Ons Dorpshuis Westeremden – De spil in archeologisch onderzoek
Een dorpshuis in het pittoreske Westeremden, in het hart van het aardbevingsgebied in Groningen, moest versterkt worden om eventuele aardschokken te weerstaan. Daarvoor was op locatie ook archeologisch onderzoek nodig. Dat bood de dorpsbewoners een unieke kans om een kijkje te nemen in de geschiedenis van hún dorp. De dorpsgemeenschap organiseerde daarom samen met de archeologen van MUG Ingenieursbureau en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed een participatief onderzoek. Dorpsbewoners waren vanaf het begin bij de werkzaamheden betrokken en hadden ook een eigen stem in de onderzoeksagenda. Zo werd een boorkern uit de grond getrokken om de ouderdom van de dorpsterp te kunnen bepalen. Door de unieke historische vondsten leerden de bewoners hun dorp en omgeving beter kennen, en bleef hun dorpshuis tegelijkertijd het kloppend hart van de gemeenschap.
*Muziek speelt*
Beeldtekst: Het Verdrag van Faro in de praktijk.
Archeologisch onderzoek Ons Dorpshuis, Westeremden.
Bert Schudde – Bestuurslid Stiching Ons Dorpshuis Westeremden:
Dorpshuis is eigenlijk het brandpunt van het cultureel leven in dit dorp. Het is de plek waar we dingen vieren, waar je met een school samenkomt bij een feestelijke ouderavond, waar we afscheid nemen van mensen. Het is echt het kloppend hart van de gemeenschap. Westeremden ligt eigenlijk in het hart van het gebied met mijnbouwproblematiek in Groningen. Dat betekent dat op een gegeven moment dit gebouw geïnspecteerd is van: is dit een veilig gebouw? En er moest stevig versterkt worden. Voor het achterdeel waren die ingrepen zo fors dat het beter was om het gebouw helemaal af te breken. Het monumentale voorhuis, hadden we al vrij snel besloten, dat moet in ieder geval behouden blijven.
Jos Stöver – Adviseur archeologie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed:
Hier zijn ze dan, eindelijk.
Bert Schudde – Bestuurslid Stiching Ons Dorpshuis Westeremden:
Ja, top.
Jos Stöver – Adviseur archeologie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed:
Drie segmenten van de boorkern die jullie hebben uitgeplozen. Een archeologisch rijksmonument is beschermd en dat kan betekenen dat als je iets wil op zo'n archeologisch rijksmonument, dat je daar een vergunning voor moet aanvragen bij de minister. Wat meestal gebeurt, is dat een vergunning wordt aangevraagd en daar moeten wij dan op reageren. Maar in dit geval zijn we ook in het vooroverleg al betrokken. Dat is belangrijk omdat wij dan kunnen aangeven wat wij het liefst zouden willen als het gaat om bijvoorbeeld de fundering.
Bert Schudde – Bestuurslid Stiching Ons Dorpshuis Westeremden:
In de loop van die gesprekken over de vergunning ontstond het idee om die archeologie niet als een verplicht 'moetje' op te vatten, maar om daar een mooi publieksparticipatie-project omheen te organiseren.
Jos Stöver – Adviseur archeologie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed:
Dit nieuwe gebouw moest natuurlijk worden gefundeerd en daarvoor moest een bouwput worden gegraven waar de fundering in kwam te zitten. Daarbij is al het nodige tevoorschijn gekomen. In eerste instantie al een hele mooie waterkelder. Vervolgens zijn we gaan verdiepen. Daarbij kwam botmateriaal tevoorschijn. de nodige scherven, maar ook een aantal flinke bakstenen met handafdrukken en vingerafdrukken erin. Het bijzondere is, en dat geldt natuurlijk zeker voor de dorpsbewoners, is dat ze als het ware bijna fysiek contact krijgen met de mensen die hier in de 13e/14e eeuw die bakstenen hebben gebakken. Dus dat is geweldig. We hebben er hier nog een schepje bovenop gedaan door te zeggen van: waar ligt nu eigenlijk de oorsprong van Westeremden? En dat kun je bereiken door een aantal steekboringen te doen, want dan boor dus eigenlijk naar de beginfase van de wierden.
Bert Schudde – Bestuurslid Stiching Ons Dorpshuis Westeremden:
Ik ben een geschiedenisfanaat, dus je hebt je eigen ideeën, je hebt af en toe romantische ideeën over de geschiedenis. En de archeologisch-wetenschappelijke praktijk is compleet anders en het is als leek fantastisch om met je neus bovenop een opgraving te staan, en daar ook actief deel van uit te maken. Ik ben met een aantal leerlingen van basisschool bij de RCE in Amersfoort geweest en hebben we de botten die we daar gevonden hebben. We hebben samen met de kinderen gedetermineerd. Ja, dat zijn ontzettend leuke veldtrips die je voor een school kunt organiseren. Het aantal kinderen dat archeoloog wil worden is explosief gestegen. Dat ik denk dat ze bij de RUG straks gewoon een compleet nieuwe afdeling kunnen gaan inrichten, met een jaar of tien.
