Stilte voor de storm
Weblog
De Veldschool Scheepsarcheologie Flevoland ging op maandag 3 juli van start in Batavialand. Studenten uit alle windrichtingen verzamelden zich in Lelystad om zich onder te dompelen in de wereld van de scheepsarcheologie. Dit is de eerste blog uit een reeks van vier waarin studenten vertellen over hun ervaringen tijdens de Veldschool.
Scheepsdoop: introductie in Batavialand
De Ontginningszaal in Batavialand was de plek waar alle deelnemers van de Veldschool Scheepsarcheologie Flevoland elkaar voor het eerst ontmoetten. Na een korte introductie van zowel Astrid Hertog (directeur Batavialand) als Wouter Waldus (projectcoördinator Veldschool) begon de stroom aan informatie. De opzet van de veldschool, de opgraving van scheepswrak ZO31, de reconstructie van waterschip ZM22 en meer kwamen aan bod. Na een uitgebreide lunch op de Bataviawerf en een rondleiding door de tentoonstelling van Frank Dallmeijer was het tijd om naar onze tijdelijke thuishaven te vertrekken.
Schelpen, schelpen en nog eens schelpen
Op dinsdag, onze tweede dag, ging de opgraving dan echt van start. Zoals de trouwe lezer weet, is de achterzijde van het waterschip reeds blootgelegd. De terugkerende deelnemers (VSF 2022) vervolgden hun werkzaamheden aan de achterzijde van het schip. Vandaar dat de nieuwe deelnemers aan de slag gingen met het opgraven van het voorschip.
Ondanks dat de contouren van het schip zichtbaar waren in de bodem, moest er veel grond worden verzet. Hierbij stuitten we op de befaamde Zuiderzeelaag: een laag met schelpen die het wrak bedekt. De Zuiderzeelaag is ontstaan door de verzilting van het Flevomeer. De toevoer van het zoute zeewater vanuit de Waddenzee zorgde voor een introductie van de zoutwaterschelpen in het Flevomeer. Deze schelpen worden door deze verandering vlak boven het scheepswrak aangetroffen. Deze schelpenlaag geeft aan dat het scheepswrak ouder is dan 1625, dus ruim vier eeuwen oud!
Alle hens aan dek: storm Poly op komst
Nadat we de smaak goed te pakken hadden, zat het weer helaas niet mee. Onze tweede veldwerkdag liep dan ook op klippen. Om ons in het gareel te houden, als de ijverige studenten die we zijn, gooiden Robert de Hoop, Miriam Kruijssen en Wouter Waldus het roer om: onze dag bestond uit verschillende presentaties. Deze presentaties waren gerelateerd aan de scheepsarcheologie, maar ook aan maritieme archeologie in het algemeen. Na een presentatie van Bjørn Smit over het Zuiderzeegebied, gaf Wouter een presentatie over de IJsselkogge uit Kampen. Nadat onze buiken goed gevuld waren, gaf Bjørn een tweede presentatie over Doggerland en gaf Miriam een korte introductie over scheepshout.
Uiteindelijk hebben we vroegtijdig de overtocht gemaakt naar de tent en zijn dan ook op tijd ons nest ingedoken.
Het openbaar vervoer van de 17e eeuw!
Naast de drukke dagen in het veld, mochten deelnemers ook van een workshop genieten op Batavialand en op de site! Deze workshop werd gegeven door Miriam om ons voor te bereiden op het mikado aan scheepshout op de opgraving. Hiervoor werd een wrak van een beurtschip gebruikt uit de vroege 17e eeuw. Dit vaartuig werd destijds gebruikt als vervoersmiddel tussen vermoedelijk Zwolle en Amsterdam. Een beurtschip werd over het algemeen gebruikt voor vee- en personenvervoer, maar ook voor stukgoederen: goederen die verpakt waren voor de overtocht over de Zuiderzee.
Boegbeelden
Op de laatste dag van de week gingen we van start met het verder verwijderen van de eerdergenoemde schelpenlaag. Op sommige plekken is deze schelpenlaag nergens meer te bekennen, maar worden we geteisterd door de, zoals door Wouter genoemde, “Zuiderzee kauwgom”: taaie klei die het scheepswrak bedekt.
Na deze korte troffelsessie kwamen een aantal boegbeelden in de maritieme archeologie langs, namelijk André van Holk en Martijn Manders. Als eerst gaf oud-professor van Rijksuniversiteit Groningen André een lezing over “De Zuiderzee: verkeersplein, voedselbron en strijdtoneel”. Hierbij leerden we over de vele functies die de Zuiderzee door de eeuwen heen heeft gehad. Deze lezing werd gevolgd door een presentatie van Martijn over het “in situ” behoud van scheepswrakken: behoud van cultureel erfgoed in de bodem.
Terwijl wij dit schrijven wordt er schoon schip gemaakt en is het tijd voor iedereen om terug te keren naar zijn thuishaven. Onze conclusie is dan ook na deze eerste week: er zijn nog veel dingen te ontdekken voordat wij net zoals elke andere maritiem archeoloog “de zeven zeeën” bevaren zullen hebben.
Tot volgende week!
Amber Krooder en Thirza Fransen (studenten Rijksuniversiteit Groningen)
De RCE zet zich in voor het onderzoek naar en de instandhouding van het meest relevante Nederlandse maritiem-archeologische erfgoed, waar ook ter wereld. In een tijd waarin onze leefomgeving immer in ontwikkeling is, is het ons doel te zorgen voor een goede inbedding van de zorg voor dit inspirerende, maar kwetsbare bodemarchief. We doen dit in nauwe samenwerking met overheden, musea, onderwijsinstellingen, initiatiefnemers, de archeologische markt en vrijwilligers in de archeologie.