwerk door gesmolten lagen van verschillend gekleurd glas om ontwerpen te produceren, meestal met witte ondoorzichtige glazen figuren en motieven op een donkergekleurde achtergrond. - Richard Meitner (Philadelphia 1949- ), Zonder titel, 1989, K89362
De van oorsprong Amerikaanse kunstenaar Richard Meitner is glaskunstenaar, beeldhouwer en installatiekunstenaar. Hij kwam in 1972 naar Nederland en kreeg les van glaskunstenaar Sybren Valkema aan de Gerrit Rietveld Academie en studeerde vervolgens nog een jaar aan de Rijksakademie. Vanaf begin jaren 1980 leidde hij samen met Mieke Groot gedurende twintig jaar de glasafdeling van de Rietveld Academie. Hoewel het oeuvre van Meitner niet onder één noemer te vangen is, valt er in veel van zijn werk Postmodernistische invloeden te ontdekken. Belangrijker voor hem zijn echter het samenspel en de spanningen tussen vrije en toegepaste kunst. De eigen fantasie en de natuur zijn belangrijke inspiratiebronnen. Vanaf 2006 is hij verbonden aan de universiteit van Lissabon. Zijn werk bevind zich in meer dan zestig musea en openbare collecties in ruim zeventien landen. Deze glassculptuur is in 1989 aangekocht bij Braggiotti Gallery in Rotterdam. - De Porceleyne Fles / C. Hartog (1903 - 1965), Zonder titel, 1950, AA2652
Cornelis Hartog werkte van 1920-1965 bij de Porceleyne Fles en naast zijn werk als plateelschilder werkte hij samen met Wouter Dirk Oosterloo op de experimentele afdeling van de fabriek. Hij is een van de meeste belangrijke ontwerpers van het unica luster. Zijn opleiding genoot hij aan de Porceleyne Fles met Leon Senf en Oosterloo als zijn docenten. Voor het Nieuw Delfts Luster kwam de productie van het 'rood-craquelé', het zogenoemde Cleopatra en het Groen- en Zwart Delfts in de plaats. - Hil Andringa (Leeuwarden 1896 – Hilversum 1985), Multiple, K80516-A-D, 1973
De in Leeuwarden geboren Hil Andringa werd opgeleid in Amsterdam als beeldhouwer en vormgever. Ze verhuisde in de jaren twintig naar Hilversum. Ze was daar de drijvende kracht achter de in 1949 opgerichte kunstenaarsvereniging Gooisch Scheppend Ambacht (GSA, later: Genootschap voor Samenwerkende Ambachtskunstenaars). Ze had een voorkeur voor harde materialen als hout, albast en ivoor en ontwierp ook gebruiksvoorwerpen. Toespraak bij de opening van een tentoonstelling in 1974 door kunstenaar en vormgever Lex van Voorst; ze was toen bijna tachtig jaar… "Op een leeftijd waarvan men verondersteld wordt werkeloos het einde af te wachten, werkt zij gedurende zeven uren per dag zeven dagen per week. Zij is zo vrij om waar de cultuur haar het breien van wollen sokken toebedeelt te werken in stug metaal en kunsthars. De perfectie waarmee zij maat en vorm hanteert geeft haar plastieken kracht en lading: begrippen die wij lichtvaardig associëren met jeugd. Het bewijst weer eens dat de begrippenjong en oud niet overeenkomen met het aantal jaarringen dat men telt. Hersencellen verdorren niet zozeer op grond van het aantal verjaardagen, als wel op het moment dat men zich afsluit voor nieuwe indrukken. Waar bijna iedereen kunsthars met plastic associeert weet zij er de imago van ivoor en edele houtsoorten aan mee te geven". We hebben ongeveer twintig vergelijkbare werken van haar in de collectie. Gemaakt van kunststof, hout of metaal, een exact hetzelfde werk in hout. Het zijn allemaal Rijksaankopen waarvan een aantal in het kader van NKS tentoonstellingen. - De Vormgeversassociatie Arnhem, Hans Ebbing (Nijmegen 1954- ) Paul Schudel (Arnhem 1951- ), Duck-lamp A30, 1978, K84796-B1.
Hans Ebbing, Ton Haas en Paul Schudel werden opgeleid als productontwerpers aan de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem en gingen eind jaren zeventig samen werken. Met hun docent Gijs Bakker deelden zij een belangstelling voor fundamenteel vormonderzoek. Dat resulteerde in producten die tot de essentie werden teruggebracht en vooral de oorspronkelijkheid van de vormgevingsgedachte moesten belichamen. Zie ook de Paddenstoel-lamp in de groene vitrine.
Oranje vitrine
- Pieter Groeneveldt (Djakarta 1998 – Voorschoten 1982), kom, 1925, KP882
De in Batavia geboren kunstenaar, keramist, dichter en aardewerkfabrikant Pieter Groeneveldt woonde en werkte in Voorschoten. Hij volgde een opleiding als kunstschilder aan de Rijksacademie te Amsterdam. Teleurgesteld in zijn werk als portretschilder - hij wilde karakteristieke portretten maken, maar zijn Haagse clientèle wenste alleen ideaalbeelden te zien - begon hij een bloemenwinkel, Sheherazade. Zijn bloemwerken zette hij graag om in keramiek. Dat bracht hem in aanraking met de fabriek Amphora te Oegstgeest, waar hij draailessen kreeg van Gerrit de Blanken. Omstreeks 1925 had hij een eigen atelier in Wassenaar. Sinds 1927 had hij een werkplaats in Voorschoten aan de Donklaan, waar in 1938 de aardewerkfabriek Groeneveldt werd opgericht. Na het faillissement in 1973 werd de fabriek overgenomen door Delfos dat zelf in 1987 failliet ging.
