Het nieuwe Schiphol
Na de herbouw van Vliegweide Schiphol, dat in de Tweede Wereldoorlog zwaar was gebombardeerd, bedacht de toenmalige Rijkshavenmeester Jan Dellaert een plan voor een nieuwe luchthaven aan de rand van de Haarlemmermeerpolder. Na goedkeuring van zijn plan in 1949 duurde het nog jaren voordat de trekpleister voor vliegtuigspotters daadwerkelijk zou transformeren tot een moderne luchthaven. De komst van het veel snellere, grotere en goedkopere straalvliegtuig in 1960, bracht een grote verandering teweeg. Was een vliegreis tot dan toe voorbehouden aan rijke toeristen en zakenreizigers, werd vliegen nu voor iedereen betaalbaar. De gecombineerde (charter)vliegreis inclusief hotel of appartement werd razend populair, waardoor het massatoerisme oprukte. Deze ontwikkelingen zorgden voor een enorme groei van Schiphol, waardoor de bouw van een nieuwe luchthaven urgent werd. In 1961 werd Bouwbureau Stationsgebouw Schiphol (BSS) opgericht. Dit bestond uit de Amsterdamse Dienst Publieke Werken, adviesbureau NACO, de architecten Marius Duintjer en Frans de Weger, interieurontwerper Kho Liang Ie en grafisch vormgever Benno Wissing. BSS werd verantwoordelijk voor het totaalontwerp van het vliegveld dat gericht was op flexibiliteit en uitbreidingsmogelijkheden. Centraal op de luchthaven werd een terminal met een aankomsthal op de begane grond en een vertrekhal op de eerste verdieping gesitueerd. Drie pieren met vier start- en landingsbanen werden hiermee verbonden. Op 28 april 1967 opende koningin Juliana het nieuwe Schiphol, dat vanaf dan zou blijven uitbreiden.
Dit object hoort bij de verhaallijn Groei.