William Lindhout, In het koude noorderlicht, een krakende ijsheilige, 1977

Weblog

Koud. Afgelopen weken was het koud. En het wordt weer koud. Nadat half Nederland zijn schaatsen van zolder haalde, de treinen een aangepaste dienstregeling reden en de buren hun stuk straat van sneeuw ontdeden, vroeg ik me af wat de Rijksdienst aan ‘koude’ kunstwerken heeft. Hoe wordt het begrip koud in de kunst verbeeld? Tot mijn verwondering vond ik slechts vier (van de meer dan honderdduizend) werken met ‘koud’ in de titel. Het verzachtte mijn beleving van koud meteen.

Abstraherende voorstelling van door het ijs gezakte vrouw met boven haar, in de lucht, een vogel.
William Lindhout, In het koude noorderlicht, een krakende ijsheilige, 1977, pastelkrijt op papier, 99 x 70 cm, inv.nr. BK74267

Koud

Het meest ‘koude’ werk was een grote pastel op papier van de Amsterdamse kunstenaar William Lindhout (1941). Het stelt een vrouw voor met een dikke blonde paardenstaart die zo te zien door het ijs is gezakt. De ijsschots ligt als een opgeschoven puzzelstuk een eindje verder en ze kijkt verdwaasd naar boven, in de hoop dat iemand haar meteen uit het intense koude water zal trekken. Rondom het wak zijn kleurvakken in blauw, bruin en roomwit, die de sensatie van ijs versterken. Sommige stukken lijken bekrast te zijn, net alsof er schaatsers over heen zijn gegaan. Kritsj, kritsj, kristj… Aan de bovenkant van de tekening lijkt een vergezicht op een stuk bos met boomstammetjes, en het grijze stuk onder is misschien de schutting van de wallekant?

De titel In het koude noorderlicht, een krakende ijsheilige geeft geen verheldering op de voorstelling. Dat noorderlicht, die kou en het krakende kunnen me overtuigen, maar de ijsheilige niet. IJsheiligen komen niet voor in de wintermaanden. Zij hebben hun naamdagen van 11 tot 15 mei. Volgens de volksweerkunde zijn dit de laatste dagen in het jaar waarop er nog nachtvorst kan zijn. En 15 mei is de dag van de enige vrouw in het gezelschap: Sophie van Rome, ook wel koude Sophie genoemd. Zij is de beschermvrouw tegen de nachtvorst. Zou zij hier zijn afgebeeld? Zou men door het ijs zakken, dat in mei alleen maar heel erg dun kan zijn, als men haar niet zou aanroepen?

In het depot van de Rijksdienst zijn nog een aantal werken van Lindhout, maar zonder vergelijkbaar onderwerp. Soms zijn het aankopen voor een thematentoonstelling, soms zijn ze verworven via de Beeldende Kunstenaarsregeling, soms zijn het aankopen, ooit 56 in totaal. In een van de rijksaankoopcatalogi lees ik dat Lindhout met fragmenten werkt en met citaten uit de kunstgeschiedenis: Jan van Eyck, Ucello, de Italiaanse Renaissance.

Ik zag het niet en besloot de kunstenaar te bellen. Maar Lindhout wilde geen contact en lei meteen ‘de hoorn op de haak’. De ‘mysterieuse relaties’ die de vormen met elkaar aangaan blijven onopgelost. Heeft u een suggestie?

Reactiemogelijkheid gesloten

U kunt geen reactie meer plaatsen.

Reacties

  • Niet alleen heb ik William Lindhout gekend; ook ben ik eigenaar
    van een van zijn ambitieuze schilderijen; titel van de voorstelling
    kreeg ik van hem (jaren 1960) niet mee; er staat o.a. een kerkvorst
    op bij wie vlammen uit de mond komen. Toen ik W.P. kende,
    schilderde hij verkiezingsborden ten bate van de CPN.

    Van: <burchardjpennink@gmail.com> | 19-07-2019, 09:39