- Onbekende vervaardiger, Boeddhistische bedelmonnik, 1800-1950, AB619Op de foto staat de monnik nog zonder zijn afgebroken hand. Inmiddels heeft het beeldje een nieuwe hand gekregen, met de handpalm naar het gezicht gekeerd. Waarschijnlijk hoort de handpalm naar de toeschouwer te worden gericht, overeenkomstig de traditionele boeddhistische groet. Een bhikkhu is een boeddhistische monnik. Het leven van de bhikkhus is door de Boeddha zo opgezet dat het de optimale levensstijl is voor het behalen van het nirwana. Bhikkhus dragen vaak bordeauxrode (Tibet, Nepal, Myanmar en Sri Lanka) of oranjebruine (Thailand, Laos, Cambodja en Sri Lanka) gewaden en scheren het hoofd kaal. De term bhikkhu betekent letterlijk "bedelaar" of "bedelende monnik", al is het bhikkhus niet toegestaan om al vragend te bedelen. Stil staan en wachten is wel toegestaan, zodat de giften op een spontane manier gegeven worden, en de monniken in hun gedrag beheerst zijn.
- + 10. N.V. Arnhemsche Fayencefabriek, Klaas Vet (Purmerend 1876 – Arnhem 1943), Vaas, modelnummer 616, decor URAAN, 1928-1939, AB26424
De Arnhemsche Fayencefabriek opgericht in 1907 staat bekend als de fabriek van de gebroeders Jakob en Klaas Vet. In de fabriek werd veel sieraardewerk gemaakt zoals vazen, jardinières, wandborden en bloempotten. Daarnaast bestond er ook de productie van luxe gebruiksaardewerk zoals serviezen, rook- en likeurstellen, inktstellen, kandelaars en souveniraardewerk in de vorm van klompjes, borden enzovoort met stadswapens. De RCE heeft 48 objecten met decor URAAN in de RCE-collectie waarin uranium glazuur is verwerkt. De schenking van dit servies maakt onderdeel uit van een grote schenking van Arnhemsche Fayence door verzamelaar Benno Steenaert in 2016. Tot 1960 werd uraniumdioxide gebruikt als gekleurd glazuur. Gebakken in een zuurstofarme omgeving wordt keramiek op basis van uraniumoxides groen of zwart, en in een zuurstofrijke omgeving geel of oranje. In tegenstelling tot keramiek van silicium of galliumarsenide, die het begeeft bij temperaturen boven de 200 °C, kan het tot 2300 °C weerstaan. Het kan voorkomen in verschillende soorten email, in porselein en uraniumglas. Met een geigerteller kan worden nagegaan of er uraniumoxides aanwezig zijn in een materiaal. - N.V. Arnhemsche Fayencefabriek, Klaas Vet (Purmerend 1876 – Arnhem 1943), 1928 tot 1939, AB26471
Wandbord van gegoten aardewerk met reliëfversiering , decor uraan relief vis met oranje en zwart glazuur. - André Schaller (Den Haag 1920 – Amsterdam 1981), Groep, 1950 tot 1978, BK42535De van oorsprong Haagse beeldhouwer André Schaller was een leerling van Jan Bronner aan de Rijksakademie van Beeldende kunsten in Amsterdam. Hij werkte vervolgens als volontair in het atelier van Frits van Hall. Tijdens de oorlog was hij ondergedoken in het oude atelier van Breitner op het Prinseneiland. Later had Schaller een eigen atelier in Amstelveen. Hij maakte reliëfs en monumentale beelden. In 1952 ontving hij de Keukenhofprijs. Naast beeldhouwen hield Schaller zich ook bezig met filmen. We hebben elf werken van Schaller in de RCE-collectie waarvan dit het meest abstracte moderne werk van hem is. Dit werk is in 1978 via de gemeente Amsterdam verworven middels de Beeldende Kunstenaar Regeling (BKR).
- Wim Yo Bwan Tjong (Soerakarta 1913 – Amsterdam 1977), Balinese Waaierdanseres, 1935-1954, SZ5687Yo Bwan Tjong (Wim Yo) is een Chinees-Indische kunstenaar die in 1936 naar Nederland kwam en zijn opleiding volgde aan de kunstacademies van Den Haag en Rotterdam. In 1941 vestigde hij zich in Maastricht waar hij in 1948 onder invloed van de Maastrichtse emailleur Fons Sonneville met emailleren begon. Anders dan in zijn schilderkunst, waarin hij veel nauwer aansloot bij het werk van andere Nederlandse moderne kunstenaars, greep hij in zijn emailwerk terug op de Chinees-Indische cultuur waarin hij opgroeide. Hij beeldde Boeddha- en Kwan Yin- figuren uit, maar ook hindoeïstische goden en, zoals hier, Balinese danseressen. Deze danseres heeft een waaier in de hand, een vast dansattribuut van de klassieke Legong. Dit miniatuur is in 1958 via de gemeente Maastricht verworven middels de Beeldende Kunstenaar Regeling (BKR).
