Vitrines met keramiek
Het keramiek, dat in deze vitrines staat opgesteld, is afkomstig uit de fabrieken van De Porceleyne Fles uit Delft, en de Arnhemsche Fayencefabriek, uit Arnhem.
[Objectinformatie onderaan de pagina]
De Porceleyne Fles
Van De Porceleyne Fles - de enige, nog werkzame aardewerkfabriek in Delft - staan verschillende stukken keramiek in de vitrines van zowel Staatsbosbeheer als de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) opgesteld. De Porceleyne Fles werd in 1653 opgericht, en bleef in de loop van de negentiende-eeuw als enige in Delft over. In 1876 werd de fabriek overgenomen door Joost Thooft, die nieuw leven blies in de tanende productie. Enerzijds ging men door met het produceren van de oude modellen en decors; anderzijds werden kunstenaars aangetrokken, zoals Leon Senf en Jaap Gidding, die vernieuwende ontwerpen maakten. Bovendien werd er vanaf het einde van de negentiende-eeuw volop geëxperimenteerd met nieuwe technieken en decors. Zo treffen we een knobbelvaas aan met een decoratie in blauw en wit, die op het eerste gezicht wat ouderwets aandoet. Ook de beide borden met het portret van Gerard Dou, en een zogenaamde ‘kannekijker’ naar een schilderij van Frans Hals, vallen in de eerstgenoemde categorie. Vernieuwend daarentegen zijn onder meer de bolvormige en de naar boven toe taps teruglopende vazen met een decoratie naar ontwerp van de Rotterdamse kunstenaar Jaap Gidding (1887-1955), en de rechthoekige schaal beschilderd met geveltjes, beschilderd door Herman Sanders.
Vrijwel alle objecten van De Porceleyne Fles in de collectie van de Rijksdienst zijn afkomstig uit de voormalige fabriekscollectie. Deze zijn omstreeks 1986 aangekocht door de Rijksdienst en Museum Het Prinsenhof in Delft, met steun van de Vereniging Rembrandt.
De witte plooischotel is overigens het enige, authentiek laat-zeventiende-eeuwse stuk keramiek dat in de vitrine staat opgesteld.
De Arnhemsche Fayencefabriek
De Arnhemsche Fayencefabriek is in de vitrines vertegenwoordigd met een viertal vazen. De fabriek werd gesticht in 1903 te Purmerend door de gebroeders Klaas en Jacob Vet, maar werd na een brand in 1906 verplaatst naar Arnhem. De fabriek produceerde er plateel met decors, die deels geïnspireerd waren op wat er in in Gouda werd geproduceerd, maar ook decors naar eigen ontwerp. In 1917 werd de ontwerper Willem Hartgring (1874-1940) naar Arnhem gehaald. In 1918 ontwierp hij onder meer het decor op de beide langwerpige vazen. Deze zijn ieder versierd met een kleurrijke, omhoogkijkende vogel op een tak. Hartgring zal ongetwijfeld inspiratie hebben geput uit Japanse houtsnedes met hetzelfde thema, want de overeenkomsten zijn opvallend. Ook de beide flessen met bolle buik zijn naar ontwerp van Hartgring uitgevoerd. Omgekeerd vormden de vazen naar ontwerp van Hartgring overigens een dankbare inspiratiebron voor andere plateelbakkerijen: de vaas met bolle buik, gedecoreerd met een grote vogel (middelste plank), werd door de Plateelbakkerij Zuid-Holland omstreeks dezelfde periode gemaakt. Midden jaren twintig beleefde de fabriek een moeilijke periode, waarna de decors aanmerkelijk eenvoudiger werden. Tien jaar later stopte de fabriek met de productie. De RCE bezit een omvangrijke collectie keramiek van de Arnhemsche Fayencefabriek, verworven van de verzamelaar Benno Steenaert. Door diens onderzoek naar de fabriek, en de verzameling die hij bijeenbracht, is de kennis over de Arnhemsche Fayencefabriek enorm toegenomen.