Energiemaatregelen inpassen met oog voor het landschap
Verschillende landschappen hebben verschillende ruimtelijke karakteristieken: van kleinschalig tot grootschalig, gesloten tot open, uniform tot gevarieerd en met verschillende regelmaat en mate van reliëf en historische gelaagdheid. Het begrijpen van deze ruimtelijke karakteristieken is het vertrekpunt voor een bewuste omgang met het landschap op moment dat er energiemaatregelen worden ingepast.

Kenmerken en identiteit van een gebied centraal
De ruimtelijke karakteristieken van een landschap zijn objectief te bepalen. De identiteit is subjectief. Het is een samenhang van verschillende kernkwaliteiten en draagt daarmee een bepaalde waardering in zich mee. Het belang van beide wordt onderstreept in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI), de visie op de leefomgeving die de Rijksoverheid in 2020 heeft gemaakt. Één van de drie afwegingsprincipes voor ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving hierin is ‘Kenmerken en identiteit van een gebied staan centraal’. Dit is ook het uitgangspunt voor de Regionale Energie Strategieën (RES’en), waarbij in dertig regio’s, overheden, ontwikkelaars, belangenorganisaties en burgers samenwerken aan de energietransitie in een specifiek gebied. Ook hierbij zal de invulling moeten aansluiten bij specifieke kenmerken van het gebied.
Panorama RES
De RCE heeft ook het Panorama RES gemaakt. Dit is een karakterisering, een beschrijving, van het Nederlandse landschap in 78 delen. Per RES-regio zijn de voor de energietransitie relevante delen eruit gelicht. Deze kunnen de basis vormen voor onderzoek naar de aanwezigheid van cultureel erfgoedwaarden in een gebied.
Gebiedsbiografie
Een instrument dat ingezet kan worden om de kwaliteiten en identiteit van een gebied te bepalen is de gebiedsbiografie. Hierbij kunnen ontstaansgeschiedenis, de logica en de bestaande kenmerken en kwaliteiten van een gebied in een participatief proces in kaart worden gebracht. Zowel de biografie als het proces kunnen daarmee een waardevolle onderbouwing zijn van keuzes die ten aanzien van de energietransitie gemaakt gaan worden. Een eerste stap in het inzichtelijk maken van de kenmerken en identiteit van een gebied.
LED-methode
De RES’en gaan over relatief grote gebieden. Een benadering vanuit landschapstypen geeft houvast. Daarom heeft de RCE de LED-methode (Landschap En Duurzame energie) ontwikkeld. Dit instrument brengt de ruimtelijke karakteristieken (kenmerken) van verschillende landschapstypen samen op het niveau van de RES. Het instrument is gevat in een poster waarin veertien landschapstypen en ruimtelijke karakteristieken daarvan in beeld zijn gebracht, en een poster waarop te zien is hoe energiemaatregelen zich verhouden tot de ruimtelijke karakteristieken van het landschap.
Om te laten zien hoe deze afweging gemaakt kan worden, is een video gemaakt waarin twee tegenovergestelde landschapstypen worden uitgelicht: een oud zandontginningslandschap in Overijssel en een jong zeekleilandschap in Zeeland.
Uitgangspunten voor ontwerp
Het opwekken van duurzame energie en de bijbehorende infrastructuur gaat een groot deel uitmaken van ons toekomstige landschap. Door bewust om te gaan met de kenmerken en kwaliteit van een gebied kan deze verandering leiden tot ruimtelijke kwaliteit. De RCE adviseert drie strategieën als het gaat om de ontwikkelingen van de energietransitie in cultuurlandschap. De strategieën lopen in de praktijk vaak in elkaar over. De strategieën zijn:
• in stand houden,
• inpassen en
• transformeren.
Oftewel, blijven de bestaande karakteristieken van het landschap volledig intact, is er een combinatie van bestaand en nieuw mogelijk, of ontstaat er een heel nieuw landschap?
Ruimte voor energie en erfgoed
In de brochure Ruimte voor energie en erfgoed zijn algemene uitgangspunten gegeven voor de energietransitie in het cultuurlandschap. Ook zijn er voorbeelden voor wind-, zon- en biomassa gegeven, steeds binnen de randvoorwaarden, als inpassing of als transformatie van het landschap.
GIS-viewer
Ook is een GIS-viewer beschikbaar waarin per RES-gebied ingezoomd kan worden op de aanwezigheid van cultureel erfgoed en historisch-geografische landschapstypen.