- Zuid-Holland, N.V. Plateelbakkerij, Driekus Jansen van Galen, Kop en schotel, 1930, AA1857-A1-2Beeldhouwer en ontwerper Jansen van Galen werd opgeleid aan de Tekenschool voor Kunstambachten van de Nederlandsche Maatschappij der bevordering van Nijverheid en woonde en werkte na 1896 in Amsterdam. Hij maakte bouwbeeldhouwwerk en houtsnijwerk in opdracht van diverse architecten, onder wie Jan Gratama en Piet Kramer. Daarnaast ontwierp hij serviezen, gebruiksvoorwerpen en kleine mens- en dierfiguren voor de glasfabriek Leerdam, Petrus Regout, Goedewaagen, Plateelbakkerij Zuid-Holland en Plateelbakkerij Ram. Het theeservies 9000 werd in 1975 aangekocht voor de RCE-collectie.
Gele vitrine
- N.V. Glasfabriek Leerdam, Andries Copier (Leerdam 1901 – Wassenaar 1991), Zonder titel, 1931, K88237-A-BAndries Copier was van 1914 tot 1971 verbonden aan glasfabriek Leerdam. Hiermee was hij gedurende decennia de enige ontwerper in vaste dienst bij de fabriek. Dit persglas is een in een tweedelige mal geperst glas. Door nabewerking ontstaat een product zonder gietnaden. Het proces kan, zoals oorspronkelijk, ambachtelijk zijn of zoals steeds meer het geval is, machinaal plaatsvinden in een glasfabriek. Op de beeldbank van de RCE staat een mooie verzameling afbeeldingen van het ondoorzichtige Colopal glaswerk waar ook de bekende cactuspotten van Copier van werden gemaakt. De dekselpot is in 1988 bij veilinghuis Sotheby’s verworven in 1937.
- Sjoerd Buisman (Gorinchem 1948 - ), Zonder titel, 1971, K74112
De in Gorinchem geboren kunstenaar Sjoerd Buisman is beeldhouwer en conceptueel kunstenaar. Hij volgt in zijn werk de verschijnselen uit de natuur. In zijn beginperiode gebruikte hij vooral materialen uit de natuur zelf, zoals aardappelen, planten en bomen. Hij bestudeerde botanische vergroeiingen door de levende materialen in allerlei richtingen te sturen en te laten groeien. Door middel van licht laat hij bijvoorbeeld gras scheef groeien. We hebben verschillende groeiobjecten van hem in de collectie zoals “Wandobject met ontkiemd graan”. Deze conceptuele installatie laat de groei van een plant zien in beperkte omstandigheden. In 2021 besluit de kunstenaar dat werk gezien kan worden als een sculptuur in plaats van een groei project / uitvoering. Het kunstwerk is recent onderzocht en gerestaureerd en momenteel te bewonderen op de kamer van algemeen directeur van de RCE, Susan Lammers.
- Onbekende vervaardiger, 1650 tot 1749, LM01582-B
De losse tegel behoort tot een serie van twaalf stuks en maakt deel uit van de collectie van het voormalige Rijksmuseum Huis Lambert van Meerten te Delft. De RCE beheert deze collectie waarin zich ongeveer 2150 tegels of tegeltableaus bevinden. - Onbekende vervaardiger, Buste van een Balinese man en vrouw, 1940-1960, R3511
Uit palmhout gesneden buste van een Balinese man. Om zijn hoofd is een hoofddoek in Balinese stijl ('udeng') met ingekrast bloemmotief gewikkeld. De oorversiering ontbreekt. Deze twee bustes van een Balinese man en vrouw zijn in 1961 door Hoge Commissariaat in Jakarta naar Nederland overgebracht. Ze zijn na de Tweede Wereldoorlog in palmhout gesneden en waren bedoeld voor toeristen. Dit Balinese houtsnijwerk past goed in de stroming van het ‘Mooi Indië’ waarin veelal Nederlandse kunstenaars Indonesië weergaven zoals de Nederlanders het graag zagen. De bustes zijn bedoeld als decoratie, niet als portretten. - Enzo Mari (Novara 1932 – Milaan 2020), Vaas Pago, 1969, AB28632De Italiaanse Enzo Mari was naast ontwerper, designer ook grafisch kunstenaar, dichter, communicatiewetenschapper en kunsttheoreticus. Mari studeerde Humane Wetenschappen in Milaan en ontwerpmethoden aan het Centrum voor Filmwetenschappen in Rome. Op ironische wijze stelt Mari dat er al genoeg meubelen op de markt zijn. Daarom wil hij ook niet per se mooie dingen maken, maar vooral duurzame en betaalbare ontwerpen. De naam van de vaas verwijst waarschijnlijk naar de hoofdstad Pago Pago (uitgesproken als pango pango) op het eiland Tutuila in de Stille Zuidzee. Deze vaas is van ABS plastic gemaakt en was in ook in het wit, groen, donker paars en rood verkrijgbaar. ABS (afkorting voor Acrylonitril-Butadieen-Styreen) is een veelzijdige kunststof dat door middel van spuitgieten wordt toegepast in diverse industrieën met name vanwege zijn elektrische isolatie en glanzend uiterlijk. Het is een stevige, slagvaste kunststof met een lage krimp en hoge maatvastheid. Het materiaal is niet onderhevig aan waterabsorptie. De vaas is omkeerbaar (daarom ook wel Reversible Vase genoemd) en kan dus op twee manieren voor grotere of kleinere boeketten gebruikt worden. De vaas is recent verworven via een schenking van Evert van Straaten en Anton Anthonissen.
