Galerie Waalkens in Finsterwolde
Al sinds zijn jeugd was Albert Waalkens (1920-2007) geïnteresseerd in beeldende kunst. Toen hij het boerenbedrijf van zijn vader in Finsterwolde overnam besloot hij de koeienstal tot galerie te maken.
Vanaf 1962 exposeerde de Nederlandse en buitenlandse avant-garde bij “kunstboer” Waalkens. Toen de boerderij in 1982 afbrandde gaf hij Gunnar Daan (1939-2016) de opdracht voor een galeriewoning met atelier voor zijn vriendin. Daan was een jonge, nog onbekende architect, gevestigd in het Friese Oosternijkerk.
Daan zocht naar een “kritisch contextualisme”, een kritische visie op streekeigen elementen. Die visie betekende bij hem heldere geometrische vormen en een logische, zichtbare constructie. Doel was een in essentie bescheiden gebouw dat vanzelfsprekend op een plek paste. Waalkens gaf Daan de vrije hand, maar wilde wel graag een gebouw dat de allure had van de grote boerderijen uit de omgeving.
De gevels van het nieuwe ontwerp bestaan uit grote rechthoekige glasvlakken, afgewisseld met gesloten wanden in oranje baksteen, die lokaal veel gebruikt werd. De baksteengevels hebben een serie doorgetrokken smalle horizontale raamstroken. Ook dit verwijst naar de boerderijen in deze streek, met op de eerste verdieping vaak een graanzolder met horizontale raamstroken. Het materiaalgebruik is heel simpel, voortdurend refererend aan de boerderijen van de streek. De binnenruimtes zijn gemaakt met een ijl staalskelet, bij het woonhuis opgevuld met witte panelen en geelgeverfde ramen. De vloeren zijn van onbewerkt vurenhout. De wanden van de galerie bestaan uit witgesausde baksteenmuren. Het dak is van golfzinkplaat en van doorzichtig kunststof.
De galerie bleef tot 1997 een spraakmakend kunstcentrum. Het project werd door de architectuurkritiek beschouwd als “architectuur van internationale allure” en betekende Daan’s doorbraak als architect.
Galerie Waalkens hoort bij de verhaallijn Vrijheid