Jos Stöver – Adviseur archeologie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed:
Burgerparticipatie levert wel een aantal dingen op. Ten eerste, de betrokkenheid van de bewoners bij de plek waar ze wonen. Dat is denk ik al heel interessant. Het is heel goed voor de goodwill van de archeologie. Archeologie is toch iets wat in de grond verborgen zit, je weet het niet, je ziet het niet. Dus door mensen deel te laten nemen aan dat archeologisch proces leren zou ook van: goh, dat bodemarchief dat is inderdaad het bewaren waard. En dat is natuurlijk wel heel belangrijk omdat veel van onze geschiedenis, die zit in de grond.
Bert Schudde – Bestuurslid Stiching Ons Dorpshuis Westeremden:
In een dorp waar geschiedenis al echt heel erg leeft, is het een enorme verdieping geworden in de waardering en ook in het gevoel van rentmeesterschap voor deze bijzondere plek.
*Muziek speelt en fadet uit*
Logo Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verschijnt in beeld.
Beeldtekst: Erfgoed maak je samen!
Onderzoek als kans voor verbinding
Westeremden is een wierdedorpje met bijna vijfhonderd inwoners en kent een enorm rijke geschiedenis die teruggaat tot het begin van de jaartelling. Naast de dertiende-eeuwse kerk staat het dorpshuis: het brandpunt van het culturele leven in het dorp. Bert Schudde, bestuurslid van Stichting Ons Dorpshuis Westeremden, benadrukt de waarde ervan: “Het is de plek waar we dingen vieren of afscheid nemen van mensen. Het is het kloppend hart van de gemeenschap.” Jos Stöver is adviseur archeologie van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) en werd betrokken bij de versterkingsplannen. In het voorhuis moest de fundering worden aangepakt en het achterhuis moest zelfs in zijn geheel worden gesloopt en vervangen. Bij het uitvoeren van de versterking zou de ondergrond worden verstoord, waardoor archeologisch onderzoek was. Het dorpshuis ligt namelijk bovenop een archeologisch rijksmonument. Er werd besloten om vanaf het begin de gemeenschap mee te laten doen met het onderzoek. Bij de eerste opgravingen kwamen de bewoners al bijzondere vondsten tegen, waaronder een reinwaterkelder uit de negentiende eeuw, verschillende botresten en scherven. Maar ook kloostermoppen – vroegere bakstenen – met hand- en vingerafdrukken. “Hiermee kregen de bewoners bijna fysiek contact met de mensen die hier vroeger die bakstenen hebben gebakken”, vertelt Stöver.
“In een dorp waar geschiedenis al enorm leeft, is het archeologisch onderzoek een enorme verdieping geworden in de waardering en het behoud van deze bijzondere plek.”
Deelnemen aan het archeologische proces
Tijdens het onderzoek hebben dorpsbewoners zelf de stort doorzocht, hun vondsten gewassen en gecatalogiseerd. Ook drie groepen van de lokale basisschool hielpen mee. De bewoners waren benieuwd naar hun eigen leefomgeving, zo wilden ze graag weten hoe oud de wierde is waarop ze wonen. Om die vraag te beantwoorden zijn een aantal grondboringen gezet, waarvan er ook een door de dorpsbewoners zelf is onderzocht. Door het archeologische onderzoek leerden de dorpsbewoners hun omgeving steeds beter kennen. ”Als leek is het fantastisch om met je neus bovenop een opgraving te staan, en daar ook actief deel van uit te maken”, zegt Schudde. Ook Stöver ziet wat deelname van de gemeenschap oplevert: “Ten eerste betrokkenheid van de bewoners bij de plek waar ze wonen. En door mensen deel te laten nemen aan dat archeologische proces, leren ze ook de meerwaarde kennen van archeologie. Dat is natuurlijk heel belangrijk, omdat veel van onze geschiedenis in de grond zit.” De dorpsbewoners gaan in het dorpshuis een kleine tentoonstelling inrichten met de vondsten en de uitkomsten van het onderzoek. De aangetroffen reinwaterkelder is zichtbaar gemaakt in de nieuwbouw dankzij een glazen venster in de vloer.
Waarom past Ons Dorpshuis Westeremden bij het Verdrag van Faro?
Het verdrag benadrukt dat cultureel erfgoed niet alleen een zaak van experts is. De versterking en vernieuwing van het historische dorpshuis was een unieke kans om dorpsbewoners bij archeologisch onderzoek te betrekken. Samen ontdekten ze de geschiedenis van hun eigen leefomgeving. Jong en oud haalden zelf de geschiedenis naar boven, terwijl ze besef kregen van de bijzondere waarde van archeologie.
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en Faro
De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) ziet projecten en initiatieven als het archeologisch onderzoek van Dorpshuis Westeremden als voorbeeld van de Faro-werkwijze. Het Verdrag van Faro stelt niet het erfgoed maar de mens centraal en draagt als titel 'de waarde van erfgoed voor de samenleving'. De RCE is van mening dat participatie en initiatieven uit de samenleving een vanzelfsprekend onderdeel van de erfgoedpraktijk moeten zijn.