- Onbekende vervaardiger, 1800-1850, AA2904-A-BDeze Boheemse glazen flacon komt uit Silezië (een historische regio in Midden-Europa, voormalig Tsjechië / Pruisisch-Duits en nu een deel van Polen). Het is in 1985 verworven door het Rijk van mw. Dr. Elly Jaffé-Freem na het overlijden van haar echtgenoot, kunsthistoricus Hans Jaffé, adjunct-directeur van het Stedelijk Museum en directeur van het Joods Historisch Museum.
- Egon Schrama (Amsterdam 1947 - ), Kop I, 1978, BK50351De in Amsterdam geboren kunstenaar Egon Schrama is sinds veertig jaar werkzaam in een atelier op het Amsterdamse Bickerseiland in het pand De IJzerstaven, een gemeentelijk industrieel monument uit 1900. Destijds was er een handelsfirma in staalprofielen gevestigd. De kunstenaar werkt zelf ook veel met staal, zowel voor zijn vrije werk als voor theaterdecors. Schrama is bekend door een aantal grote buitenbeelden, zoals het Monument voor de Scheepsbouw op de oude terreinen van de Amsterdamse Droogdok Maatschappij (ADM) aan het IJ. Ook werkte hij in 2009 mee aan het project: “Visualisatie scheepswraklocaties”; het zichtbaar maken van scheepswrakken in de bodem van de Flevopolder. Dit negen meter hoge kunstwerk van Van Corten-staal markeert een scheepswrak uit de 16e eeuw.
- Theo van Doesburg (Utrecht 1883 – Davos 1931), Asbak, Aubette, 1927, AB6038Café Aubette is een neoclassicistisch gebouw in de Franse stad Straatsburg, dat bekend werd door de modernistische interieurs, ontworpen in de jaren twintig van de 20e eeuw door o.a. Hans en Sophie Arp en Theo van Doesburg. Van Doesburg ontwierp naast het interieur van het restaurant en het café ook stoelen, tafels, verlichting en asbakken. Het Straatsburgse publiek was niet erg blij met de inrichting en deze werd dan ook na tien jaar in 1938 al weer vervangen. In 1928 trouwde Van Doesburg met Nelly van Moorsel, een Nederlands avant-gardistisch pianiste, danseres en beeldend kunstenaar. Zij zette zich na zijn dood in om de herinnering aan haar man levend te houden en zorgde voor een goed onderkomen voor een groot deel van zijn schilderijen door deze te verkopen aan de beste collecties moderne kunst ter wereld. De resterende collectie van Van Doesburg, bestaande uit (stalen buis) meubelen, archiefmateriaal, studies, foto's en tekeningen, liet Nelly van Doesburg na aan haar nicht Wies van Moorsel. Deze schonk het op haar beurt in 1981 aan het Rijk; respectievelijk aan de RCE en het Rijksbureau voor Kunsthistorische en Ikonografische Documentatie (RKD).
- Arnhemsche Fayencefabriek, N.V., Klaas Vet (Purmerend 1876 – Arnhem 1943), Vaas, modelnummer 566, decor MONO GEEL, 1920-1929, AB26402De Arnhemsche Fayencefabriek opgericht in 1907 staat bekend als de fabriek van de gebroeders Jakob en Klaas Vet. De broers groeien op in Purmerend, waar eind 19e eeuw de Plateelbakkerij Brantjes actief was. Beiden wilden plateelbakker worden. Klaas zou zijn vak leren bij Plateelbakkerij Zuid-Holland en later bij De Distel. Jakob zou het vak leren bij Brantjes. In de fabriek werd veel sieraardewerk gemaakt zoals vazen, jardinières, wandborden en bloempotten. Daarnaast bestond er ook de productie van luxe gebruiksaardewerk zoals serviezen, rook- en likeurstellen, inktstellen, kandelaars en souveniraardewerk in de vorm van klompjes, borden enzovoort met stadswapens. Veel van de modellen van Klaas zijn geïnspireerd op de eenvoudige en sierlijke modellen van De Distel. Ook werden klassieke modellen, zoals ook door Rozenburg toegepast, gebruikt voor inspiratie. Sommige van de modellen ontstonden uit bestaande modellen door het verwijderen of toevoegen van oren. De vaas maakt deel uit van een schenking door Benno Steenaert van 1145 stuks Arnhemse Fayence in 2016. Een deel daarvan is langdurig in bruikleen bij Museum Arnhem. De gele vaas is één van de weinige monochrome stukken in de collectie, de meeste zijn gedecoreerd.
Groene vitrine
- Daniel Bründl, Vaas Varius, 2002, AB28611 en een glassculptuur van Floris Meydam (1919 – 2011) voor Glasfabriek Leerdam uit 1984, K85736
Daniel Bründl genoot zijn opleiding Product Design / Industrieel Ontwerpen aan de Technische Universiteit Delft en ging daarna werken bij Porsche Design Studio. Inmiddels is hij daar Senior Ontwerper en Projectleider. Vaas Varius ook wel Cube Vaas genoemd is een schenking van Evert van Straaten & Anton Anthonissen in 2022. Sinds 1983 organiseert HEMA de HEMA ontwerpwedstrijd, waarbij studenten van mode- en productopleidingen in Nederland worden uitgedaagd om een écht HEMA artikel te ontwerpen. De jury bestaat uit een wisselende samenstelling van vakdocenten, ontwerpers en HEMA professionals. Elke editie heeft een ander thema. HEMA wil met de ontwerpwedstrijd bijdragen aan de praktijkvorming van deelnemende studenten en trends en vormgeving onder de aandacht brengen van het grote publiek. Daarnaast neemt HEMA mogelijk één of meer winnende ontwerpen in productie. Door de publiciteit rond de wedstrijd staan de jonge ontwerpers meteen in de belangstelling van vakgenoten en publiek. Tot 1990 was het een tweejaarlijkse wedstrijd, daarna werd het vanwege de populariteit en de hoeveelheid inzendingen elk jaar georganiseerd. Van 2016 t/m 2019 was er een stop, daarna werd de wedstrijd in 2020 weer gehouden. De bijzondere samenwerking tussen HEMA en studenten heeft in de loop der jaren een heleboel nieuwe producten opgeleverd.
