Drooglegging Zuidelijk Flevoland
Niets heeft zo’n grote impact gehad op de inrichting van het Nederlandse landschap als de aanleg van polders. En nooit eerder gebeurde dat op zo’n grote schaal als bij de Zuiderzeewerken met Flevoland en het IJsselmeer als resultaat. De Zuidelijke Flevopolder was de laatste van de Zuiderzeepolders die werd drooggelegd. Bij de drooglegging van de eerdere polders ging het vooral om meer landbouwgrond, bij Zuidelijk Flevoland speelde ook het maatschappelijke vraagstuk van de overvolle Randstad een rol. In de naoorlogse periode was de bevolking enorm gegroeid, waardoor behoefte bestond aan nieuw stedelijk gebied met goede verbindingen met de Randstad. Als oplossing werd een deel van de nieuwe polder gebruikt voor de aanleg van de stad Almere, die samen met Lelystad in de Oostelijke Flevopolder door het snelwegennet met de Randstad werd verbonden. Bij het ontwerp werd rekening gehouden met de schaalvergroting van de landbouw en de toename van het autobezit. Zo zijn de dorpen op relatief grote afstand van elkaar gebouwd. Ook nieuwe opvattingen over het milieu drongen door in de polder; natuur en recreatie kregen ruimte aan de randen. Het gebied van de Oostvaardersplassen, dat eigenlijk voor industrie was bestemd, bleek namelijk te drassig voor bebouwing en werd als natuurgebied behouden.
Dit object hoort bij de verhaallijn Ordenen.