Twaalf trotse zeikers - Tilburgse kruikenzeikersverkeerslichten
Ministripjes die een klein stukje Tilburgse geschiedenis vertellen: dat zijn de Tilburgse verkeerslichten met daarop kruikenzeikers. Dankzij de verkeerslichten is de geuzennaam die Tilburgers normaal alleen tijdens carnaval gebruiken het hele jaar zichtbaar in de Brabantse stad.
Wat is het kruikenzeikersverkeerslicht?
Op twaalf oversteekplaatsen rondom het centrum van Tilburg staan er verkeerslichten die in plaats van het reguliere mannetje een kruikenzeiker als afbeelding hebben. Als het verkeerslicht op groen gaat, loopt er een mannetje met een kruik in zijn hand. Als het verkeerslicht rood is, staat datzelfde mannetje te plassen in de kruik. Initiatiefnemer Marieke Vromans geeft met deze ministripjes aandacht aan een belangrijk deel van de Tilburgse geschiedenis en identiteit.
Wat is die geschiedenis?
Tilburg is een textielstad. Vroeger werd er in de textielfabrieken urine gebruikt om de wol te kleuren. Arbeiders konden een kruik met hun opgevangen urine meenemen naar de fabriek en kregen daar vervolgens wat geld voor. "Ik heb in de financiële administratie van een aantal fabrieken gezien dat er inderdaad voor die kruiken werd betaald", vertelt Vromans. "Maar het is nog steeds niet helemaal duidelijk of het verhaal zoals we dat kennen klopt. Of mensen echt met die kruiken over straat liepen. Ook andere onderzoekers komen daar niet uit. Het interessante is bijvoorbeeld dat er geen beeldmateriaal is van arbeiders die echt met zo'n kruik op straat rondliepen. Dus of het is een mythe, of het was uit schaamte niet iets waarmee je op de foto ging."
Tijdens carnaval wordt altijd volop aan die al dan niet vermeende geschiedenis gerefereerd: de stad heet dan Kruikenstad en de Tilburgers noemen zich dan kruiken of kruikenzeikers. "In de rest van het jaar werd er nooit zoveel met die identiteit gedaan", zegt kunstenares Vromans. "Daar hebben die verkeerslichten verandering in gebracht. Dat probeer ik in mijn werk vaker te doen. Als kunstenaar en landschapsontwerper valt het me op dat onze steden steeds anoniemer worden en relaties digitaler. De openbare ruimte is eenvormig en zielloos vormgegeven. Dit heeft grote invloed op hoe we ons voelen én gedragen. Ik wil niet wonen in een grijze stad die me afstompt. Als we iets weten over de ziel en eigenheid van de plek kunnen we ons ertoe verhouden. Door het verhaal van de plek fysiek beleefbaar te maken voor iedereen ontstaat er verbinding. Door de verkeerslichten worden mensen zich ervan bewust dat er meer verhalen zijn dan wat ze nu zien. Zo ontstaat er meer verbinding met de omgeving en met elkaar."
Hoe heeft Vromans dit project aangepakt?
Het idee voor de verkeerslichten komt van de Tilburgse Irene Vermeulen die in Utrecht studeerde. In die stad staan een paar Nijntje-verkeerslichten: een verwijzing naar schrijver Dick Bruna die woonde en werkte in Utrecht. "Ik vond het een goed idee om een Tilburgse variant te maken, dus heb ik contact gezocht met Irene en ben ik ermee aan de slag gegaan", vertelt Vromans. Doordat ze in Tilburg al verschillende projecten heeft gerealiseerd, kende Vromans de weg bij de gemeente en andere organisaties. "Ik heb erover nagedacht er een guerilla-actie van te maken voor het verrassingseffect, maar ik wilde tegelijkertijd iets duurzaams neerzetten. Iets dat de omgeving niet tijdelijk, maar blijvend zou veranderen. Daarom ben ik toch eerst met de gemeente in gesprek gegaan. Zij gaven toestemming en brachten mij in contact met het bedrijf dat de verkeerslichten voor heel Nederland maakt."
Na de toestemming gaf Vromans illustrator Ivo van Leeuwen opdracht om de rode en de groene kruikenzeiker te ontwerpen. Dat was niet eenvoudig. Vromans: "Doordat je een rond kader hebt, heb je beperkte ruimte. En bovendien wilden we dat plassen ook een beetje netjes in beeld brengen. Volgens mij is dat nu goed gelukt."
Vromans zamelde vervolgens geld in om bij elf oversteekplaatsen de verkeerslichten te kunnen vervangen. "Dat kost behoorlijk wat: je moet de ledlampen in het verkeerslicht vervangen en de afschermkapjes. Per verkeerslicht kom je dan uit op zo’n 850 euro. Met een knipoog naar carnaval koos ik ervoor om voor elf oversteekplaatsen financiering op te halen. Dat deed ik bij een zo breed mogelijk palet aan organisaties om het ook echt iets van de hele stad te laten zijn." Vromans kreeg onder meer geld van Erfgoed Tilburg, citymarketing en de CuPuDo (Cultuur Publiek Domein), de carnavalsvereniging en tweedehands boekwinkel Boekenschop. Op 11 november 2018 werd het eerste verkeerslicht onthuld. Voor Vromans markeerde dat het einde van haar project; het vervolg droeg ze over aan de stad. Het idee is nu dat groepen burgers, verenigingen en bedrijven ook zelf een verkeerslicht kunnen laten ombouwen, mits zij daar zelf de financiering voor regelen. Een herberg in het centrum heeft als eerste die stap gezet. "Die zijn er hartstikke blij mee begreep ik. Veel klanten vragen ernaar, het blijkt een mooie aanleiding voor een gesprek over de geschiedenis van de stad."
En dat hoort ze ook van andere Tilburgers. "Ik ken verschillende mensen die als zij een gast ophalen van het station expres via zo’n verkeerslicht loopt om er iets over te kunnen vertellen. Veel mensen bewegen op de automatische piloot door een stad en met kunst kun je ze verrassen, ze contact laten maken met de plek waar ze zijn. En dat is wat ik wil bereiken."
Waarom past het kruikenzeikersverkeerslicht bij het Verdrag van Faro?
De kruikenzeikersverkeerslichten raken aan vele elementen van Faro: ze benutten erfgoed om de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren, ze dragen bij aan identiteitsvorming en ze zetten erfgoed op een ludieke manier in voor een dialoog in de openbare ruimte. Inwoners en bezoekers van de stad staan letterlijk even stil bij een stukje Tilburgs erfgoed. De verkeerslichten benadrukken de eigenheid van de stad.
In het verdrag wordt verder benadrukt dat erfgoed ook een middel kan zijn om mensen te verbinden, om mensen met elkaar in gesprek te laten gaan. Ook dat gebeurt in Tilburg. Kunstenares Vromans hoort regelmatig dat het verkeerslicht aanleiding is voor een gesprek bij de oversteekplaats.
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Faro
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) ziet projecten en initiatieven als De Tilburgse Kruikenzeikers als voorbeeld van de Faro-werkwijze. Het Verdrag van Faro stelt niet het erfgoed maar de mens centraal en draagt als titel 'de waarde van erfgoed voor de samenleving'. De RCE is van mening dat participatie en initiatieven uit de samenleving een vanzelfsprekend onderdeel van de erfgoedpraktijk moeten zijn.