Vierkante, groene vaas van kunststof met aan vier zijden gaten van verschillende grootte en twee zijden open. In deze groene vorm zit een doorzichtige bak met aan de bovenzijde twee inkepingen om het aan vast te kunnen pakken. HEMA ontwerpwedstrijd 2002. In 1935, op 16-jarige leeftijd, kwam Floris Meydam in dienst als assistent op de reclameafdeling van de Glasfabriek Leerdam, waar zijn vader als glaspakker werkte. In 1949 kreeg Floris Meydam de leiding over de ontwerpafdeling van de Glasfabriek Leerdam. Daar ontwierp Floris Meydam voor Leerdam gebruiks- en verpakkingsglas voor serieproducten, maar ook kristallen sier- en gebruiksvoorwerpen voor de kunstnijverheidscollectie serica en Unica. Floris Meydam was een van de belangrijkste Nederlandse glasontwerpers. Samen met Willem Heesen, Sybren Valkema en Gerard Thomassen behoort Floris Meydam tot de tweede generatie ontwerpers die na Copier toonaangevend waren in het Nederlandse glas. Floris Meydam is als ontwerper van de Glasfabriek Leerdam en later als vrij glaskunstenaar wereldberoemd geworden. Hij ontving vele nationale en internationale prijzen voor zijn vele ontwerpen en zijn werk is vertegenwoordigd in vele musea over de gehele wereld. - N.V. Glasfabriek Leerdam, Andries Copier (Leerdam 1901 – Wassenaar 1991), stopfles en karaf, 1920 en 1830 tot 1869, KP189-A-B en R2711Andries Dirk Copier wordt als de belangrijkste Nederlandse glaskunstenaars van de 20ste eeuw gezien. Copier wist in zijn carrière de nieuwste technische ontwikkelingen toe te passen in persoonlijke, eigentijdse ontwerpen. Al vroeg in zijn carrière werd hij aangesteld als ontwerper bij de Leerdam Glasfabriek, waar hij de ruimte kreeg om te experimenteren. Samen met zijn team ontdekte hij een eindeloze reeks nieuwe technieken voor zowel serica als unica, zoals tin craquelé, emaillepoeders, ribben en bellen. Zijn ontwerpen voor gebruiksglas, zoals het gildeglas, zijn nog steeds in productie. Met zijn Unica’s werd Copier internationaal bekend. Deze experimentele glasobjecten, die in 1925 geïntroduceerd werden als ‘Leerdam Unica’, worden gezien als voorlopers van de studioglasbeweging en tonen glas als kunstvorm. Over de karaf: In de 19e eeuw vond de ontwikkeling naar industrieel produceren van diverse soorten glas plaats. Volcontinue smeltovens en machinale blaasmachines voor flessen deden hun intrede en er werd een industrieel proces voor het maken van vensterglas uitgevonden waarbij het glaslint werd opgetrokken uit een smeltbad met glas. Er is echter weinig tot niets bekend over deze karaf behalve dat hij is aangekocht bij Kunsthandel Hooymans te Den Haag in 1958.
- Wim Yo Bwan Tjong (Soerakarta 1913 – Amsterdam 1977), Rustende tempeldanseres, 1950, SZ238De Chinees-Indische Yo Bwan Tjong (Wim Yo) vestigde zich in 1936 in Nederland, eerst in Den Haag en Rotterdam en vanaf 1941 in Maastricht. Daar kwam hij in contact met het werk van de emailleur Fons Sonneville, pionier van de Limburgse emaille kunst. Vanaf 1948 maakte Yo Bwan Tjong een groot aantal emaille waarmee hij bij kunstcritici en het publiek veel succes had. Ook de door hem gekozen Oosterse onderwerpen oogsten waardering; juist in de tijd dat Indonesië zich steeds verder verwijderde van Nederland. Deze bijna monochroom uitgevoerde tempeldanseres, lijkt eerder dan naar eigentijdse Balinese danseressen, te verwijzen naar danseressen uit de tijd van de grote hindoe-Javaanse tempels uit de 10de eeuw, zoals de Prambanan op midden-Java.
