Van Goghs vriend

Weblog

De titel van het schilderij is: Twee vrienden en hun werkster. De man met de oranjerode baard lijkt sprekend op Vincent van Gogh, de man in de donkere kleding op Paul Gachet, de arts bij wie Van Gogh de laatste maanden van zijn leven woonde en die hij als een echte vriend beschouwde. De ‘werkster’ moet dan Louise Chevalier zijn, de huishoudster van dr. Gachet. Van Gogh heeft haar nooit met naam en toenaam geschilderd, misschien is dat de reden dat Antje IJpelaar de vrouw minder uitwerkte dan de twee mannen. Ik kan het de kunstenares niet meer vragen; ze overleed in 1987.

Schilderij van drie personen aan een tafel
Antje (A.B.) IJpelaar (1942-1987), Twee vrienden en hun werkster, circa 1976-1977, olieverf op hout, 92 x 122,3 cm, inv.nr. K81238

IJpelaar was een veelzijdige kunstenares. Ze schilderde religieuze taferelen ‘met een wilde primitiviteit en een alle grenzen te buiten gaande fantasie’, schreef een recensent. Ze maakte collages, objecten en ze gebruikte voor zichzelf allerlei kunstenaarsnamen, wat het zoeken naar DE Antje IJpelaar niet vergemakkelijkt. Uit krantenartikelen blijkt dat ze begon met schilderen in 1965, drie jaar later kreeg ze de Buning Brongers Prijs, een aanmoedigingsprijs voor talentvolle jonge kunstenaars en ze exposeerde tot midden jaren zeventig in allerlei galeries in Amsterdam en omstreken. Ze verkeerde in kringen van Provo-voorman Roel van Duyn en van de Amerikaanse kunstenaar Viktor IV, die haar beïnvloedde met zijn ‘Ikons’ van wrakhout en evenals zij op een tjalk in de Amstel woonde. Ze maakte jarenlang gebruik van de Beeldende Kunstenaarsregeling, maar na 1977 valt het doek en is er niets meer te vinden over haar.

Ze schilderde het grote houten paneel voor de rondreizende tentoonstelling ‘De Familie’, die de Nederlandse Kunststichting in 1977 voor het ministerie van CRM samenstelde. Om die reden moet het schilderij voor die datum zijn geschilderd. Het is het enige werk van Antje Bernhardine, Ansje XXIII (haar leeftijd), A. van Calcar-Ypelaar of IJpelaar in de Rijkscollectie RCE.