Rodahal Kerkrade
Voor het ontwerp van de Rodahal werd de Limburgse kunstenaar en architect Laurens Bisscheroux (1934 – 1997) gevraagd. Hij wilde naar eigen zeggen een ruimte scheppen voor een groot gemeenschapsgebouw zonder drempelvrees. Hij ontwierp een flexibel te gebruiken hal met aan weerszijden tribunes, ingangshallen en op de verdieping foyers met dakterrassen. Aan de zijkanten van deze hal kwamen twee bijgebouwen voor sport- en kleedruimten, restaurant, kegelbanen en dergelijke. De vorm van het kenmerkende dak werd bepaald door de wens om voor de hal een kolomvrije overspanning van ruim zestig meter te creëren. Hiervoor paste Bisscheroux het constructieve systeem Jawerth toe, genoemd naar de Zweedse ingenieur David Jawerth. De Rodahal was het eerste gebouw in Nederland dat met het systeem Jawerth werd gerealiseerd. Het tentachtige dak hangt aan een kabelvakwerk, waarvan de trekkrachten aan de buitenzijde van het gebouw met staalkabels worden afgetuigd. De op een vlinderdas lijkende zijgevels van de hal gaven deze zijn bijnaam ‘ut strikske’.
De Rodahal was geen prima donna voor de elite, maar toonde de zorg voor vrije tijdsbesteding na gedane arbeid, schreef criticus Nic. Tummers. Die gedane arbeid was in Kerkrade en omgeving vaak het zware werk in de mijnen. Tweede helft jaren 60 floreerde de mijnindustrie volop en was er geld en behoefte om te investeren in vrije tijdsbesteding. De Rodahal paste perfect bij die behoeftes en werd al snel de culturele huiskamer van de regio. Het programmeren van volksmuziek, zoals grote katholieke koren, blaasmuziek en schlagerfestivals bepaalde voor een aanzienlijk deel het karakter en het succes van de Rodahal.
Bisscheroux zou nog enkele kenmerkende gebouwen ontwerpen zoals de Sint-Andreaskerk en het AZM gebouw. Na de sloop van het AZM gebouw, tot groot verdriet van Bisscheroux en veel architectuur liefhebbers, besloot hij zich alleen nog met de kunst bezig te houden.
Dit object hoort bij de verhaallijn Welvaart