- Hanneke Verheij (Amersfoort 1948 - ), Boom, 1975, BK893
Hanneke Verheij woont en werkt in Zutphen. In 1971 studeert zij af aan de Amsterdamse Rietveld Academie, afdeling keramiek. Zij hanteert twee verschillende technieken: ofwel kerft ze de figuren uit, of de omliggende ruimte, maar vaak ook een combinatie van beide. Inspiratie put zij onder meer uit Japanse prenten en het werk van Escher maar ook uit persoonlijke herinneringen, haar studiereis naar Mexico of het werken in haar moestuin. - Piet Kraus (1909 – 1974), Bergbeek, 1952, SZ4723
Beeldhouwer, schilder en kunstnijveraar Piet Kraus 1909-1974 woonde en werkte in Dordrecht. Opgeleid aan de Koninklijke Academie in Den Haag maakt hij naast beeldhouwwerken en schilderijen, gegraveerde en gezandstraalde glas- en spiegelpanelen. Het raam Bergbeek is in 1952 via de BKR-regeling te Dordrecht in de RCE-collectie terechtgekomen. In 1951 kreeg hij een beurs van het Prins Bernardfonds en maakte daarvan een studiereis van een half jaar naar Zuid-Frankrijk, Corsica, Rome, Pompeï, Turkije en berichtte daarover in de Dordtenaar. In 1953 werd daarin ook geschreven over zijn gegraveerde en gezandstraalde glas- en spiegelpanelen en over de ontwerpen die hij maakte voor Smyrna Tapijten. De gemeente Dordrecht wilde namelijk werkelozen laten knopen om hen aan werk te helpen waarvoor Kraus de patronen maakte. Over het werken met glas zegt hij in de Dordtenaar: "In hoofdzaak neem ik spiegelglas maar alle soorten zijn te bewerken. Eerst bedek ik het glas met een veerkrachtige rubberlaag, zet daar in enkele trekken mijn tekening op uit en snijd dan de figuur op het voorwerp weg. Vervolgens de zandstraal erop, meestal met dier tot vier atmosfeer druk en eigenlijk verbrijzel ik dus do de gedeelten van het glas die niet meer met rubber zijn bedekt. Waarmee de voorstelling dus in het glas staat gegraveerd”. - Petra Dannenburg (Amsterdam 1950 – 2003 aldaar), Serie 4 maal wind in het gras, 1977, BK23661-A-B-C-D
Petra Dannenburg kwam uit een echt beeldhouwers nest; ze was de dochter van Henk Dannenburg, beeldhouwer en medailleur en kunstenares Lies Maes, beiden opgeleid aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam door onder andere Jan Bronner en Hildo Krop. De bronzen sculptuurtjes zijn in januari 1977 via de gemeente Amsterdam verworven middels de Beeldende Kunstenaar Regeling (BKR). En in 2008 zijn ze retour gekomen van een langdurig bruikleen aan Rechtbank Zwolle. Er zijn geen foto’s van het kunstwerk als geheel bekend dus we weten niet hoe ze ten opzichte van elkaar opgesteld horen te worden. De opstelling in de groene vitrine is naar eigen inzicht. Ook is niet bekend waarom drie van de vier sculptuurtjes groen gepatineerd zijn en een niet. Is dit het gevolg van een overijverige schoonmaker op de Rechtbank of is dit oorspronkelijk zo bedoeld geweest? - De Vormgeversassociatie Arnhem, Ton Haas (Utrecht 1954 - ), Hans Ebbing (Nijmegen 1954 - ), Paul Schudel (Arnhem 1951 - ), Paddestoellamp, 1980, K84797-BHans Ebbing, Ton Haas en Paul Schudel werden opgeleid als productontwerpers aan de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem en gingen eind jaren zeventig samen werken. Met hun docent Gijs Bakker deelden zij een belangstelling voor fundamenteel vormonderzoek. Dat resulteerde in producten die tot de essentie werden teruggebracht en vooral de oorspronkelijkheid van de vormgevingsgedachte moesten belichamen. De Ducklamp (1978) in de rode vitrine en de Paddenstoel-lamp (1980) zijn klassiekers uit de beginperiode van het kunstenaarscollectief De Vormgeversassociatie Arnhem. Zij werden door insnijden, vouwen en forceren van voornamelijk plaatmateriaal in hun vorm gedwongen. We hebben de Paddenstoel-lamp ook in de kleurstelling roze/lila. De lamp is aangekocht voor de NKS tentoonstelling “Design from the Netherlands in 1980”. Een reizende tentoonstelling met onder andere meubelen, lampen, kleding, sieraden, glas en keramiek, inhoudelijk samengesteld door Gijs Bakker samen met oud-collega Evert Rodrigo. De organisatie van Design from the Netherlands lag in handen van het Bureau Beeldende Kunst Buitenland (BBKB) één van de juridische voorgangers van RCE Kunstcollecties. Het BBKB was tussen 1974 en 1985 verantwoordelijk voor de presentatie van Nederlandse kunst en cultuur in het buitenland. Het jaarlijks budget van 250.000 gulden werd beschikbaar gesteld door de ministeries van Buitenlandse Zaken en van Cultuur Recreatie en Maatschappelijk Werk (CRM). Tijdens zijn bestaan maakte het BBKB in totaal 37 tentoonstellingen over uiteenlopende onderwerpen zoals het realisme in de schilderkunst, architectuur, vormgeving voor de publieke sector en modern textiel. Ongeveer een derde van de tentoonstellingen was gewijd aan de toegepaste kunsten, met een accent op sieraden en textiel.
