Woonhuissubsidie, instandhoudingssubsidie of lening

Sommige eigenaren van rijksmonumenten met een woonfunctie kunnen kiezen of zij woonhuis­subsidie aanvragen of instandhoudingssubsidie op grond van de Sim. Voor alle monument¬eigenaren (uitgezonderd overheden) bestaat de mogelijk¬heid om een laag¬rentende lening af te sluiten.

Bij beide subsidies worden de subsidiabele kosten bepaald volgens de Leidraad subsidiabele instandhoudingskosten. Het subsidiepercentage voor woonhuissubsidie is maximaal 38%, en voor instandhoudingssubsidie 30% of 50% voor gebouwde en groene rijksmonumenten, en 60% of 80% voor archeologische rijksmonumenten. Instandhoudingssubsidie is alleen voor onderhoudskosten terwijl voor woonhuissubsidie ook restauratiekosten in aanmerking komen.

De belangrijkste kenmerken op een rij

Particuliere eigenaren van rijksmonumentale bewoonde boerderijen, landhuizen en molens komen in aanmerking voor beide subsidieregelingen. Een eigenaar kan zelf kiezen van welke regeling hij gebruik wil maken. Dezelfde werkzaamheden kunnen niet vanuit twee regelingen worden gesubsidieerd.

Laagrentende lening

Het Nationaal Restauratiefonds verstrekt laagrentende leningen voor instandhouding van een monument (restauratie en onderhoud). Eigenaren van rijksmonumenten kunnen een plan indienen en op basis daarvan een laagrentende lening voor 100% van de instandhoudingskosten krijgen.

Als u voor subsidie in aanmerking wilt komen, dan kunt u voor dezelfde werkzaamheden geen laagrentende lening bij het Nationaal Restauratiefonds krijgen. Als eigenaar maakt u een keuze tussen laagrentend lenen (vooraf) of subsidie (achteraf).