Een depotvondst
Weblog
Henk Zoutendijk was een gewaardeerde poppenspeler in naoorlogs Nederland. Hij wilde zijn repertoire uitbreiden en als blijk van waardering voor zijn kunstenaarschap gaf het ministerie van OKW Piet Wiegman in 1956 de opdracht om nieuwe poppen voor hem te maken.
Wiegman was behalve schilder, keramist, beeldhouwer en graficus een actief poppensnijder en zelf ook poppenkastspeler. Hij kroop het liefst in de huid van Jan Klaassen, een goedhartige schlemiel die zich steeds weer in de nesten werkt maar onverstoorbaar opnieuw begint.
Wiegman maakte dertien poppen uit het verhaal van Tijl Uilenspiegel: de middeleeuwse fratsenmaker zelf, zijn hulp Lamme Goedzak, zijn buurmeisje Nele, haar moeder, de koning van Spanje Philips de Tweede en anderen. Zoutendijk maakte een levendige voorstelling met een maatschappijkritische ondertoon van de vrijgevochten vagebond en de mensen die hij voor de gek houdt. Om onopgeloste reden hadden de poppen op de première niet de kleren aan die Wiegmans vrouw, Janna Formijne, ervoor had gemaakt.
Toen Zoutendijk in de winter van 1958 min of meer voorgoed naar het buitenland vertrok, gaf hij de poppen terug aan het ministerie, die ze vervolgens aan de Rijksdienst overdroeg. Hoewel in de oeuvrecatalogus van Piet Wiegman staat dat hun verblijfplaats onbekend is, is dat niet het geval. Ze liggen alle in hun originele kleding in het depot van de Rijksdienst.