Blauwe vitrine
- De Porceleyne Fles, C. Hartog (1903-1965), Zonder titel, 1950-1959, AA2662
Cornelis Hartog werkte van 1920-1965 bij de Porceleyne Fles en naast zijn werk als plateelschilder werkte hij samen met Wouter Dirk Oosterloo op de experimentele afdeling van de fabriek. Hij is een van de meeste belangrijke ontwerpers van het unica Luster. Zijn opleiding genoot hij aan de Porceleyne Fles met Leon Senf en Oosterloo als zijn docenten. Net als bij het Oud- en Nieuw-Perzisch aardewerk werd het Luster vervaardigd volgens vaste patronen naar genummerde modellen. De decoratie werd aangebracht op bestaande Nieuw Delfts vormen en samengesteld uit florale motieven en dierenfiguren. In beide gevallen werd de achtergrond opgevuld met slingerende bloem- en bladranken. De prijs van het Nieuw Delfts Luster was hoog. De techniek vereiste dat de voorwerpen vier keer werden gebakken waardoor het risico op misbaksels groter werd. De productie van het Nieuw Delfts werd aan het begin van de Tweede Wereldoorlog stop gezet. Omstreeks 1955 werd een vergeefse poging ondernomen door Hartog met een technisch eenvoudiger procédé. Voor het Nieuw Delfts Luster kwam de productie van het 'rood-craquelé', het zogenoemde Cleopatra en het Groen- en Zwart Delfts in de plaats. - Onbekende vervaardigers, drinkhoorn en glas, 1650-1699 en 1950-1999, LM02870 en LM05138
Drinkhoorn, groenglazen drinkglas in de vorm van een jachthoorn. Gedeeltelijk omwonden met slingerende blauwe glasdraad. En pijpvormige beker (zgn. pasglas) met een decoratie van blauwe glasbanden die zich om het glas draaien, bovenzijde is achtkantig. Schertsglas in de vorm van een posthoorn uit de zeventiende of achttiende eeuw. Het mondstuk vertoont tal van barstjes. Wat heeft die scheurtjes veroorzaakt? Waarschijnlijk een thermische schok. Lees voor meer informatie over het artikel over het onderzoek naar dit glas in het Tijdschrift van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed no.2-2023. Schertsglazen zijn onderdeel van de drinkgewoontes uit de zestiende en zeventiende eeuw: glazen die de drinker verrassen en in het samenzijn fungeren als ijsbreker. Bij bepaalde glazen krijg je, als ongeoefende gebruiker, een plens drank over je heen. Andere glazen zijn zo ingenieus gemaakt dat je ze moet bestuderen voordat je überhaupt begrijpt hoe je eruit kunt drinken. Ook zijn er glazen met een bijzondere vorm: ze verbeelden bijvoorbeeld een kanon of een fabeldier. Met sommige schertsglazen kunnen drankspelletjes worden gespeeld en weer andere glazen maken (soms vreemde) geluiden, of ze zijn van geheime gaatjes voorzien zijn om de niet-ingewijde mededrinker voor de gek te houden. Het drinkglas is waarschijnlijk een moderne kopie uit de jaren vijftig en maakt deel uit van de collectie van het voormalige Rijksmuseum Huis Lambert van Meerten te Delft. De RCE beheert deze collectie van in totaal haast 5.000 objecten. - Maria Hees (Bergeijk 1948 - ), Gaas-koffertje, 1979, K83004Sieraadontwerpster Maria Hees studeerde in 1979 af aan afdeling Vormgeving in Metaal en Kunststoffen van de Akademie voor Beeldende Kunsten Arnhem, waar zij les had van onder andere Gijs Bakker en Joep Sterman. Haar sieraden kenmerken zich door de toepassing van ‘gewone’ (niet-edele) materialen, bijvoorbeeld de Tuinslangarmband uit 1978, die in aangepaste vorm werd verkocht door de Bijenkorf. In de jaren ́70 maakte zij deel uit vaneen unieke lichting vrije ontwerpers, die vonden dat tassen gewoon tassen moesten zijn en armbanden ook als zodanig te herkennen. Als reactie op de bestaande diplomatenkoffers ontwierp zij bijvoorbeeld de ́draadkoffer ́. Hees zorgde ervoor dat materiaal een andere functie kreeg dan waarvoor het oorspronkelijk bedoeld was. Haar werk is opgenomen in diverse museumcollecties zoals Stedelijk Museum (Amsterdam), Museum für Kunsthandwerk (Frankfurt) en Museum of Modern Art (New York). We hebben twee draadkoffertjes in de RCE-collectie; een rode (prototype) en dit kobaltblauwe exemplaar. Beiden zijn aangekocht voor de tentoonstelling NKS Design in Nederland.
- Irene Vonck (Dublin 1952 -), Single breakthrough, 1989-1990, K92049Keramiek begeeft zich in de handen van de van oorsprong Ierse Irene Vonck in het niemandsland tussen beeldhouwkunst en vormgeving, tussen autonomie en functionaliteit. Zo ook dit afgeschuinde ‘kleibrood’ - bijna een schaal - waar met grote gebaren de klei uit de zijkanten is getrokken. De vingersporen en uitstulpingen veroorzaakt door deze actie zijn na het bakken goed zichtbaar gebleven. Vonck studeerde onder andere aan de Gerrit Rietveld Academie te Amsterdam, onder leiding van keramist Jan van der Vaart. Waar Van der Vaart de hand van de maker zoveel mogelijk uitvlakte en industrieel ogende ‘multipels’ maakte, koestert Vonck juist het persoonlijke, unieke stuk en de grillige eigenschappen van het materiaal. We hebben ongeveer tien kunstwerken van Irene Vonck in onze collectie zowel uit de BKR periode als Rijks aankopen.
