Ido Pieter Vunderink, Komeet, 1971
Weblog
Op het eerste gezicht lijkt de voorstelling op dit wandkleed een dikke spin die zijn harige poten om zijn prooi vouwt. Of een zee-egel met uitwaaierende stekels. De kunstenaar gaf het echter de titel ‘Komeet’.
Het woord komeet is oorspronkelijk afkomstig uit het Grieks en betekent ‘langharige’ en ‘hoofdhaar’. De filosoof en wetenschapper Aristoteles gebruikte de term voor het eerst om deze hemellichamen te beschrijven, die hij zag als ‘sterren met haar’. Ido Pieter Vunderink verbeeldde deze ‘harige sterren’ door op een juten ondergrond de kern van het hemellichaam van dieprood fluweel te borduren, evenals de bij een komeet horende staarten. Het ‘haar’ maakte hij van wollen draden die hij als kleine pruiken op de stof naaide. Met zilver- en goudkleurige lurex bracht hij de ondergrond aan als ware de glitterstof de begeleidende aswolk.
Vunderink is een veelzijdige kunstenaar. Na zijn opleiding aan de kunstnijverheidsschool in Amsterdam (de latere Gerrit Rietveld Academie) begon hij zijn carrière als textielontwerper. Vanaf begin jaren 60 van de vorige eeuw raakte hij geïnteresseerd in monumentale kunst en maakte glasappliquéramen en metalen objecten die hij versierde met stof en draad. Na enkele schilderlessen van Otto B. de Kat bekwaamde hij zich in de schilderkunst en sindsdien schildert hij gestileerde landschappen, bloemstillevens en realistische portretten, vaak in lichte, vrolijke, in elkaar overvloeiende kleuren.
De Rijksdienst heeft 4 werken van hem, alle verworven via de Beeldende Kunstenaarsregeling (BKR) in de jaren 70 en 80. Ooit waren dat er 13, maar 7 zijn begin jaren 90 geschonken aan de instellingen waaraan ze al waren uitgeleend, en 2 zijn er kwijt. Dit ‘textielschilderij’, dat in een stevige houten lijst is gespannen, hing tot 2006 in het gemeentehuis van het Noord-Brabantse Steenbergen. Bij de bouw van het nieuwe raadhuis is het teruggestuurd naar de depots van de Rijksdienst in Rijswijk, waar het wacht op een nieuwe bruikleennemer.