Hoofdgebouw van VU Amsterdam

Het hoofdgebouw van de VU in AMsterdam
Beeld: ©Stadsarchief Amsterdam / Doriann Kransberg

De Vrije Universiteit was tot midden jaren zestig gevestigd in het centrum van Amsterdam, met het hoofdgebouw aan de Keizersgracht. Door het toenemende aantal studenten ontstond echter behoefte aan een groter gebouw met een eigen campus. Vanaf de jaren zestig verhuisde de universiteit in fasen naar de nieuw ontwikkelde campus aan de De Boelelaan in het destijds nog onbebouwde Buitenveldert. Het ontwerp voor het hoofdgebouw werd gemaakt door Christiaan Nielsen, en uitgewerkt door Rob Poel en Peter Snel met wie hij in 1969 Architectengroep 69 had gevormd. Omdat de na-oorlogse universiteit veel ruimte nodig had, telde het gebouw maar liefst zestien verdiepingen kende het wat betreft vloeroppervlak op dat moment in Amsterdam zijn gelijke niet; volgens Nielsen had het ‘de maat van een mammoettanker’. Een modern, betonnen gebouw, met alles onder één dak: zeven faculteiten, collegezalen, de bibliotheek, een aula, stafkamers, een kamer voor de bestuurscolleges, kantines en veel andere ruimtes voor een groeiende universiteit. Door ‘zoveel mogelijk te laten zien hoe het gebouw in elkaar zit’ wilden de architecten bewerkstelligen dat de gebruikers zich er thuis zouden voelen. De constructie met de betonnen kolommen en cassetteplafonds is in het zich gelaten, doorzichten en transparante verbindingen moesten ertoe bijdragen dat men zich ten alle tijde in het gebouw kon oriënteren.

Het hoofdgebouw werd in 1970 in gebruik genomen en was in 1973 geheel gereed. In 1999 zijn de entree en de hal ingrijpend aangepast naar een ontwerp van OIII Architecten (Mieke Poot).

Het hoofdgebouw van de VU in AMsterdam hoort bij de verhaallijn Groei.