- Willem Hendrik Gispen (Amsterdam 1890 – Den Haag 1981), Windroos, 1934, AB28263
Windroos met ronde houten basis met daarom heen een omkasting van vernikkeld messing. Via 8 openingen zijn met blauwe letters op wit glas de windrichtingen aangegeven. De glasplaat is gemaakt van wit/blauw plaqué- of überfangglas. Door rondom cirkels in de blauwe toplaag handmatig weg te frezen zijn in camee-effect de windrichtingen weergegeven. De facettering van de letters is een technisch hoogstandje geweest. Windroos niet werkend, is onderdeel van een elektrische windwijzerinstallatie, echter de bijbehorende kabel en windvaan ontbreken. Deze windroos van Gispen sluit qua typografie aan bij die van de telefooncel van architect L.C. van der Vlugt (ontwerp 1931), waarvan de typografie tevens van de hand van W.H. Gispen is. Dezelfde blauwe letters zie je in de windroos. In de RCE-collectie hebben we één andere windroos van Gispen, maar dat is een speciale opdracht uit 1945 voor het 12 en half jaar in dienst zijn van zakelijk directeur Wim van Osselen en met veel versieringen. Gispen produceerde van 1932-1966 windwijzers en dit exemplaar is een vroeg exemplaar uit ca. 1934 en qua vormgeving veel strakker dan die we al hebben en die goed past bij het Modernisme / Nieuwe Bouwen uit die tijd. Denk aan huis Sonneveld en de Van Nellefabriek.
Paarse vitrine
- Fons Haagmans (Schinnen 1948 - ), Le Batailleur, 1994, AB24163
Geboren in Schinnen, heeft Fons Haagmans zijn opleiding gevolgd aan de Stadsacademie in Maastricht. Na eerst docent te zijn geweest aan de stadsacademie, heeft hij later les gegeven aan de Jan van Eyck Academie en het Nationaal Hoger instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen. De titel van het schilderij kan vertaald worden met vechtersbaas. Voor de monochrome achtergrond heeft Haagmans een verwrongen en boos gezicht uitgebeeld met aan weerzijden zwarte handen of handschoenen. De felgekleurde ogen van plastic, net geslepen robijnen, dragen sterk bij aan de dreigende uitstraling van de kop. Dit kunstwerk is in 2009 geschonken door Pieter Sanders en Marieke ten Holte. - Pauline Wiertz (Amsterdam 1955- ), Zonder titel, 1982, DV9118-A-B-C
Beeldend kunstenaar Pauline Wiertz woont en werkt op het Wilhelmina Gasthuisterrein te Amsterdam. In 1977 studeerde zij af aan de Gerrit Rietveld Academie, afdeling Keramische Vormgeving. Ze maakt vooral keramische objecten en sieraden. Haar werk bevindt zich in vele binnen- en buitenlandse collecties. In haar beginjaren maakt Wiertz voornamelijk gedraaide potten en vazen. Daarna stapt zij over op objecten met hoekige vormen en schuinoplopende wanden die opgebouwd zijn uit plakken klei. In de wanden en langs de bovenranden worden patroontjes uitgesneden, deze zijn ook regelmatig in kleur op het glazuur terug te vinden. Veel van deze vormen lopen door over de hoeken. Later begint ze ook vrije vormen te produceren, zoals poorten.
- N.V. Glasfabriek Leerdam / Andries Copier (Leerdam 1901 – Wassenaar 1991), Zonder titel, 1930, K88239Andries Dirk Copier wordt als de belangrijkste Nederlandse glaskunstenaars van de 20ste eeuw gezien. Copier wist in zijn carrière de nieuwste technische ontwikkelingen toe te passen in persoonlijke, eigentijdse ontwerpen. Al vroeg in zijn carrière werd hij aangesteld als ontwerper bij de Leerdam Glasfabriek, waar hij de ruimte kreeg om te experimenteren. Samen met zijn team ontdekte hij een eindeloze reeks nieuwe technieken voor zowel gebruiksglas als Unica, zoals tin craquelé, emaillepoeders, ribben en bellen. Zijn ontwerpen voor gebruiksglas, zoals het gildeglas, zijn nog steeds in productie. Met zijn Unica’s werd Copier internationaal bekend. Deze experimentele glasobjecten, die in 1925 geïntroduceerd werden als ‘Leerdam Unica’, worden gezien als voorlopers van de studioglasbeweging en tonen glas als kunstvorm.
- Marja Samsom (Noordwijk aan Zee, 1950), Doos lica tool box, etc., 1977, BK25358De Nederlandse kunstenaar Marja Samsom woont en werkt sinds 1980 in New York. Samsom volgt haar opleiding aan de Gerrit Rietveld Academie te Amsterdam en maakt sinds 1970 Super8 films, polaroids, stills en performances. Tijdens deze beginjaren treedt Samsom veel op, onder andere in De Appel te Amsterdam. Daarnaast werd zij al snel zowel nationaal als internationaal uitgenodigd voor performances en werd haar werk tentoongesteld. Dit gebeurde onder andere in het Centraal Museum, het Franklin Furnace Archive en in verschillende galeries, zoals Galerie Riekje Swart in Amsterdam. Samsom maakt in haar werk veelvuldig gebruik van humor en identiteit, en speelt met concepten zoals de huisvrouw en de pin-up. De performances van Samsom worden over het algemeen als sensueel en feministisch gezien. Toch heeft Samsom zich nooit expliciet met het feminisme geassocieerd. Samsom geeft in haar werk vaak geen uitleg, maar laat het publiek de werken zelf interpreteren. In een interview in 2019 zegt Samsom over Doos lica tool box: “Something delicious: het was commentaar op alles wat vrouwen in de keuken deden. Vaak truttig, dus moest er glamour in de keuken komen met chique keukengereedschap”. De doos is in 1977 verworven via de gemeente Amsterdam middels de Beeldende Kunstenaar Regeling (BKR).