Laatste week van de opgraving BZN9
Weblog
Van 5 juni tot en met 28 juli doet de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) onderzoek naar het scheepswrak Burgzand Noord 9 op de Waddenzee. Tijdens dit project wordt samengewerkt met onderwaterarcheologen van Vestigia en Baars-Cipro. Thijs Coenen is de projectleider van het onderzoek. Dit is de laatste blog over dit onderzoek.
Einde van de opgraving
Na acht weken graven is er een einde gekomen aan het project Opgraving Burgzand Noord 9. Vooraf is het altijd moeilijk in te schatten hoe snel een opgraving in de Waddenzee gaat. Allereerst kunnen onder het zand complexere structuren en meer (kwetsbaar) vondstmateriaal worden aangetroffen dan verwacht, waardoor het graven langzamer gaat. Daarnaast is er een grote afhankelijkheid van het weer en het zicht onderwater. Bij te hoge golven kan niet worden gedoken en met (extreem) slecht zicht gaat zowel het graven als documenteren een stuk langzamer. Qua weer en zicht had het de afgelopen twee maanden niet beter kunnen gaan. Alleen op de dag dat storm Poly over Nederland raasde kon niet worden gedoken. Onder water was zicht van 1 meter of zelfs meer eerder regel dan uitzondering. En hoewel het zicht onderwater de laatste week een stuk slechter was, konden gelukkig ook in die week alle vrijgelegde delen worden opgenomen voor 3D fotogrammetrie. Qua vondsten en constructie-elementen was het echter een stuk minder eenvoudig.
Vaatjes buskruit
Zoals verwacht lagen diep in het ruim, onder een tussendek, verschillende vaatjes. Dit was oorspronkelijk de kruitkamer, waar het buskruit werd bewaard. Alleen de konstabel (officier verantwoordelijk voor al het geschut aan boord) had toegang tot die ruimte, om fatale ongelukken te voorkomen. Er bleken uiteindelijk meer dan een dozijn vaatjes te liggen. De eikenhouten duigen werden oorspronkelijk bij elkaar gehouden met hoepen van (vermoedelijk) wilgentenen. Na al die eeuwen onder water waren de hoepen dusdanig verzwakt dat ze uit elkaar vielen op het moment dat het sediment wat ze bedekte werd verwijderd. Daarom zijn de duigen onder water genummerd, ingetekend (of gefilmd voor 3D) en daarna geborgen. Daardoor zijn de vaatjes boven water nog te reconstrueren. Bijna allemaal hadden ze verschillende merktekens en rismerken. Nadere analyse moet uitwijzen wat de betekenis hiervan is.
Vis, schildpad en houten kokers
Boven de kruitkamer is in een afgesloten ruimte een grote hoeveelheid (vermoedelijk gezouten of gedroogde) vis gevonden. Waarschijnlijk gaat het hier om de voedselvoorraad voor de bemanning tijdens de reis. Een van de meer opvallende vondsten betreft het schild van een schildpad. Deze is waarschijnlijk meegenomen voor een rijke koopman, om in een rariteitenkabinet tentoongesteld te worden.
Tot slot zijn verschillende houten kokers gevonden op het schip, sommige lagen los, terwijl andere in rekken zaten, niet ver van de geschutpoorten. In een aantal kokers zaten musketkogels, waarschijnlijk bedoeld als schot hagel om uit een kanon worden afgevuurd. Een andere koker was echter gevuld met een mysterieuze zwarte geleiachtige inhoud. Analyse in een laboratorium gaat ons hopelijk leren wat voor materiaal dit is.
