Fietsstructuur Houten
Houten groeide vanaf de jaren zeventig uit van klein dorp tot groeikern. Dit was het gevolg van de Tweede Nota over de Ruimtelijke Ordening (1966), waarin het groeikernenbeleid werd vastgesteld. Hierin werden een aantal dorpen en steden aangewezen om inwoners uit de overvolle Randstad op te vangen. Houten was een bijzondere groeikern, omdat het stedenbouwkundige plan niet de bestaande verkeersroutes als uitgangspunt had. In plaats daarvan ontwierp een team van experts de verkeersstromen als integraal onderdeel van de omgeving, groenstructuur en bebouwing. Auto’s werden zo veel mogelijk geweerd en konden alleen via de Ringweg naar een andere wijk. Alleen fietsers en voetgangers konden zich binnendoor naar het centrum en andere wijken verplaatsen. Belangrijk ontwerpuitgangspunt voor de uitbreiding was dat Houten zijn dorpse karakter behield. Daarom werden informele, dorps aandoende woonerven de kleinste stedenbouwkundige eenheden waaruit de uitbreidingswijken zijn opgebouwd. Het belang van een goede openbare ruimte als sociale plek en factor voor een fijne leefomgeving stond voorop. De wijken hebben een grote stedenbouwkundige samenhang, omdat een team van experts, bestaande uit een stedenbouwkundige, een landschapsarchitect, een civieltechnisch bureau en een verkeerskundige, veertig jaar lang aan de ontwikkeling van de groeikern werkte.
Dit object hoort bij de verhaallijn Vrijheid.