Van Zonnestraal tot Pesthuis: 7 zorginstellingen van vroeger (deel 1)

Weblog

Tijdens de coronacrisis krijgen we een goed beeld van de zorgsector en de hulp die geboden wordt aan onze zieke medemens. In de strijd tegen het virus staat de zorgsector immers vooraan. Maar hoe ging dat vroeger? Ons erfgoed maakt dat duidelijk. 

In het zonnetje via het verleden

In Nederland staat een rijke collectie historische gebouwen die oorspronkelijk een zorgfunctie hadden, en soms nog hebben. Architectuurhistorici van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) kozen daaruit een aantal markante exemplaren. Zo zetten zij via het verleden de hardwerkende zorgverleners van nu graag in het zonnetje.

1. Sanatorium Zonnestraal - Hilversum

‘Bedek Uw mond wanneer gij hoest of niest’. Deze oproep werd al in 1900 gedaan om de verspreiding van de levensbedreigende infectieziekte tuberculose te voorkomen. Zonder medicijn was uitzieken, langdurig rust nemen, frisse lucht en zonlicht het enige dat hielp. Sanatoria werden vanaf het begin van de 20ste eeuw gebouwd: speciale ‘ziekenhuizen’ waar tuberculose patiënten in de frisse lucht en met zonlichtkuren konden herstellen.

Sanatorium Zonnestraal in Hilversum werd in 1928 geopend. De architecten Duiker en Bijvoet ontwierpen een revolutionaire hypermoderne ‘gezondheidsmachine’. Het hagelwitte gebouw is een icoon van het modernisme en huisvest tegenwoordig paramedische voorzieningen.

2. Coopersburg - Akkrum

Ouderenhuisvesting kent in Nederland een lange traditie. Arme mensen waren, voor invoering van de AOW (Algemene Ouderdomswet) in 1956, vaak afhankelijk van familie, kerk en rijke personen. Vanuit de liefdadigheidsgedachte bouwden de rijken al vanaf de late middeleeuwen tot in de 19e en 20e eeuw woningen voor hulpbehoevende ouderen.

Een goed voorbeeld hiervan is de Coopersburg in Akkrum, in 1900 gesticht door zakenman Frank Cooper. Het complex werd ontworpen door gemeentearchitect Folkert Hoekstra en kenmerkt zich door de symmetrische indeling: een verhoogd middendeel met aan beide zijden een vleugel met elk tien erkerwoningen. In 1980 werden de huizen overgedragen aan de woningstichting. Zij worden nu door jong en oud bewoond.

3. Sint Bavo – Noordwijkerhout

In 1913 ving de bouw aan van de psychiatrische instelling Sint Bavo in Noordwijkerhout. Het werd gesticht door de Rooms-Katholieke congregatie van de Broeders van Liefde.

Sint Bavo bestaat uit een hoofdgebouw met bijgebouwen, zoals een dokterswoning, en is een goed voorbeeld van de voor die tijd karakteristieke Overgangsarchitectuur. Dat kenmerkt zich door een gemengde bouwstijl met verschillende stijlelementen. Het complex is sinds 2005 niet meer in gebruik als instelling en in 2018 is het verkocht. Het krijgt een nieuwe bestemming in de vorm van woningen.

Sint Bavo – Noordwijkerhout
Sint Bavo – Noordwijkerhout

4. Klooster Aduard

De middeleeuwse kloosterorden legden in heel West-Europa de grondslag voor de georganiseerde ziekenzorg. Het oudste gebouw van Nederland met een geneeskundige functie is dan ook de 13de-eeuwse ziekenzaal van klooster Aduard, in de provincie Groningen.

Dit cisterciënzer klooster werd in 1192 gesticht en groeide uit tot een van de grootste kloosters van Noordwest-Europa. In 1580 werd het kloostercomplex grotendeels verwoest, maar niet de ziekenzaal. Deze werd kort daarna bestemd tot protestantse kerk. Het is vandaag de dag het enige gebouw dat ons nog doet herinneren aan de kloostertijd in Aduard.

5. Pesthuis – Leiden

Van de 14e tot de 19e eeuw had Europa te maken met infectieziekte de pest. Om mensen die aan deze ziekte leden te kunnen verzorgen werden zogenaamde pesthuizen gebouwd. In Leiden staat het enige nog resterende pesthuis van Nederland. Het werd in 1661 gebouwd, strategisch buiten de stadsmuren. Het gebouw werd pas na de laatste pestepidemie opgeleverd en is dus uiteindelijk nooit als pesthuis gebruikt. Het diende achtereenvolgens als militair hospitaal, gevangenis en opvoedingsgesticht. Ook een gedeelte van museum Naturalis was er gehuisvest. In 2019 werd het Pesthuis verkocht. Het monument krijgt een horecabestemming.

6. Sint Jozefziekenhuis - Deventer

Het Sint Jozefziekenhuis werd in 1953 gebouwd in een van de naoorlogse uitbreidingswijken van Deventer. De architect is J.A. van der Laan, die zich ontwikkelde tot specialist in de ziekenhuisbouw. Bijzonder is dat hij op meerdere monumentale kunstwerken in het gebouw verwerkte, zoals glasmozaïek en muurschilderingen.

Het gebouw was tot 2008 in gebruik als klooster en ziekenhuis. Toen verhuisde het ziekenhuis naar een nieuwbouwlocatie. Het oude pand werd her-ontwikkeld tot gezondheidscentrum met een apotheek, praktijk voor fysiotherapie en een huisartsenpraktijk. Zo is de zorgfunctie voor de wijk behouden gebleven. Het Sint Jozefziekenhuis wordt gezien als toonbeeld uit de wederopbouwperiode.

7. Sint-Paulusgasthuis, Sint-Oedenrode

De gevelsteen uit 1923 vermeld het jaar 1546, maar in werkelijkheid is het Sint-Paulusgasthuis in Sint-Oedenrode van rond 1430. En de stichter was niet Jan Philip van Ameroyen, maar het adellijk echtpaar Jan die Swert en Jutte van Erp. Dit kinderloze paar bouwde zeven woningen voor hulpbehoevende, alleenstaande vrouwen van onbesproken gedrag. Zij werden onderhouden door de opbrengsten van een boerenhoeve.

In de 18de eeuw werden de houten woningen vervangen door stenen exemplaren, nadat de huisjes in bezit van de gemeente Sint-Oedenrode waren gekomen. Tegenwoordig zit er het Museum van Brabantse Mutsen en Poffers met een collectie Brabantse klederdrachtmutsen. De binnenplaats is ingericht als kruidentuin.

Sint-Paulusgasthuis, Sint-Oedenrode
Beeld: ©Wikimedia commons / Bas / CC BY-SA
Sint-Paulusgasthuis, Sint-Oedenrode