Pinas met binnenbetimmering
Bij het waardestellende onderzoek dat tussen 1998 en 2002 is uitgevoerd, waren verschillende structuren van binnenbetimmering gezien. Voor vrijwel elke reis werd het ruim van een schip opnieuw ingedeeld, afhankelijk van de lading die het moest vervoeren. Het was echter de vraag in hoeverre deze nog aanwezig zouden zijn. Hoe meer van het wrak werd vrijgelegd dit seizoen, hoe meer werd aangetroffen, waarvan een groot deel nog goed in verband zat. Dit is erg bijzonder, omdat deze delen van dunner en zachter hout zijn gebouwd dan het schip zelf. Daardoor is het een stuk kwetsbaarder, waardoor het eigenlijk zelden wordt aangetroffen op scheepswrakken. Dankzij het goede zicht en 3D-fotogrammetrie is het gelukt om al deze complexe constructies goed te documenteren voordat ze werden ontmanteld om daaronder verder te kunnen graven. Met deze informatie kunnen beter reconstrueren hoe het schip was ingedeeld en functioneerde. Mogelijk dat de analyse van het hout zelfs nog iets kan zeggen over de locatie waar de binnenbetimmering erin is gezet.
Helemaal aan de oostkant van het scheepswrak zijn delen van de achtersteven en de onderste spiegelconstructie gevonden. Hierdoor weten we dat het schip geen Fluit was (die hebben een ronde, peervormige achterkant), maar van het type Pinas. Het is bekend dat nadat een schip zinkt, grote slijpgeulen rondom de constructie vormen waarin afgebroken scheepsdelen kunnen vallen. Vermoedelijk liggen de andere delen van de spiegel, inclusief mogelijk houtsnijwerk, en het roer in deze slijpgeul waarna ze bedekt zijn met enkele meters zand.
Uitwerking van de gegevens
Nadat het schip was aangemeerd in de haven van Den Oever zijn de vondsten en het duikmateriaal van boord gehaald. Alle vondsten zijn naar verschillende specialisten vervoerd, om daar te worden geanalyseerd. De duikcontainers, compressor en rubberboot zijn met twee grote vrachtwagens weer teruggebracht naar Amersfoort. Dit is de start van een belangrijke fase: het uitwerken van alle gegevens. Alle losse 3D-modellen worden tot 1 groot model verwerkt, inclusief het model uit 2021. Samen met de beschrijvingen en schetsen van verschillende constructiedelen wordt vervolgens een overzichtstekening van de complete vindplaats gemaakt. Zoals hiervoor geschreven, is niet de complete vindplaats opgegraven. Zo liggen de kanonnen nog op de zeebodem en vermoedelijk nog veel constructie in de slijpgeul. Natuurlijke erosie vormt de komende jaren geen bedreiging voor deze restanten, waardoor afdekken met steigergaas niet nodig is om ze te behouden. In de toekomst kunnen met deze resten nog nieuwe onderzoeksvragen worden beantwoord, of nieuwe methoden op het gebied van conservering worden ontwikkeld (bijvoorbeeld voor de kanonnen).
Afsluitende informatiebijeenkomst en ArcheoLab
Woensdag 26 juli werd in museum Kaap Skil een afsluitende informatiebijeenkomst georganiseerd voor Texelaars en andere geïnteresseerden om de voorlopige resultaten van het project te presenteren. Deze keer zat de ontvangsthal in het museum zo mogelijk nog voller. Ook het ArcheoLab, waar de studenten elke woensdag zaten, was telkens zeer goed gezocht. Sommige bezoekers kwamen zelfs speciaal naar het museum voor het ArcheoLab. Hieruit concluderen zowel Museum Kaap Skil als de RCE dat beide initiatieven een groot succes waren, die hopelijk bij nieuwe projecten vervolgd worden.
De RCE zet zich in voor het onderzoek naar en de instandhouding van het meest relevante Nederlandse maritiem-archeologische erfgoed, waar ook ter wereld. In een tijd waarin onze leefomgeving immer in ontwikkeling is, is het ons doel te zorgen voor een goede inbedding van de zorg voor dit inspirerende, maar kwetsbare bodemarchief. We doen dit in nauwe samenwerking met overheden, musea, onderwijsinstellingen, initiatiefnemers, de archeologische markt en vrijwilligers in de archeologie.