Procedures aanwijzen en afvoeren

Een aanwijzing als rijksmonument is in ons land de hoogste status in de erfgoedzorg. Alleen het werelderfgoed komt daar nog bovenuit. Voor de eigenaar zijn er allerlei rechten, maar ook plichten om zo goed mogelijk voor het erfgoed te zorgen. Het aanwijzen of afvoeren van rijksmonumenten vraagt dan ook om een zorgvuldig proces. Zorgvuldigheid is van belang om zowel het maatschappelijk belang als het belang van de eigenaar te respecteren.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft het proces van aanwijzen en afvoeren neergelegd bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

Twee procedures

De Rijksdienst volgt twee verschillende procedures voor het  aanwijzen en afvoeren. Beide procedures zijn vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht.

Reguliere procedure

De reguliere procedure wordt gevolgd voor het afvoeren van monumenten waarvan de monumentale waarden (vrijwel volledig) verdwenen zijn. Ook voor het toevoegen van zaken aan de bescherming van een bestaand rijksmonument geldt deze procedure. De betrokkenen krijgen bericht van de Rijksdienst. Zij kunnen hierop reageren en er zo nodig bezwaar tegen maken.

Uniforme openbare voorbereidingsprocedure

De uniforme openbare voorbereidingsprocedure (UOV) wordt ook wel de uitgebreide procedure genoemd. Deze is van toepassing op de aanwijzing van nieuwe rijksmonumenten. Daarnaast volgt de Rijksdienst deze procedure voor het afvoeren van rijksmonumenten waarvan de monumentale waarden wel zijn aangetast, maar niet volledig zijn verdwenen. De volgende stappen in deze procedure zijn van belang:

Stukken ter inzage

De Rijksdienst maakt in de Staatscourant bekend dat de minister een rijksmonument wil aanwijzen of afvoeren. Het ontwerpbesluit en bijbehorende stukken liggen zes weken ter inzage in de bibliotheek van de Rijksdienst en komen op deze website te staan.

Zienswijzen en adviezen

Voordat een rijksmonument wordt aangewezen of afgevoerd, kan iedere belanghebbende een zienswijze indienen. De minister betrekt in alle gevallen de eigenaar bij de procedure. Deze kan schriftelijk of mondeling een reactie geven op het voornemen om hun bezit de status van rijksmonument te geven of te ontnemen. Een zienswijze kan worden ingediend in de periode dat het ontwerpbesluit ter inzage ligt.

Ook vraagt de minister advies aan de betrokken burgemeester en wethouders van de gemeente. Aan gedeputeerde staten van de provincie wordt advies gevraagd als het beoogde rijksmonument buiten de bebouwde kom ligt. Voor de gemeente geldt een adviestermijn van acht weken, voor de provincie geldt een termijn van zes weken.

De zienswijzen en adviezen worden beoordeeld en betrokken bij de definitieve besluitvorming.

Termijn en beroep

De doorlooptijd van de uitgebreide procedure is zes maanden vanaf de dag waarop het ontwerpbesluit ter inzage is gelegd.

Belanghebbenden die tijdig een zienswijze hebben ingediend, kunnen in beroep gaan tegen het definitieve besluit (van de Rijksdienst). Dat geldt ook voor belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten tegen het ontwerpbesluit geen zienswijzen naar voren te hebben gebracht.